Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011

De raad van de gemeente Asten,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 november 2010,

gehoord het advies van de commissie burgers d.d. 22 november 2010,

gezien het advies van de Koepel Zorgvragers Asten,

gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning,

met inachtneming van artikel 149 van de Gemeentewet,

overwegende dat het noodzakelijk is het verlenen van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning bij verordening te regelen;

b e s l u i t:

tot het vaststellen van de hiernavolgende Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 2.

    College: College van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Compensatieplicht: De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de Wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

  • 4.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van een beperking inclusief chronische psychische en psychosociale problemen, aantoonbare beperkingen ondervindt bij het voeren van activiteiten bij normale deelname aan het

    maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoerssystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven van alledag.

  • 5.

    Mantelzorg: langdurige ondersteuning die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving waarbij het verlenen van de ondersteuning rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Mantelzorg vindt plaats op basis van vrijwilligheid, dat wil zeggen dat de mantelzorger zelf aangeeft in staat te zijn deze ondersteuning te verlenen.

  • 6.

    Aanmelding: de mededeling (melding) aan het college dat er problemen zijn op grond waarvan iemand verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

  • 7.

    Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de ondersteuningsbehoefte, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen. Het gesprek kan worden afgesloten met een verslag dat door de participanten kan worden ondertekend.

  • 8.

    Aanvraag: het verzoek om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening, dat schriftelijk via een aanvraagformulier, op elektronische wijze, mondeling of telefonisch is gedaan.

  • 9.

    Belanghebbende: een persoon die voor zichzelf, of met behulp van een machtiging door een ander, een aanmelding of een aanvraag doet. Gemachtigde: een persoon die met machtiging namens belanghebbende een aanmelding of een aanvraag doet.

  • 10.

    Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door problemen die iemand heeft in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

  • 11.

    Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

  • 12.

    Algemeen gebruikelijk: Algemeen aanvaarde en geaccepteerde standaard. Gangbaar en sociaal aanvaard.

  • 13.

    Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking en dus ook door anderen gebruikt wordt, gewoon in de winkel te koop is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

  • 14.

    Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer.

  • 15.

    Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

  • 16.

    Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • 17.

    Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 Wmo wordt verstrekt en waarop alle regels van de Wmo van toepassing zijn.

  • 18.

    Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle leden van een leefeenheid geldt om gezamenlijk voor het huishouden te zorgen.

  • 19.

    Voorziening in natura: een voorziening verstrekt in natura, om in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van leen of in eigendom.

  • 20.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

  • 21.

    Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in om en nabij de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan

recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3. Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1. Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

    • a.

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de Wmo heeft gedaan;

    • b.

      De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • c.

      Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2. Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

Artikel 4. Aanmelding voor een gesprek

  • 1. Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het Wmo loket door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

  • 2. Tijdens of uiterlijk binnen 5 werkdagen na aanmelding zal een afspraak voor een gesprek worden gemaakt. Deze afspraak kan aan de belanghebbende schriftelijk worden bevestigd.

Artikel 5. Het gesprek

  • 1. Het gesprek wordt gevoerd bij de belanghebbende thuis of ten kantore van het Wmo loket tenzij belanghebbende aangeeft het gesprek liever elders te voeren.

  • 2. Het gesprek kan gevoerd worden aan de hand van een lijst te bespreken punten, die voor belanghebbende beschikbaar is bij het Wmo loket of op verzoek ontvangen kan worden bij de schriftelijke bevestiging van de afspraak.

  • 3. Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 4. Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke problemen er bestaan bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6. Het verslag

  • 1. Het gesprek kan worden afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. In ieder geval als gebruik wordt gemaakt van het gestelde in het derde zal het gespreksverslag worden ondertekend.

  • 2. Het verslag van het gesprek bevat in ieder geval:

    • a.

      Een omschrijving van de beperking, het chronisch psychisch probleem en/of het

      psychosociaal probleem zoals ervaren door belanghebbende;

    • b.

      De mogelijkheden die belanghebbende heeft of kan ontwikkelen ondanks dit probleem;

    • c.

      De belemmeringen die belanghebbende ondervindt vanwege dit probleem;

    • d.

      De resultaten die belanghebbende wil bereiken op de in artikel 2 omschreven terreinen;

    • e.

      Hetgeen belanghebbende inmiddels zelf heeft gedaan om bestaande problemen op te lossen;

    • f.

      De mogelijkheden die belanghebbende nog heeft om oplossingen te bewerkstelligen door middel van eigen mogelijkheden, via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen, collectieve voorzieningen of andere al dan niet wettelijk voorliggende voorzieningen;

    • g.

