Regeling vervallen per 13-07-2013

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 1996

Geldend van 08-02-1997 t/m 12-07-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1997

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 1996

GEMEENTE BAARLE-NASSAU

Raad der gemeente Baarle-Nassau

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 1996

gelet op het bepaalde in de gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende SUBSIDIEREGELING GEMEENTELIJKE MONUMENTEN

HOOFDSTUK I: ALGEMEEN

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

1.

Monumenten

Beschermde monumenten die zijn opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst zoals bedoeld in artikel 3, lid 6 van de Monumentenverordening 1988.

2.

Eigenaar

De eigenaar, waaronder mede wordt begrepen;

a.

degene die het recht van erfpacht heeft;

b.

de houder van een recht van opstal;

c.

de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht op opstal.

3.

Restauratiewerkzaamheden

De werkzaamheden aan een beschermd monument, die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel of conservering (van onderdelen) van het beschermd monument noodzakelijk zijn.

4.

Onderhoudswerkzaamheden

De periodiek noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan onderdelen van het beschermd monument, die monumentale waarde bezitten.

5.

Monumentale waarde

De monumentale waarde van een beschermd monument wordt bepaald door de dragende onderdelen, de vloeren en het omhulsel, alsmede door die onderdelen of objecten die blijkens het register, bedoeld in artikel 3, lid 6 van de monumentenverordening 1988, dan wel naar het oordeel van burgemeester en wethouders van belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden. Indien uit het register blijkt, dat een monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen of objecten, dan wordt de monumentale waarde uitsluitend bepaald door die onderdelen of objecten.

6.

Subsidiabele restauratiekosten

De kosten, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om de onderdelen van een beschermd monument, die overeenkomstig de beschrijving in het monumentenregister, monumentale waarde bezitten, te herstellen of te conserveren. Bij zelfwerkzaamheid worden uitsluitend de materiaalkosten in beschouwing genomen.

7.

Subsidiabele onderhoudskosten

De kosten van werkzaamheden, die regelmatig moeten worden verricht, om die onderdelen van een beschermd monument, die overeenkomstig de beschrijving in het monumentenregister, monumentale waarde bezitten, in goede staat te houden en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn. Bij zelfwerkzaamheid worden uitsluitend de materiaalkosten in beschouwing genomen.

Artikel 2

De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin wordt aangegeven welke financiële middelen voor een bepaald jaar beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van deze regeling.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de monumentencommissie, in het belang van de monumentenzorg afwijken van het bepaalde in deze subsidieverordening.

Artikel 4

  • 1. Aanvragen om subsidie dienen vóór het einde van een kwartaal te worden ingediend om bij het behandelen hiervan en het toekennen van een subsidie een afweging te kunnen maken met in achtneming van de criteria, zoals bedoeld in artikel 11, respectievelijk artikel 16.

  • 2. In geval van een calamiteit, waarbij de monumentale waarde van het object in het geding is, kunnen burgemeester en wethouders met in achtneming van artikel 3 van het gestelde in het eerste lid afwijken.

Artikel 5

  • 1. Burgemeester en wethouders nemen per kwartaal een besluit over de ingediende aanvragen, voor zover door de gemeenteraad beschikbaar gestelde financiële middelen toereikend zijn.

  • 2. Op aanvragen om subsidie, waarover in verband met het bepaalde in het eerste lid niet positief kan worden beschikt, worden burgemeester en wethouders voor dat betreffende kwartaal afgewezen.

  • 3. De afgewezen aanvragen, als bedoeld in het tweede lid, worden automatisch in het volgend kwartaal in behandeling genomen, tenzij de indiener van de aanvraag schriftelijk aangeeft op verdere behandeling geen prijs te stellen.

Artikel 6

  • 1. De aanvraag om toekenning van subsidie wordt, op een door burgemeester en wethouders beschikbaar te stellen formulier, bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. Naast het in het eerste lid genoemde formulier dient de aanvraag te bevatten;

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b.

      een werkomschrijving;

    • c.

      tekeningen, die de bestaande en de te maken toestand van het monument aangeven;

    • d.

      de naam en het adres van de voor de uitvoering verantwoordelijk persoon/bedrijf;

  • 3. Burgemeester en wethouders verklaren de aanvrager, die een aanvraag indient, die niet aan de in het eerste en tweede lid gestelde voorwaarden voldoet, in zijn verzoek niet-ontvankelijk.

Artikel 7

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een aanvraag om subsidie binnen 16 weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 16 weken verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging verzenden zij aan de aanvrager.

Artikel 8

  • 1. Uitbetaling van een door burgemeester en wethouders toegekende subsidie vindt plaats nadat;

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk zijn gereedgemeld onder overlegging van de daarop betrekking hebbende afrekening met betalingsbewijzen;

    • b.

      de onder a. bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een door aanvrager op te geven giro- of bankrekening.

