Regeling vervallen per 06-06-2019

Beleidsregel handhavingsprotocol Opiumwet 13b Asten 2016

Geldend van 05-05-2016 t/m 05-06-2019

Intitulé

Beleidsregel handhavingsprotocol Opiumwet 13b Asten 2016

De burgemeester van Asten;

b e s l u i t

  • I.

    vast te stellen de Beleidsregel handhavingsprotocol Opiumwet 13b Asten 2016

  • II.

    in te trekken de Beleidsregel handhavingsprotocol Opiumwet 13b gemeente Asten 2014

BELEIDSREGEL HANDHAVINGSPROTOCOL OPIUMWET 13b Asten 2016

  • Gemeenten worden steeds vaker geconfronteerd met illegale verkooppunten van verdovende middelen en hennepteelt. Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) is het juridisch instrument om bestuurlijk op te treden tegen drugshandel. In deze beleidsregel wordt aangegeven hoe de burgemeester omgaat met haar bevoegdheden op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

    In het protocol staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de bestuurlijke dwangmiddelen bij overtreding van de Opiumwet. In dit protocol staan de verschillende, in zwaarte oplopende, in te zetten middelen beschreven. Dit betekent dat in het kader van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit de burgemeester eerst moet putten uit minder vergaande maatregelen. Daarom is gekozen voor een getrapt optreden.

    In het kader van de integrale aanpak wordt samengewerkt met politie en het Openbaar Ministerie. Ook hun inzet is inzichtelijk gemaakt.

Juridisch kader

  • Door de Wet Damocles heeft de burgemeester de bevoegdheid om op grond van artikel 13b Opiumwet bestuursdwang toe te passen indien een middel als bedoeld in lijst I (harddrugs) of lijst II (softdrugs) wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is.

    Sinds 1 november 2007 is artikel 13b Opiumwet verruimd naar woningen en hun erven.

    De bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang geldt zowel voor publieke lokalen, zoals winkels en cafés, als voor lokalen die niet voor publiek toegankelijk zijn, zoals loodsen, bedrijfsruimten en voor woningen.

    De volledige tekst van artikel 13b van de Opiumwet luidt:

    • 1.

      De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

    • 2.

      Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

    Het bestuurlijk handhavingsbeleid ten aanzien van artikel 13b is onderverdeeld in de volgende categorieën:

    I al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven;

    II woningen en bijbehorende erven;

    De bestuursrechter eist van de burgemeester een gedegen onderbouwing, bij voorkeur door middel van beleidsregels, in geval van toepassing van last onder bestuursdwang van lokalen of woningen op grond van artikel 13b Opiumwet.

Aanwijzing Opiumwet

  • De aanwijzing Opiumwet van het college van Procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie is eveneens van kracht.

Beleidscriteria

  • Dit handhavingprotocol heeft tot doel:

    • ·

      te realiseren dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de aard en de ernst van de overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit);

    • ·

      te bewerkstelligen dat er door de gekozen bestuursdwangmaatregel een einde komt aan de verboden situatie en dat herhaling van de overtreding wordt voorkomen;

    • ·

      kenbaar te maken aan de burger welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er mogelijk tevens een preventieve werking vanuit gaat;

    • ·

      door middel van integrale aanpak de handhavingsactiviteiten van politie, OM en gemeente op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn (handhavingsarrangement);

    Op grond van artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 5:32 Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Ten aanzien van de uitoefening van de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet wordt er niet voor gekozen om de optie van dwangsom tot uitgangspunt voor beleid te verheffen. Gelet op de aard van de overtreding en de te beschermen belangen, wordt een beleid voorgestaan, waarbij de overtreding onmiddellijk wordt beëindigd. Een feitelijke sluiting wordt door de burgemeester gezien als het meest geëigende middel om de beleidsdoelen te bereiken.

    Uit het oogpunt van eisen van proportionaliteit en subsidiariteit is er gekozen voor een getrapt optreden. Er is voor een uitgewerkt protocol gekozen waarbij de zwaarte van de sanctie aansluit op de ernst van de overtreding. De getrapte sanctionering wordt in de matrix weergegeven. Een vervolgstap uit de matrix wordt genomen indien de overtreding plaatsvindt binnen vijf jaar na de eerdere overtreding. Er zijn echter situaties die dermate ernstig zijn, dat van het getrapt optreden kan worden afgeweken.