      De individuele voorzieningen die uiteindelijk nodig zijn om de geformuleerde doelstellingen te bereiken.

  • 3. Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 7. De aanvraag

  • 1. De aanvraag van een individuele voorziening kan schriftelijk, mondeling, waaronder telefonisch, of elektronisch plaatsvinden.

  • 2. Indien een aanvraag mondeling, waaronder telefonisch, plaatsvindt wordt dit per omgaande schriftelijk bevestigd. Bij deze bevestiging wordt indien nodig een aanvraagformulier meegezonden.

  • 3. Bij de aanvraag wordt, als er een gesprek is gevoerd, het ondertekende verslag van dit gesprek als aanvraagformulier beschouwd.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 5.1 Algemene regels

Artikel 8 Voorwaarden en weigeringgronden

  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    • a.

      De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat;

    • b.

      De te verstrekken voorziening als de goedkoopst compenserende voorziening aan te merken is;

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

    • a.

      Indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.

    • b.

      Indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Asten

    • c.

      Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst compenserend aan te merken valt.

    • d.

      Voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten.

    • e.

      Voor zover er aan de zijde van de aanvrager geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd.

Artikel 9. Het maken van een afweging

  • 1. Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden neemt het college het verslag van het gesprek indien aanwezig als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2. Alle eigen mogelijkheden, mogelijkheden van het netwerk dan wel wettelijk voorliggende, anderszins voorliggende, algemeen gebruikelijke, collectieve en algemene voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn worden eerst beoordeeld, voor zover die niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of indien geen gesprek heeft plaatsgevonden.

Paragraaf 5.2 De te bereiken resultaten

Artikel 10. Een schoon en leefbaar huis

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

  • 2. Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen zal dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld worden conform het protocol gebruikelijke zorg bij hulp bij het huishouden.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen worden verstrekt.

Artikel 11. Wonen in een geschikt huis

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt of gaat beschikken en waar men hoofdverblijf heeft. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

  • 2.

    Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning. De financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening is gemaximeerd op een bedrag zoals genoemd in artikel 8 lid 4 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011.

  • 3.

    Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze beoordeling zal alleen plaatsvinden indien de aanpassing van de woning hoger is dan het bedrag zoals vermeld in artikel 8 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011.

  • 4.

    Voor zover de belanghebbende kan beschikken over opgebouwd vermogen in de eigen woning en er een aanvraag wordt gedaan voor een middelgrote of grote woningaanpassing dan zal bezien worden of belanghebbende zelf in deze kosten kan voorzien aangezien deze als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt. Deze beoordeling zal plaatsvinden op basis van de criteria zoals gesteld in artikel 9 van het besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011.

  • 5.

    Voor zover de in het lid 3 en 4 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen worden verstrekt.

  • 6.

    Een financiële tegemoetkoming voor verhuiskosten zoals vermeld in artikel 8 lid 2 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011 kan verstrekt worden indien belanghebbende besluit om te verhuizen naar een geschikte, compenserende woning, waardoor een woningaanpassing in de huidige woning voorkomen wordt.

  • 7.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woning indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ instelling. Bij bezoekbaar maken bestaat het te behalen

    resultaat uit de toegang tot de woning en buitenruimte en het normaal gebruik kunnen maken van de woonkamer en één toilet. Voor het bezoekbaar maken geldt een gemaximeerde financiële tegemoetkoming zoals vermeld in artikel 8 lid 10 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011.

  • 8.

    Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op het treffen van bouwkundige en bouwtechnische voorzieningen:

    • a.

      aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, verzorgingstehuizen, kloosters, vakantiewoningen, recreatiewoningen, tweede woningen en kamerverhuur;

    • b.

      aan specifiek op personen met beperkingen en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten;

    • c.

      die bij (nieuw)brouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden;

    • d.

      aan woonwagens en woonschepen die een technische levensduur hebben van minder dan 5 jaar;

    • e.

      aan woningen die binnen een termijn van 5 jaar gesloopt worden.

Artikel 12. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2. Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en opdienen van maaltijden.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen worden verstrekt.

Artikel 13 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en bed-en linnengoed

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van gewassen, al dan niet gestreken en zo nodig opgevouwen of opgehangen kleding en bed-en linnengoed.

  • 2. Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en bed-en linnengoed kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare was- en strijkservice die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen worden verstrekt.

