Regeling vervallen per 14-04-2012

Reïntegratieverordening WWB

Geldend van 01-12-2004 t/m 13-04-2012

Intitulé

Reïntegratieverordening WWB

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.

WWB:

de Wet werk en bijstand;

2.

IOAW:

de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

3.

IOAZ:

de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

4.

WSW:

Wet sociale werkvoorziening;

5.

WIW:

Wet Inschakeling Werkzoekenden

6.

Wet Rea:

Wet reïntegratie arbeidsgehandicapten;

7.

ANW:

Algemene nabestaandenwet;

8.

UWV:

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (voorheen GAK, Cadans, Sfb, etc) (hoofdstuk 5 Suwi);

9.

CWI:

Centrale organisatie werk en inkomen (hoofdstuk 4 Suwi)

10.

voorzieningen:

voorzieningen bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de WWB en beschreven in deze verordening;

11.

de doelgroep:

de personen aan wie op grond van artikel 7 eerste lid onder a. van de wet door de gemeente ondersteuning kan worden geboden;

12.

de belanghebbende:

het lid van de doelgroep dat aanspraak maakt op ondersteuning of aan wie ondersteuning wordt geboden;

13.

uitkeringsgerechtigde:

persoon jonger dan 65 jaar die bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan ontvangt; dan wel een uitkering ontvangt op grond van de IOAW of de IOAZ;

14.

niet-uitkeringsgerechtigde:

de persoon bedoelt in artikel 6 onder a. van de WWB;

15.

jongere:

persoon onder de 23 jaar zonder uitkering van het UWV, niet schoolgaand, zonder arbeidsrelevante startkwalificatie en zonder werk;

16.

algemeen geaccepteerde arbeid:

arbeid die algemeen aanvaard is en waar betrokkene fysiek en/of mentaal toe in staat is (niet zijnde werk in de WSW–verband);

17.

duurzame arbeid:

algemeen geaccepteerde arbeid die over een periode van tenminste zes maanden wordt verricht waarbij uitkeringsonafhankelijkheid is gerealiseerd (en dat geen gesubsidieerde arbeid is);

18.

vrijwilligerswerk:

het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke participatie;

19.

ondersteuning:

ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de WWB;

20.

een traject:

een aaneenschakeling van reïntegratie-instrumenten; reïntegratie-instrumenten: de instrumenten die het college ter beschikking heeft voor het bieden van ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de WWB;

21.

arbeidsinschakeling:

arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 6 onder b. van de WWB.

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1. Het college biedt ondersteuning aan leden van de doelgroep.

  • 2. Het college zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van reïntegratie-instrumenten. Het college houdt daarbij rekening met de aard en omvang van door het college te bepalen doelgroepen en de instrumenten die het meest geschikt zijn voor de leden van die doelgroepen

  • 3. Het college zal bij het bepalen van het aanbod aan reïntegratie-instrumenten prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 4. Het college bevordert de beschikbaarheid van voorzieningen voor de opvang van kinderen jonger dan 12 jaar voor leden van de doelgroep, voor zover die opvang nodig is voor het volgen van een traject of voor deelname aan een reïntegratie-instrument,

  • 5. Het college werkt bij de uitvoering van het tweede lid samen met het CWI en het UWV

Artikel 3 Doelgroep

De doelgroep van deze verordening zijn de personen wonende in de gemeente Baarle-Nassau, jonger dan 65 jaar en geregistreerd als werkzoekende bij het CWI en,

  • 1.

    die een uitkering ontvangen op grond van de IOAW of de IOAZ of algemene bijstand of

  • 2.

    personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden of

  • 3.

    personen zoals die omschreven staan bij het eerste artikel van deze verordening bij het begrip ‘jongere’ of

Niet tot de doelgroep behoort:

  • 1.

    de persoon die geen uitkeringsgerechtigde is en die onderwijs of een beroepsopleiding volgt als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 of in hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en

  • 2.

    de persoon die een kind is als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Algemene Kinderbijslagwet.

  • 3.

    de persoon die een uitkering ontvangt van het UWV onafhankelijk de aard van de uitkering en/of de hoogte. Het college en het UWV kunnen overeenkomen dat het genoemde in artikel 2, lid 1 en 2, wel van toepassing is op de persoon met een uitkering van het UWV.

  • 4.

    de persoon van wie het netto-(gezins)inkomen hoger is dan 130% van het wettelijk minimumloon.

Artikel 4 Taak gemeente

  • 1. Het college draagt zorg voor het aanbieden van voorzieningen aan personen behorende tot de doelgroep in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling gericht op de kortste weg naar duurzame arbeid. Het college stelt vast welke voorziening voor personen uit de doelgroep het meest geschikt is om het beoogde doel te behalen.