    In het uiterste geval van sluiting voor onbepaalde tijd zijn er ook gevolgen voor een eventuele horecavergunning of exploitatievergunning. Op grond van artikel 31 eerste lid onder c van de Drank- en Horecawet wordt de drank- en horecavergunning ingetrokken indien zich in de betrokken inrichting feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid en zedelijkheid. De burgemeester is het bevoegde bestuursorgaan op grond van de Drank- en Horecawet. Een exploitatievergunning wordt door de burgemeester ingetrokken op grond van de Algemene plaatselijke verordening. Beide sancties zijn mede betrokken in de matrix.

    Het is van belang dat slagvaardig kan worden opgetreden in het geval van overtredingen door coffeeshops, dan wel illegale verkoop op andere plekken, en in gevallen dat drugs en/of hennepplanten worden aangetroffen. Door adequaat handhavingsbeleid is het sneller mogelijk om over te gaan tot sluiting. Met onderliggend beleid zal de rechter eerder een sluiting accepteren.

I. Al dan niet voor publiek toegankelijk lokalen en bijbehorende erven

  • Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de niet gedoogde verkooppunten van drugs: drugshandel en hennepteelt, in al dan niet voor het publiek toegankelijke lokalen, dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven. Het betreft panden zoals winkels en horecabedrijven, loodsen, schuren, magazijnen of (andere) bedrijfsruimten.

    Overtredingen softdrugs

    Overtredingen/andere bepalingen

    Politie/toezichthouder

    OM

    Bestuur

    Softdrugs verkoop, aflevering of verstrekking, dan wel daartoe aanwezig.

    Hoeveelheid: ≥ 6 planten of ≥ 30 gram

    Constatering overtreding en inbeslagname van de drugs. De politie maakt een bestuurlijke rapportage op conform de beleidsafspraken tussen OM en politie en stuurt deze rapportage naar de burgemeester.

    Onderzoek en waar mogelijk strafrechtelijke vervolging instellen conform de Aanwijzing Opiumwet.

    1e keer: sluiting voor de duur van 6 maanden

    2e keer: Sluiting voor de duur van 12 maanden

    3e keer: Sluiting voor onbepaalde tijd en – indien aanwezig- intrekking van de exploitatie- en horecavergunning

    In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. Het gaat om de proportionaliteit van de sanctie ten opzichte van de overtreding. Indien de situatie dermate ernstig is, kan de burgemeester besluiten de eerste stap te laten over te slaan en direct overgaan naar stap twee.

    De burgemeester kan ook overgaan naar stap 1 uit de matrix, indien er minder dan 6 planten of minder dan 30 gram softdrugs wordt aangetroffen.

    In beide situaties zijn de volgende aanvullende indicatoren van belang bij de afweging:

    • Indicatoren van enige professionaliteit: de professionaliteit wordt afgemeten aan de aanwezigheid van attributen in het lokaal die wijzen op regelmatige handel in verdovende middelen - zoals weegschalen, grote hoeveelheden cash geld, verpakkings- en versnijdingsmaterialen etc. – of attributen die wijzen op beroeps- of bedrijfsmatige teelt;

    • Antecedenten bij de exploitant c.q. leidinggevende;

    • Overlast gerelateerd aan handel in drugs

    • Overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.

    De genoemde indicatoren zijn niet limitatief: ook andere hier niet genoemde indicatoren kunnen meewegen bij de beslissing af te wijken van de matrix.

    Overtredingen harddrugs

    Overtredingen/andere bepalingen

    Politie/toezichthouder

    OM

    Bestuur

    Harddrugs verkoop, aflevering of verstrekking, dan wel daartoe aanwezig.

    Hoeveelheid: >0,5 gram(Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt: 0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine), 1 pil/tablet (bijv. XTC), 1 bolletje, 1 wikkel en 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB). Dit op basis van de Aanwijzing Opiumwet)

    Constatering overtreding en inbeslagname van de drugs. De politie maakt een bestuurlijke rapportage op conform de beleidsafspraken tussen OM en politie en stuurt deze rapportage naar de burgemeester.