Artikel 14. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2. Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat zullen deze mogelijkheden eerst beoordeeld worden.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen worden verstrekt.

Artikel 15 Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2. Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheden eerst beoordeeld worden.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen worden verstrekt.

Artikel 16. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2. Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

  • 3. Voor zover het inkomen van belanghebbende hoger is dan de inkomensgrens zoals genoemd in artikel 11 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten, wordt het bezit van een personenauto of het gebruik van een taxi algemeen gebruikelijk geacht.

  • 4. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootmobielpool of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat zullen deze mogelijkheden eerst beoordeeld worden.

  • 5. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen worden verstrekt.

Artikel 17. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten binnen de directe regio.

  • 2. Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige en bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat zullen deze mogelijkheden eerst beoordeeld worden.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen worden verstrekt.

Hoofdstuk 6. Verstrekkingwijze, eigen bijdrage en eigen aandeel

Paragraaf 6.1 Verstrekking van individuele voorzieningen

Artikel 18. Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen individuele voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als financiële tegemoetkoming en als persoonsgebonden budget worden verstrekt.

Paragraaf 6.2 Verstrekking in natura

Artikel 19. Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd

    • §

      welke de te treffen voorziening is;

    • §

      wat de duur is van de verstrekking is;

    • §

      hoe de voorziening in natura verstrekt wordt;

    • §

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 6.3 Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 20. Overwegende bezwaren

Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011 vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 21. Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een program van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden;

    • b.

      Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen;

    • c.

      De voorwaarden voor uitbetaling van het persoonsgebonden budget en de wijze van uitbetaling van het persoonsgebonden budget;

    • d.

      Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is; en

    • e.

      Welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 6.4 Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 22. Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      Voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    • b.

      Wat de duur van de verstrekking is;

    • c.

      Of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 6.5 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 23. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1. Bij het verstrekken van een individuele voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a.

      een schoon en leefbaar huis;

    • b.

      beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • c.

      beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • d.

      het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • e.

      wonen in een geschikt huis;

    • f.

      zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    • g.

      de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

  • 2. Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011 de hoogte en de duur van de te vragen eigen bijdrage of eigen aandeel vast.

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen

Artikel 24. Beslistermijn op aanvraag individuele voorziening

  • 1. De wettelijke termijn waarbinnen een besluit op een aanvraag voor een individuele voorziening bedraagt maximaal 8 weken.

  • 2. Indien de wettelijke termijn niet gehaald kan worden dan wordt belanghebbende hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

Artikel 25. Advisering

  • 1.

    Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

  • a.

    Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

  • b.

    Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2.

    Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • a.

      Het handelt om een aanvraag van een persoon die nog niet bekend is bij het college;

    • b.

      Het handelt om een aanvraag van een persoon die wel bekend is bij het college

maar waarvan de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden;

  • c.De aanvraag om medische redenen wordt afgewezen;

  • d.

    Het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 26. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 27. Heronderzoek en intrekking van een voorziening

  • 1.

    Het college is bevoegd regelmatig een heronderzoek te verrichten naar de voor de voortzetting van het recht op een voorziening van belang zijnde gegevens.

  • 2.

    Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a.

    niet of niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens

    deze verordening;

  • b.

    beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • c.

    de aanvrager tekortschietend besef van verantwoordelijkheid heeft betoond;

  • d.

    blijkt dat gedurende een periode van meer dan drie maanden geen gebruik is gemaakt van de verstrekte voorziening.

  • 3.

    Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen drie maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden of nog geen opdracht is gegeven tot levering van de dienst of het product.

Artikel 28. Terugvordering

  • 1. Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

  • 3. Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 29. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 30. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het (landelijke) Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 31. Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 2 jaar geëvalueerd. Onderdeel van deze evaluatie is het klanttevredenheidonderzoek. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid aangepast. Het college zendt hiertoe telkens 2 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 32. Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

  • 2. Op aanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2011 zijn de bepalingen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2007 van toepassing.

  • 3. Voor alle uitstaande bruikleenverstrekkingen die op basis van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2007 zijn toegekend geldt een overgangstermijn van 6 maanden. Met ingang van 1 juli 2011 gelden ook voor deze verstrekkingen de bepalingen zoals deze zijn opgenomen in de (nieuwe) Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011.

Artikel 33 Intrekking oude regeling

De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2007 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten d.d. 14 december 2010.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Asten 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten d.d. 14 december 2010
De raad voornoemd,
de griffier,
ir. C.W.J.B. Verborg
de voorzitter,
ir. J. Beenakker