  • 2. Ter uitvoering van de in het eerste lid genoemde zorgplicht, stelt het college beleidsregels vast waarin op basis van het beschikbare budget wordt aangegeven op welke wijze wordt voorzien in de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en welke voorzieningen in welke mate in het kader van arbeidsinschakeling zullen worden ingezet voor de doelgroepen van de WWB.

  • 3. Het college bevordert de beschikbaarheid van flankerende voorzieningen die belemmeringen voor toetreding tot de arbeidsmarkt kunnen opheffen.

  • 4. De voorzieningen die de gemeente in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling voor een persoon uit de doelgroep inzet, worden vastgelegd in een beschikking.

Artikel 5 Rechten en plichten deelnemer

  • 1. De persoon uit de doelgroep is verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden.

  • 2. De persoon uit de doelgroep kan aanspraak maken op ondersteuning bij arbeids-inschakeling ten behoeve van het realiseren van de, naar het oordeel van het college, kortste weg naar duurzame arbeid. Het college bepaalt hoe deze aanspraak wordt ingevuld.

  • 3. Een persoon uit de doelgroep aan wie een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening wordt aangeboden, is verplicht gebruik te maken van deze voorziening.

  • 4. Een persoon uit de doelgroep aan wie een medische keuring op basis van de Wet Rea of de WSW wordt aangeboden, is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 5. Onverminderd andere verplichtingen, voortvloeiend uit wet- of regelgeving, geldt voor een persoon die deelneemt aan of deelgenomen heeft aan een voorziening de verplichting:

    • a.

      zich als werkzoekende te laten registreren bij het CWI (art 9 WWB);

    • b.

      alle inlichtingen te verstrekken aan het college over de passendheid en de voortgang van de voorziening en wijzigingen in zijn persoonlijke situatie die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanspraak op ondersteuning en de noodzaak van voortzetting van een voorziening, daaronder in ieder geval begrepen wijzigingen in woonplaats, wijzigingen met betrekking tot gezondheidssituatie of arbeidshandicaps en wijzigingen met betrekking tot nevenwerkzaamheden of neveninkomsten;

    • c.

      zijn medewerking te verlenen aan onderzoeken over de inhoud, passendheid, voortgang en uitvoering van de voorziening;

    • d.

      naar vermogen uitvoering te geven dan wel mee te werken aan de onderdelen van de voorziening;

    • e.

      na te laten alles dat de realisatie van het doel van de voorziening belemmert.

  • 6. Als een persoon zijn verplichtingen krachtens het eerste tot vijfde lid niet nakomt, kan het college beslissen dat zijn aanspraak op iedere voorziening vervalt.

Artikel 6 Criteria ontheffing arbeidsplicht

  • 1. Het college kan met inachtneming van artikel 9 tweede lid van de Wwb, onderscheidenlijk artikel 37a van de IOAW en de IOAZ bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, ontheffing wordt verleend van de in artikel 4 eerste lid en artikel 4 derde lid van deze verordening genoemde verplichtingen, op basis van in beleidsvoorstellen vast te leggen criteria, onder meer:

    • a)

      indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders;

    • b)

      indien belanghebbende om psychische dan wel medische redenen niet in staat is om te werken.

  • 2. Ontheffing van de arbeidsplicht wordt slechts voor een door het college vast te stellen periode verleend.

  • 3. Op basis van een herbeoordeling kan het college besluiten een ontheffing na afloop van de vastgestelde periode te verlengen.

Artikel 7 Voorzieningen

  • 1. Het college kan een persoon behorende tot de doelgroep (laten) begeleiden bij het zoeken naar en verwerven van arbeid, alsmede bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling, nadat is gebleken dat het deze persoon ondanks aantoonbare inspanningen zelf niet is gelukt betaalde arbeid te verkrijgen.

  • 2. De voorzieningen zijn onder te verdelen in de volgende onderdelen:

    • ·

      sociale activering naar werk

    • ·

      activering naar werk

    • ·

      tijdelijk gesubsidieerde arbeid

    • ·

      langdurig gesubsidieerd werk

    • ·

      regulier werk en

    • ·

      overige instrumenten die niet op een trede zijn onder te brengen (Schuldhulpverlening, kinderopvang, etc.)

  • 3. Het doel van de inzet van deze voorzieningen is het vergroten van de zelfredzaamheid van de tot de doelgroep behorende personen. Onder andere door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van een werkritme, maatschappelijke participatie en het bevorderen van sociale zelfredzaamheid wordt arbeidsinschakeling bevorderd. Scholing kan onderdeel uitmaken van de voorzieningen in tweede lid. Daarnaast kan het college ook scholing als zelfstandige voorziening aanbieden.

