Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling dienstreizen en verblijfskosten BAR-organisatie

Geldend van 10-03-2016 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Regeling dienstreizen en verblijfskosten BAR-organisatie

Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

besluit:

- gelet op artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen jo. Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie;

- gelet op artikel 3:21 CAR-UWO;

- gelet op overeenstemming met het Georganiseerd Overleg GR BAR-organisatie;

tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

REGELING DIENSTREIZEN EN VERBLIJFSKOSTEN BAR-ORGANISATIE

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Werkgever

Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie.

Medewerker

De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR alsmede uitzendkrachten, detacheringskrachten, stagiaires en personen die anderszins in dienst zijn van de werkgever.

Dienstreis

Een noodzakelijke verplaatsing van een medewerker tot het verrichten van een dienst, het volgen van een opleiding/cursus of het bezoek aan de bedrijfsarts, evenals het hiermede verband houdende verblijf buiten de standplaats.

Standplaats

Voor de medewerker die werkzaamheden verricht op een aangewezen (vaste) locatie is de standplaats het adres van de aangewezen locatie. Voor de medewerker die geen aangewezen locatie heeft is de standplaats het adres van de dichtstbijzijnde gemeentelijke locatie waar de werkzaamheden logischerwijs verricht kunnen worden.

(Motor)voertuig

(Gemotoriseerd) vervoersmiddel waarvan de medewerker eigenaar is.

Artikel 2 Algemene bepalingen

Lid 1

De medewerker kiest zijn werkplek op de plaats waar hij de meeste afspraken heeft. Onnodige reisbewegingen tussen verschillende gemeentelijke locaties worden zo veel mogelijk voorkomen. Reizen tussen de gemeentelijke locaties gelden als dienstreis.

Lid 2

Dienstreizen dienen zo veel mogelijk met het openbaar vervoer te worden gemaakt.

Lid 3

Reiskosten voor woon-/werkverkeer worden niet aangemerkt als dienstreis.

Lid 4

Verkeersovertredingen worden niet aangemerkt als reiskosten.

Artikel 3 Afstand

Lid 1

De afstand van de dienstreis is de afstand via de snelste route volgens de ANWB-routeplanner.

Lid 2

De standplaats wordt als begin- en eindpunt van de dienstreis aangemerkt.

Lid 3

In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan het woonadres van de medewerker of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis en/of de terugreis de standplaats wordt bezocht.

Artikel 4 Vergoeding reiskosten

Lid 1

De vergoeding van de reiskosten met het openbaar vervoer vindt plaats op grond van de werkelijk gemaakte kosten van het openbaar vervoer 2e

klasse.

Lid 2

Indien de medewerker gebruik maakt van een eigen voertuig, krijgt de medewerker een vergoeding van € 0,28 netto per kilometer.

Lid 3

In afwijking van het bepaalde in het vorige lid ontvangt de medewerker geen vergoeding indien hij gebruik maakt van een dienstvoertuig.

Lid 4

Aan de medewerker wordt tevens vergoed hetgeen door hem is betaald voor parkeerkosten, tol-/ bruggelden en stallingkosten.

Artikel 5 Vergoeding verblijfkosten binnenland

De verblijfkosten tijdens dienstreizen in het binnenland worden vergoed op basis van artikel 5 van de “Reisregeling Binnenland” van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Artikel 6 Vergoeding reis- en verblijfkosten buitenland

De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten naar en in het buitenland worden vergoed op basis van het “Reisbesluit Buitenland” en “Reisregeling Buitenland” van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Artikel 7 Declaratie

Uitbetaling van reis- en verblijfskosten geschiedt achteraf, op declaratiebasis. Declaraties dienen voorzien te zijn van originele, deugdelijke bewijsstukken.

Artikel 8 Termijn

Geen aanspraak op tegemoetkoming in reis- en/of verblijfskosten bestaat indien de declaratie van de in een kalendermaand gemaakte kosten niet binnen drie maanden na die kalendermaand bij het afdelingshoofd is ingediend.

Artikel 9 Aansprakelijkheid bij schade

De werkgever sluit een verzekering voor:

  • a.

    wettelijke aansprakelijkheid van de werkgever aan derden voor schade veroorzaakt door een medewerker tijdens dienstreizen of woon-werkverkeer,

  • b.

    schade aan persoon of zaken van de medewerker tijdens dienstreizen of woon-werkverkeer.

Alleen de schade die onder de dekking valt, vergoedt de werkgever.

Artikel 10 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling dienstreizen en verblijfskosten” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van de BAR-organisatie op 24 december 2013.

De gewijzigde regeling is vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie van 15 december 2015 en treedt in werking per 1 januari 2016.

Ondertekening

de secretaris, de voorzitter,
Hans Cats drs. Hans-Christoph Wagner

Wijzigingenoverzicht

1.Als gevolg van de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 van de CAR-UWO per 1 januari 2016 is de verwijzing naar artikel 15:1:22 CAR-UWO in de aanhef van deze regeling gewijzigd naar artikel 3:21 van de CAR-UWO. Over deze wijziging is op 2 november 2015 overeenstemming bereikt in het GO. De gewijzigde regeling is op 15 december 2015 door het Algemeen Bestuur vastgesteld.