Regeling vervallen per 01-01-2017

Regeling uitruil eindejaarsuitkering - vergoeding woon-werkverkeer

Geldend van 10-03-2016 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Regeling uitruil eindejaarsuitkering - vergoeding woon-werkverkeer

Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

besluit:

- gelet op artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen jo. Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie;

- gelet op artikel 4a:3 van de CAR/UWO;

- gelet op overeenstemming met het Georganiseerd Overleg GR BAR-organisatie;

- na verkregen goedkeuring van de inspecteur van de belastingdienst;

tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

REGELING UITRUIL EINDEJAARSUITKERING- VERGOEDING WOON-WERKVERKEER

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Werkgever

Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie.

Medewerker

De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.

Woon-werkverkeer

Onder afstand van het woonadres tot de standplaats wordt verstaan de afstand van deur (woonadres) tot deur (standplaats) gemeten volgens de kortste route van de ANWB routeplanner via adres/huisnummer. Wanneer redelijkerwijs aannemelijk kan worden gemaakt dat de kortste route niet kan worden afgelegd (bijvoorbeeld door tolwegen of omdat de routeplanner uitgaat van het gebruik van een veerpont), is het feitelijke aantal kilometers leidend.

Eindejaarsuitkering

De uitkering, zoals gedefinieerd in artikel 3:18a van de CAR-UWO.

Woonadres

Het adres waar de medewerker staat ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA).

Standplaats

Voor de medewerker die werkzaamheden verricht op een aangewezen (vaste) locatie is de standplaats het adres van de aangewezen locatie. Voor de medewerker die geen aangewezen locatie heeft is de standplaats het adres van de dichtstbijzijnde gemeentelijke locatie waar de werkzaamheden logischerwijs verricht kunnen worden.

Artikel 2 Flexibele voorzieningenregeling

De medewerker die wenst deel te nemen aan deze regeling, verminderd zijn of haar eindejaarsuitkering met hetzelfde bedrag dat hij of zij ontvangt voor een vergoeding voor woon-werkverkeer. Deze mogelijkheid is geregeld in artikel 4a:3 van de CAR.

Artikel 3 Vergoeding kosten woon-werkverkeer

Lid 1

De medewerker kan op zijn verzoek maximaal zijn volledige eindejaarsuitkering inzetten voor een vergoeding in de kosten van woon-werkverkeer. Hierdoor heeft de medewerker een fiscaal voordeel.

Lid 2

De medewerker dient schriftelijk te verklaren dat hij voor de vergoeding woon-werkverkeer afstand doet van (een deel van) zijn eindejaarsuitkering. Daartoe dient hij het formulier "Uitwisseling arbeidsvoorwaarden, tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer” volledig in te vullen en te ondertekenen.

Lid 3

Voor de bepaling van het aantal kilometers woon-werkverkeer wordt de kortste route van het woonadres naar de standplaats berekend via de routeplanner van de ANWB via adres/huisnummer. Wanneer redelijkerwijs aannemelijk kan worden gemaakt dat de kortste route niet kan worden afgelegd (bijvoorbeeld door tolwegen of omdat de routeplanner uitgaat van het gebruik van een veerpont), is het feitelijke aantal kilometers leidend. Hierbij wordt uitgegaan van 214 werkbare dagen per jaar. Of de route al dan niet met een vervoermiddel wordt afgelegd evenals het type vervoermiddel, is niet relevant voor de bepaling van het aantal kilometers.

Lid 4

Om deel te kunnen nemen dient de medewerker tenminste 70% van het aantal werkbare dagen (70% van 214 dagen) naar de standplaats te reizen.

Lid 5

Voor medewerkers die minder werken dan vijf dagen per week, wordt voor de berekening van aantal kilometers uitgegaan van het feitelijk aantal dagen dat per week wordt gereisd naar de standplaats.

Lid 6

Voor de berekening wordt geen rekening gehouden met kortstondige ziekte of afwezigheid tot maximaal zes aansluitende weken.

Lid 7

De vergoeding per kilometer is gelijk aan de maximaal onbelaste kilometervergoeding als vastgesteld door de belastingdienst.

Lid 8

De kilometers waarvoor de medewerker reeds een vergoeding ontvangt, worden in mindering gebracht op het in lid 3 van dit artikel bedoelde aantal kilometers .

Artikel 4 Gevolgen van de keuze

Lid 1

Indien aan de belastingvrije uitbetaling door de belastingdienst bijzondere voorwaarden worden verbonden, is de medewerker gehouden aan deze voorwaarden te voldoen en dit desgewenst aan te tonen. Een eventuele naheffing als gevolg van het niet voldoen aan deze voorwaarden, komt voor rekening van de medewerker.

Lid 2

De medewerker verklaart schriftelijk op de hoogte te zijn van de mogelijke consequenties die een verlaging van de eindejaarsuitkering kan hebben, doordat deze worden uitgewisseld tegen een bestedingsdoel. Zonder uitputtend te zijn gaat het dan om:

  • 1.

    een verlaging van de grondslag voor de berekening van het pensioen en de uit die hoofde verschuldigde premies;

  • 2.

    een verlaging van het loon in het kader van de sociale verzekeringswetten;

  • 3.

    een verlaging van het inkomen in het kader van inkomensafhankelijke subsidies;

  • 4.

    een verlaging van de grondslag voor de berekening van de diensttijdvrijstelling.

Deze gevolgen zijn voor rekening en risico van de medewerker.

Artikel 5 Fiscale wijzigingen

De toepassing van deze regeling dient te passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving. De werkgever behoudt het recht de regeling aan te passen op grond van fiscale wijzigingen.

Artikel 6 Onrechtmatig gebruik

Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, wordt de eventuele naheffingsaanslag (inclusief de boete en heffingsrente) van de belastingdienst met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.

Artikel 7 Berekeningtijdvak

Het aantal woon-werk kilometers wordt berekend over de periode van 1 januari t/m 31 december van enig kalenderjaar. Voor de berekening van het aantal kilometers woon-werkverkeer is de feitelijke situatie leidend. Wanneer iemand tussentijds in of uit dienst treedt, wordt dit in de berekening verdisconteerd.

Artikel 8 Betaling

Lid 1

De vergoeding woon-werkverkeer wordt uitbetaald in de maand december. Tegelijkertijd wordt dan de eindejaarsuitkering verminderd.

Lid 2

In afwijking van het gestelde in lid 1 van dit artikel vindt de vermindering bij tussentijdse uitdiensttreding plaats ten tijde van de laatste salarisuitbetaling van de betreffende medewerker.

Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling uitruil eindejaarsuitkering - vergoeding woon-werkverkeer” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Ondertekening

Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van de BAR-organisatie op 24 december 2013.
De gewijzigde regeling is vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie van 15 december 2015 en treedt in werking per 1 januari 2016.
de secretaris, de voorzitter,
Hans Cats drs. Hans-Christoph Wagner

Wijzigingenoverzicht

1.Als gevolg van de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 van de CAR-UWO per 1 januari 2016 is de verwijzing naar artikel 3:6 van de CAR-UWO (in artikel 1 van deze regeling) gewijzigd naar artikel 3:18a van de CAR-UWO. Over deze wijziging is op 2 november 2015 overeenstemming bereikt in het GO. De gewijzigde regeling is op 15 december 2015 door het Algemeen Bestuur vastgesteld.