    Onderzoek en waar mogelijk strafrechtelijke vervolging instellen conform de Aanwijzing Opiumwet.

    1e keer: Sluiting voor de duur van 12 maanden

    2e keer: Sluiting voor onbepaalde tijd en - indien aanwezig - intrekking van de horecavergunning en exploitatievergunning.

    Sluiting is gerechtvaardigd ter bescherming van de openbare orde en het woon– en leefklimaat. Om de naamsbekendheid teniet te doen en de aanloop eruit te krijgen is een termijn van twaalf maanden nodig.

    In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. Het gaat om de proportionaliteit van de sanctie ten opzichte van de overtreding. Indien de situatie dermate ernstig is, kan de burgemeester besluiten de eerste stap te laten vervallen en direct overgaan naar stap twee. De burgemeester kan ook overgaan naar stap 1 uit de matrix, indien er minder dan 0,5 gram harddrugs wordt aangetroffen.

    In beide situaties zijn de volgende aanvullende indicatoren van belang bij de afweging:

    • Indicatoren van enige professionaliteit: de professionaliteit wordt afgemeten aan de aanwezigheid van attributen in het lokaal die wijzen op regelmatige handel in verdovende middelen - zoals weegschalen, grote hoeveelheden cash geld, verpakkings- en versnijdingsmaterialen etc. – of attributen die wijzen op beroeps- of bedrijfsmatige teelt;

    • Antecedenten bij de exploitant c.q. leidinggevende;

    • Overlast gerelateerd aan handel in drugs

    • Overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.

    De genoemde indicatoren zijn niet limitatief: ook andere hier niet genoemde indicatoren kunnen meewegen bij de beslissing af te wijken van de matrix.

II. Woningen en bijbehorende erven

  • Sinds 1 november 2007 wordt in artikel 13b Opiumwet gesproken over zowel lokalen als woningen. Hiermee wordt het mogelijk op te treden tegen dealers die vanuit woonhuizen opereren. Het gaat hierbij om het verkopen, afleveren, verstrekken of daartoe aanwezig hebben van softdrugs of harddrugs.

    Woningcorporaties hebben in de huurcontracten bepalingen opgenomen m.b.t. overlast en hennep e.d. waarbij het huurcontract wordt ontbonden. De burgemeester hoeft in dat geval niet over te gaan tot sluiting van de woning, maar kan dit wel doen. Indien sluiting van een woning door de burgemeester noodzakelijk wordt geacht, bijvoorbeeld aanvullend bij ontbinding of bij particuliere verhuur, kan de burgemeester besluiten dat de sluiting wordt opgeheven op het moment dat het huurcontract met de betreffende overlastgevende huurder is ontbonden.

Bewoners woning

  • Het uiteindelijk sluiten van een woning is een uiterst middel om de openbare orde te herstellen. De overheid maakt hiermee inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM).

    De mogelijkheid tot woningsluiting brengt met zich dat alle bewoners van de woning, dus ook minderjarige kinderen, gedurende een bepaalde periode niet meer ter plekke kunnen verblijven. Gelet het Verdrag van de rechten van het kind, zal er indien tot sluiting wordt besloten, extra aandacht zijn voor kinderen die bij de situatie betrokken zijn.

Overtredingen softdrugs

  • Indien in woningen of bij de woningen behorende erven een middel als bedoeld in artikel 3 van de Opiumwet (softdrugs) wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, met een hoeveelheid vanaf 6 planten of 30 gram, worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:

    Overtredingen/andere bepalingen

    Politie/toezichthouder

    OM

    Bestuur

    Softdrugs verkoop, aflevering of verstrekking, dan wel daartoe aanwezig;

    Hoeveelheid: ≥ 6 planten of ≥ 30 gram.

    Constatering overtreding en inbeslagname van de drugs. De politie maakt een bestuurlijke rapportage op conform de beleidsafspraken tussen OM en politie en stuurt deze rapportage naar de burgemeester.

    Onderzoek en waar mogelijk strafrechtelijke vervolging instellen conform de Aanwijzing Opiumwet.

