Regeling vervallen per 31-03-2022

Algemeen Mandaatbesluit BAR-organisatie 2019

Geldend van 05-03-2019 t/m 30-03-2022

Intitulé

Algemeen Mandaatbesluit BAR-organisatie 2019

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van de BAR-organisatie,

ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

Overwegende dat het gebruik van mandaten de agenda van bestuursorganen ontlast en het mogelijk maakt om burgers en bedrijven sneller te bedienen;

Overwegende dat het de snelheid van besluitvorming over mandaten ten goede komt wanneer het ondermandaat in een afzonderlijk besluit wordt opgenomen;

Overwegende dat het dagelijks bestuur op 23 november 2018 heeft besloten de bestaande managementlaag van domeindirecteuren te beëindigen;

Overwegende dat binnen het domein Maatschappij met ingang van 1 januari 2019 de organisatie (tijdelijk) wordt gewijzigd, waarbij er geen afdelingshoofden meer zijn, maar managers en teamleiders;

Gelet op hoofdstuk 1, afdeling 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 60 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en de Gemeenschappelijke Regeling BAR-or ganisatie;

BESLUIT

Vast te stellen het "Algemeen Mandaatbesluit BAR-organisatie 2019" en de daarbij behorende bijlagen 1 en 2.

ALGEMEEN MANDAATBESLUIT BAR-ORGANISATIE 2019

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • A.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de BAR- organisatie;

  • B.

    directieraad: de directieraad van de BAR-organisatie bestaande uit de gemeentesecretarissen van Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk (algemeen directeuren) en drie directeuren;

  • C.

    directeur: lid van de directieraad die een aantal afdelingshoofden of managers aanstuurt en/of een bepaald domein toegewezen heeft gekregen;

  • D.

    afdelingshoofd: hoofd van een afdeling van de BAR-organisatie;

  • E.

    manager: de functionaris die een aantal teamleiders aanstuurt;

  • F.

    teamleider: de functionaris die een team aanstuurt;

  • G.

    medewerker: een ieder werkzaam bij de BAR-organisatie, waaronder mede hen die werkzaam zijn op grond van bijvoorbeeld een detacherings-, inhuurovereenkomst of overeenkomst van opdracht;

  • H.

    andere medewerker : een medewerker niet zijnde een directeur, afdelingshoofd, manager, teamleider of daaraan gelijkgesteld;

  • I.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • J.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van een rechtspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • K.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan of een rechtspersoon feitelijke handelingen te verrichten;

  • L.

    BAR-organisatie: het openbaar lichaam, genoemd in artikel 2 van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie.

Artikel 2 Gelijkstelling machtiging en volmacht

Tenzij anders in dit besluit is bepaald, wordt in dit algemeen mandaatbesluit en de daarop berustende bepalingen onder mandaat ook machtiging en volmacht verstaan.

Artikel 3 Bereik

  • 1. Dit besluit betreft de verlening van algemeen mandaat aan de directieraad, directeuren, de afdelingshoofden, managers en teamleiders en overige bij de BAR-organisatie werkzame personen.

  • 2. Buiten het bereik van dit besluit vallen feitelijke handelingen en rechtshandelingen betreffende het personeel van de BAR-organisatie en de bevoegdheden ten aanzien van de treasuryfunctie. Hiervoor gelden het HRM Mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit BAR­ organisatie, de daarbij horende HRM Mandaat-, volmacht-, en machtigingsregeling en het Mandaatbesluit treasuryfunctie BAR-organisatie.

HOOFDSTUK 2 MANDAATVERLENING

Artikel 4 Geen ondertekeningsmandaat

Er wordt geen mandaat verleend voor het ondertekenen van door het dagelijks bestuur genomen besluiten.

Artikel 5 Mandaat voor de directieraad

Het dagelijks bestuur en de voorzitter van de BAR-organisatie mandateren de directieraad om namens hen al hun bevoegdheden uit te oefenen, met de mogelijkheid van ondermandaat.

Uitgezonderd hiervan zijn:

  • a.

    de bevoegdheden die niet gemandateerd kunnen worden op grond van artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bevoegdheden op aanvragen tot het nemen van een voor bezwaar vatbaar besluit;

  • c.

    de bevoegdheden die niet gemandateerd worden op grond van Bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 6 Mandaat voor de directeuren, managers, afdelingshoofden en teamleiders, grenzen aan ondermandaat

  • 1. Het dagelijks bestuur mandateert de directeuren, managers, afdelingshoofden en teamleiders tot het beslissen op aanvragen tot het nemen van een voor bezwaar vatbaar besluit, passend bij de vervulling van de taken van hun toegewezen domeinen en afdelingen. Hierbij worden de beperkingen opgenomen in Bijlage 2 bij dit besluit, in acht genomen.