  • 4. Het college maakt voor de uitvoering van voorzieningen overwegend afspraken met derden, waaronder werkgevers en reïntegratiebedrijven.

Artikel 8 WIW en ID

  • 1. Het college draagt zorg voor de uitvoering van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 4 van de WIW, zoals dit luidde op 31 december 2003, en stimuleert de uitstroom.

  • 2. Het college draagt zorg voor de subsidiëring van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen, zoals dit besluit luidde op 31 december 2003, en voor de subsidiëring van de arbeidsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 5 eerste lid van de WIW, zoals dit luidde op 31 december 2003 en stimuleert de uitstroom. De hoogte van de subsidie wordt door het college vastgesteld.

  • 3. De dienstbetrekkingen en arbeidsovereenkomsten genoemd in eerste en tweede lid zijn, vanaf het moment van inwerkingtreding van de WWB, voorzieningen in de zin van de WWB. Het college stelt nadere voorwaarden aan de subsidieverstrekking.

Artikel 9 Afweging

  • 1. Bij de afweging welke voorziening het meest geschikt is voor welk persoon uit de doelgroep, worden de mogelijkheden en belemmeringen van de persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar afgewogen. Daarbij houdt het college rekening met de zorgtaken van alleenstaande ouders voor hun kinderen. Hiernaast speelt de situatie op de arbeidsmarkt een rol.

  • 2. De alleenstaande ouder met kind(eren) in de leeftijd tot 12 jaar kan pas deelnemen aan een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening indien een kinderopvangvoorziening beschikbaar is. Wanneer het jongste kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, is reguliere kinderopvang niet meer mogelijk. Mocht opvang in die situatie een belemmerende factor zijn, zal via maatwerk een oplossing worden gezocht.

Artikel 10 Handhaving

  • 1. Als een persoon die deelneemt aan of heeft deelgenomen aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 niet nakomt of niet is nagekomen, kan het college de door hem in het kader van die voorziening ten behoeve van deze persoon gemaakte kosten terugvorderen.

  • 2. Als een bijstandgerechtigde zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 niet is nagekomen of niet nakomt, kan het college de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB.

  • 3. Als een persoon die een uitkering ontvangt op grond van de IOAW of de IOAZ, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 niet nakomt, kan het college de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 20 van de IOAW en de IOAZ.

Artikel 11 Beëindiging

  • 1. Het college kan de voorziening beëindigen:

    • a)

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 4 en/of zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de Wwb, niet nakomt;

    • b)

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening niet meer tot de doelgroep bedoeld in artikel 3 behoort;

    • c)

      indien het college een andere voorziening aanbiedt;

    • d)

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening neveninkomsten heeft, die naar oordeel van het college betekenen dat hij in staat is zonder voorziening een plaats te vinden of te behouden op de arbeidsmarkt.

  • 2. Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking, bedoeld in artikel 8 eerste lid of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 8 tweede lid.

  • 3. Wanneer een voorziening beëindigd is en niet het beoogde doel heeft gehad, kan het college besluiten enige tijd geen nieuwe voorziening aan te bieden aan de betrokkene.

Artikel 12 Premies

  • 1. Het college kan per 1 januari 2005 premies verlenen die tot doel hebben de arbeidsinschakeling te bevorderen.

  • 2. Het college stelt ten aanzien van de verstrekking van premies zoals bedoeld in het eerste lid nadere regels vast met betrekking tot:

    • a.

      de activiteiten waarvoor premie kan worden verstrekt en wie daarvoor in aanmerking Komt

    • b.

      het bedrag van de premie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald

    • c.

      de aanvraag van een premie en de besluitvorming daarover

    • d.

      de voorwaarden waaronder een premie wordt verstrekt

    • e.

      de weigeringsgronden voor een premie

    • f.

      de verplichtingen voor de premie-ontvanger

    • g.

      de vaststelling van de premie

    • h.

      andere mogelijke uitvoeringsaspecten van deze premies

    • i.

      uit welk budget middelen voor de premies worden vrijgemaakt

Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

Indien ten aanzien van een persoon die ondersteund wordt met een voorziening die is aangevangen voor 1 januari 2004, op of na 1 januari 2005 geen besluit is genomen over een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 en de voorziening van voor 1 januari 2004 ongewijzigd is voortgezet, kan artikel 12 wel worden toegepast over de periode vanaf 1 januari 2005.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als Reïntegratieverordening WWB

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 november 2004.