    1e keer: Sluiting voor de duur van 3 maand

    2e keer: Sluiting voor de duur van 6 maanden

    3e keer: Sluiting voor onbepaalde tijd.

    In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. Het gaat om de proportionaliteit van de sanctie ten opzichte van de overtreding. Indien de situatie dermate ernstig is, kan de burgemeester besluiten de eerste stap te laten vervallen en direct overgaan naar stap twee.

    De burgemeester kan ook overgaan naar stap 1 uit de matrix, indien er minder dan 6 planten of minder dan 30 gram softdrugs wordt aangetroffen.

    In beide situaties zijn de volgende aanvullende indicatoren van belang bij de afweging:

    • Indicatoren van enige professionaliteit: de professionaliteit wordt afgemeten aan de aanwezigheid van attributen in het lokaal die wijzen op regelmatige handel in verdovende middelen - zoals weegschalen, grote hoeveelheden cash geld, verpakkings- en versnijdingsmaterialen etc. – of attributen die wijzen op beroeps- of bedrijfsmatige teelt;

    • Antecedenten bij de eigenaar, bewoner of (ver)huurder

    • Overlast gerelateerd aan handel in drugs

    • Overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.

    De genoemde indicatoren zijn niet limitatief: ook andere hier niet genoemde indicatoren kunnen meewegen bij de beslissing af te wijken van de matrix.

Overtredingen harddrugs

  • Indien in woningen of bij de woningen behorende erven een middel als bedoeld in als bedoeld in lijst I van de Opiumwet (harddrugs) wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, met een hoeveelheid > 0,5 gram1, waarbij geen sprake meer is van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik, worden de volgende bestuursrechtelijke maatregelen getroffen:

    Overtredingen/andere bepalingen

    Politie/toezichthouder

    OM

    Bestuur

    Harddrugs verkoop, aflevering of verstrekking, dan wel daartoe aanwezig.

    Hoeveelheid: > 0,5 gram1

    Constatering overtreding en inbeslagname van de drugs. De politie maakt een bestuurlijke rapportage op conform de beleidsafspraken tussen OM en politie en stuurt deze rapportage naar de burgemeester.

    Onderzoek en waar mogelijk strafrechtelijke vervolging instellen conform de Aanwijzing Opiumwet.

    1e keer: sluiting voor 4 maanden

    2e keer: sluiting voor 6 maanden.

    3e keer: Sluiting voor onbepaalde tijd

    Sluiting is gerechtvaardigd ter bescherming van de openbare orde en het woon– en leefklimaat.

    In beginsel sluit de zwaarte van de sanctie aan op de ernst van de overtreding. Het gaat om de proportionaliteit van de sanctie ten opzichte van de overtreding. Indien de situatie dermate ernstig is, kan de burgemeester besluiten de eerste stap te laten vervallen en direct overgaan naar stap twee.

    De burgemeester kan ook overgaan naar stap 1 uit de matrix, indien er minder dan 0,5 gram harddrugs wordt aangetroffen.

    In beide situaties zijn de volgende aanvullende indicatoren van belang bij de afweging:

    • Indicatoren van enige professionaliteit: de professionaliteit wordt afgemeten aan de aanwezigheid van attributen in het lokaal die wijzen op regelmatige handel in verdovende middelen - zoals weegschalen, grote hoeveelheden cash geld, verpakkings- en versnijdingsmaterialen etc. – of attributen die wijzen op beroeps- of bedrijfsmatige teelt;

    • Antecedenten bij de eigenaar, bewoner of (ver)huurder;

    • Overlast gerelateerd aan handel in drugs of in de onmiddellijke nabijheid van het lokaal;

    • Overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.

    De genoemde indicatoren zijn niet limitatief: ook andere hier niet genoemde indicatoren kunnen meewegen bij de beslissing af te wijken van de matrix.