  • 2. Met inachtneming van de in Bijlage 2 bij dit besluit vermelde beperkingen kan de directieraad ondermandaat verlenen aan niet als directeur, manager, afdelingshoofd of teamleider bij de BAR-organisatie werkzame personen.

  • 3. Voor de mogelijkheid van ondermandaat worden projectleiders gelijkgesteld met afdelingshoofden en managers, met dien verstande dat zij alleen hun bevoegdheden uitoefenen voor zover die uitoefening betrekking heeft op het project en vallen binnen het projectbudget.

  • 4. Directeuren, managers, afdelingshoofden en teamleiders kunnen aan andere medewerkers van de BAR-organisatie ondermandaat verlenen voor procedurele handelingen en machtiging verlenen voor feitelijke handelingen voor de uitoefening van hun functie.

Artikel 7 Vervanging en bevoegde personen

  • 1. Wanneer de in dit besluit en de daarbij behorende bijlagen genoemde bevoegde functionaris afwezig is, worden de bevoegdheden als volgt uitgeoefend:

    • a.

      Bij afwezigheid van de directeur, door een andere directeur.

    • b.

      Bij afwezigheid van het afdelingshoofd, door een ander afdelingshoofd binnen hetzelfde domein of de directeur die het domein heeft toegewezen gekregen.

    • c.

      Bij afwezigheid van een manager, door een andere manager binnen hetzelfde domein of de directeur die het domein heeft toegewezen gekregen.

    • d.

      Bij afwezigheid van een teamleider, door een andere teamleider binnen hetzelfde domein of de manager die het team heeft toegewezen gekregen.

    • e.

      Bij afwezigheid van de medewerkers, anders dan directeuren, afdelingshoofden, managers of teamleiders, door het hoofd van de afdeling of de teamleider van het team, waar zij werkzaam zijn of de directeur die het domein heeft toegewezen gekregen.

  • 2. Het aan een bepaalde functionaris verleende mandaat wordt eveneens geacht te zijn verleend aan de betrokken hiërarchisch hogere functionarissen.

  • 3. De mandaatverlening laat de hiërarchische zeggenschapsverhoudingen binnen de organisatie onverlet. De leidinggevenden kunnen instructies en aanwijzingen geven voor de uitoefening van het mandaat, mits zij blijven binnen de grenzen van het mandaat en de eventueel door de mandaatgever gegeven instructies.

Artikel 8 Beperking gebruik

Van een mandaat of ondermandaat wordt geen gebruik gemaakt als:

  • a.

    de gemandateerde of ondergemandateerde een particulier belang heeft bij het gebruik van het mandaat;

  • b.

    daardoor wordt gehandeld in strijd met de begroting;

  • c.

    daardoor uitgaven worden gedaan of verplichtingen worden aangegaan waarvoor geen of onvoldoende budget of investeringskrediet beschikbaar is;

  • d.

    anderszins in strijd wordt gehandeld met het geldend Treasurystatuut of de geldende Regeling Budgethouderschap.

Artikel 9 Ondertekening

  • 1. Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt als volgt namens welk bestuursorgaan het is genomen:

    Namens het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie, [handtekening (onder)gemandateerde]

    [naam (onder)gemandateerde]

    [functie van de (onder)gemandateerde]

  • 2. Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op de ondertekening van een document dat een privaatrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Daarbij komt tot uit ing dat de ondertekening plaatsvindt namens de BAR-organisatie.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 Intrekking oudere algemene mandaten

Het Algemeen Mandaatbesluit BAR-organisatie 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 11 Bekendmaking en inwerkingtreding

Dit besluit treedt inwerking op de dag na bekendmaking.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Algemeen Mandaatbesluit BAR-organisatie 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie in zijn vergadering van 15 februari 2019,

De secretaris,

Dhr. H.W.J. Klaucke

de voorzitter,

mw. A. Attema

 

Aldus vastgesteld door de voorzitter van de BAR-organisatie, 15 februari 2019

Mw. A. Attema

BIJLAGE 1- BEPERKING ALGEMEEN MANDAAT

Artikel 1 Voorbereidings- en uitvoeringshandelingen

De in deze bijlage genoemde beperkingen hebben geen betrekking op voorbereidings- of uitvoeringshandelingen, tenzij in deze bijlage anders is vermeld.

Artikel 2 Bevoegdheden die bij het dagelijks bestuur blijven

De volgende bevoegdheden zijn uitgezonderd van het algemeen mandaat als bedoeld in artikel S van het Mandaatbesluit.

Contact met het algemeen bestuur en gemeenten

  • a.

    het doen van voorstellen aan het algemeen bestuur;

  • b.

    het afleggen van verantwoording aan het algemeen bestuur;

  • c.

    het informeren van het algemeen bestuur;

  • d.

    het vaststellen van prestatieafspraken van de BAR-organisatie;

Regelgeving en beleid

  • e.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels of beleidsnota's;

Financiën

  • f.

    besluiten tot overdracht van activa;

  • g.

    het vaststellen van Planning & Controlproducten;

  • h.

    het vaststellen van het toetsingskader rechtmatigheid;

Privacy

  • i.

    besluiten op verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming waarbij geen instemming is van de CISO of Privacy Officer

  • j.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van regels met betrekking bescherming van persoonsgegevens (privacy protocollen)

(Overige) overeenkomsten

  • k.

    het besluiten tot het sluiten van een convenant of een intentieovereenkomst

Procedures

  • l.

    besluiten op bezwaar tegen besluiten van de directieraad in mandaat genomen

  • m.

    het instemmen met alternatieve beslechting van het geschil met een partij die (hoger) beroep heeft ingesteld

  • n.

    het intrekken van (hoger) beroep

  • o.

    het besluit om een procedure te starten bij de burgerlijke rechter

  • p.

    het besluit om een procedure bij de burgerlijke rechter te beëindigen

BIJLAGE 2 - BEPERKING VERLENING ONDERMANDAAT

De bevoegdheden die de directieraad van het dagelijks bestuur gemandateerd heeft gekregen, kunnen worden ondergemandateerd aan directeuren, afdelingshoofden, managers en teamleiders (en in specifieke gevallen aan andere medewerkers). In deze bijlage worden de beperkingen van deze ondermandaten weergegeven.

Artikel 1 Ondermandaat aan directeuren

Aan een directeur wordt geen ondermandaat verleend voor besluiten om verplichtingen aan te gaan van meer dan het aan hem toegekende budget binnen de geldende wet- en regelgeving. De beperking betreft mede het besluit om daartoe een aanbestedingsprocedure te volgen.

Artikel 2 Ondermandaat aan afdelingshoofden, managers en teamleiders

  • 1.

    Aan een afdelingshoofd, manager en teamleider wordt geen ondermandaat verleend voor besluiten om verplichtingen aan te gaan van meer dan het aan hem toegekende budget binnen de geldende wet- en regelgeving. De beperking betreft mede het besluit om daartoe een aanbestedingsprocedure te volgen.

  • 2.

    Aan een afdelingshoofd, manager en teamleider wordt geen ondermandaat verleend voor het beslissen op bezwaar.

  • 3.

    Aan een afdelingshoofd, manager en teamleider wordt geen ondermandaat verleend voor de volgende privaatrechtelijke bevoegdheden:

    • a)

      besluiten om verplichtingen aan te gaan aangaan van meer dan € 50.000. De beperking betreft mede het besluit om daartoe een aanbestedingsprocedure te volgen;

    • b)

      meerjarige overeenkomsten.

  • 4.

    Voor zover niet reeds genoemd in dit mandaatbesluit of de bijlagen worden de mandaten van het afdelingshoofd, manager en teamleider beperkt door de geldende Regeling budgethouderschap en het geldende Treasurystatuut van de BAR-organisatie, dan wel opvolgende regelingen.

Artikel 3 Ondermandaat aan overige medewerkers

  • 1.

    De directieraad, de directeuren, afdelingshoofden, man agers en teamleiders kunnen ondermandaat verlenen aan andere medewerker s.

  • 2.

    Aan een andere medewerker wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de in artikelen 1 en 2 van deze bijlage genoemde bevoegdheden.

  • 3.

    Ondermandaat aan een andere medewerker wordt alleen verleend voor zover de bevoegdheid past bij de uitoefening van zijn functie.

  • 4.

    Aan een andere medewerker wordt geen ondermandaat verleend voor het gebruik van de bestuursrechtelijke bevoegdheid om te beslissen op bezwaar.

  • 5.

    Aan een andere medewerker wordt geen ondermandaat verleend voor de volgende privaatrechtelijke bevoegdheden:

    • a)

      besluiten om verplichtingen aan te gaan;

    • b)

      besluiten om schade te vergoeden.