Wet Victoria

  • Naast artikel 13b van de Opiumwet geeft ook artikel 174a van de Gemeentewet de burgemeester de bevoegdheid om een woning te sluiten bij (ernstige vrees) voor verstoring van de openbare orde (wet Victoria). Bij gebruik van artikel 13b Opiumwet hoeft er bij de dossiervorming geen overlast aangetoond worden, bij gebruik van artikel 174a Gemeentewet moet dit wel. Er moet sprake zijn van langdurige vormen van overlast. Naast drugsoverlast kan er ook sprake zijn van activiteiten zoals gokken, wapenhandel, prostitutie, geweldsdelicten, burengerucht of andere illegale dan wel overlastveroorzakende activiteiten. Hiervoor kan het stappenplan voor de procedure tot sluiting van een woning o.g.v. artikel 174a Gemeentewet van het centrum criminaliteitspreventie veiligheid (CCV) worden gevolgd.

Wet Victor

  • De wet Victor (artikel 14 Woningwet) regelt het natraject van een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet dan wel artikel 174a Gemeentewet. Leegstaande panden kunnen aantasting van de leefbaarheid in de omgeving veroorzaken. De wet Victor geeft mogelijkheden hier tegen op te treden. Er worden geen beleidsregels vastgelegd voor het natraject. Welke stappen in het natraject worden ondernomen zal afhangen van de specifieke situatie.

Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen

  • De burgemeester is op grond van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen verplicht om een besluit tot sluiting, dat is gegrond op artikel 13b Opiumwet dan wel op artikel 174a Gemeentewet, zo spoedig mogelijk in te schrijven in de openbare registers als bedoeld in artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (Kadaster).

Afwijkingsbevoegdheid

  • Er kunnen zich situaties voordoen die dermate ernstig zijn dat van de hierboven beschreven matrixen moet worden afgeweken. Bijvoorbeeld indien zich een combinatie voordoet van een overtreding met bepaalde ernstige strafbare feiten, zoals bijvoorbeeld vuurwapenbezit of mensenhandel.

    Ook kan er aanleiding zijn van de matrixen af te wijken indien er geen sprake van is van herhaling van dezelfde overtreding, maar bij het tweede of derde vergrijp een overtreding uit een andere (matrix)categorie wordt begaan.

    In bepaalde gevallen kan de burgemeester, op grond van zijn discretionaire bevoegdheid uit het oogpunt van proportionaliteit en subsidiariteit, gemotiveerd afwijken van de in de matrix vastgelegde sanctionering.

Zienswijzen

  • IJ.

    Ingevolge artikel 4:8 Awb worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar voren te brengen op een voorgenomen besluit tot sluiting. Belanghebbenden krijgen hiervoor een termijn van zeven dagen.

    Van het vragen van zienswijzen kan, op grond van artikel 4:11 Awb, worden afgezien indien vereiste spoed zich daartegen verzet.

Begunstigingstermijn

  • Ingevolge artikel 5:24 tweede lid Awb wordt een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbenden de tenuitvoerlegging van de last onder bestuursdwang, zijnde de daadwerkelijke sluiting van overheidswege, kunnen voorkomen door zelf tot sluiting over te gaan (begunstigingstermijn). Belanghebbende(n) krijg(en) hiervoor een termijn van 7 dagen. Bij de aanwezigheid van minderjarige bewoners, wordt een begunstigingstermijn gegeven van 14 dagen.

    Afhankelijk van de aard en de ernst van de feiten kan spoedshalve bestuursdwang worden toegepast en hoeft geen termijn te worden gegund, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet.

Toezicht en handhaving

  • Er wordt toezicht gehouden door de politie. Eventuele handhavingstrajecten en strafrechtelijke handhaving op basis van artikel 13b Opiumwet worden op basis van de politierapportages en processen-verbaal opgestart.

Afstemming

  • Deze beleidsregel is afgestemd in het Driehoeksoverleg Peelland (overleg tussen de burgemeesters van de Peelgemeenten, de officier van justitie en de districtschef van politie). Elk van de partijen committeert zich aan de uitvoering van de afspraken en draagt er zorg voor dat binnen de eigen organisatie zorg wordt gedragen voor de effectuering van de afspraken.

    Op 23 maart 2016 heeft het Driehoeksoverleg ingestemd met deze beleidsregel.

Inwerkingtreding

  • Deze beleidsregel is door de burgemeester van Asten vastgesteld en treedt in werking op de eerste dag na de datum van de bekendmaking.

Ondertekening

Besloten op
De burgemeester van Asten