Artikel 9

Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt bij het doen van de aanvraag, dan wel bij de opgaaf van kosten na afloop der restauratiewerkzaamheden, of indien de gestelde voorwaarden in of krachtens deze verordening niet zijn nageleefd, zullen burgemeester en wethouders de bijdrage geheel of ten dele terugvorderen.

HOOFDSTUK II: RESTAURATIE

Artikel 10

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een beschermd monument éénmaal per 25 jaar een bijdrage toekennen in restauratiekosten als bedoeld in artikel 1, lid 6.

  • 2. De bijdrage in de subsidiabele kosten (artikel 1, lid 6) bedraagt 40% doch ten hoogste 40% van f 60.000,-. Voor een beschermd monument geen gebouw zijnde 40% van de kosten, doch ten hoogste 40% van f 20.000,-.

  • 3. De subsidiabele kosten worden bepaald aan de hand van beoordeling op noodzakelijkheid, soberheid, doelmatigheid en de bepalingen in de bouw- en monumentenverordening.

  • 4. Voor zover de kosten van voorzieningen op grond van een verzekering worden gedekt of op andere wijze worden vergoed, blijven die kosten voor het bepalen van de subsidiabele kosten buiten beschouwing.

Artikel 11

Bij hun beslissing op aanvragen om subsidie houden burgemeester en wethouders in elk geval rekening met:

  • a.

    de prioriteiten, die in het kader van het gemeentelijk monumentenbeleid worden gesteld;

  • b.

    de monumentale waarde van het object;

  • c.

    de bouwtechnische- en uiterlijke staat van het monument alsmede het gebruik daarvan, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • d.

    bij het treffen van voorzieningen niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3 van het Vestigingsbesluit Bouwnijverheidsbedrijven 1958.

Artikel 12

  • 1. Er wordt geen subsidie toegekend indien:

    • a.

      de kosten van restauratie voortvloeien uit schade, waartegen verzekering mogelijk is;

    • b.

      met de uitvoering van de restauratiewerkzaamheden is begonnen voordat op de aanvraag om subsidie door burgemeester en wethouders is beslist,

    • c.

      indien een restauratiesubsidie binnen 25 jaar voor dezelfde werkzaamheden opnieuw wordt aangevraagd.

Artikel 13

  • 1. De subsidie wordt toegekend onder de voorwaarde dat;

    • a.

      binnen 13 weken, na de toekenning, met de restauratiewerkzaamheden een aanvang is gemaakt;

    • b.

      de restauratiewerkzaamheden zijn uitgevoerd binnen 52 weken na toekenning;

    • c.

      aan de door de burgemeester en wethouders met controle belaste personen;

      • -

        toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed;

      • -

        inzage wordt gegeven van de op restauratie betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

      • -

        de op de restauratie betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

      • -

        gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op de restauratie betrekking hebbende gegevens;

    • d.

      de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze regeling worden verstrekt;

    • e.

      de eigenaar het monument na restauratie goed onderhoudt en dit aantoont door middel van een deskundigenrapport (bijvoorbeeld de Monumentenwacht);

    • f.

      de eigenaar het monument verzekert en verzekerd houdt;

Artikel 14

  • 1. Onder de in artikel 1, lid 3 genoemde kosten van voorzieningen worden in elk geval begrepen;

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      het honorarium van de architect en de constructeur en de kosten van het dagelijks toezicht naar evenredigheid van verhouding tussen de subsidiabele en niet-subsidiabele restauratiekosten;

    • c.

      de leges naar evenredigheid van verhouding tussen de subsidiabele en niet-subsidiabele restauratiekosten;

    • d.

      de verschuldigde omzetbelasting, mits deze niet verrekenbaar is;

    • e.

      installaties ter voorkoming van brand of blikseminslag voorzover deze door burgemeester en wethouders zijn voorgeschreven,

    • f.

      indien een eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van een restauratie verricht, zijn diens loonkosten niet subsidiabel, tenzij hij de werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming.

  • 2. Tevens kan het treffen van andere voorzieningen waarvan de uitvoering in verband met de architectuur-historische waarde van het monument en deze door burgemeester en wethouders noodzakelijk worden geacht, mits die voorzieningen gelijktijdig met de onder in artikel 1, lid 3 bedoelde werkzaamheden worden uitgevoerd, subsidiabel worden gesteld.

HOOFDSTUK III: ONDERHOUD

Artikel 15

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een beschermd monument een bijdrage toekennen in de subsidiabele onderhoudskosten.

  • 2. De bijdrage in de subsidiabele onderhoudskosten bedraagt 25% doch ten hoogste f 6.000,- éénmaal per 5 jaar.

  • 3. De subsidiabele kosten met betrekking tot de in artikel 1.7 genoemde voorzieningen worden bepaald aan de hand van beoordeling op noodzakelijkheid, soberheid, doelmatigheid en de bepalingen in de bouw- en monumentenverordening.

  • 4. Voor zover de kosten van voorzieningen op grond van een verzekering worden gedekt of op andere wijze worden vergoed, blijven die kosten voor het bepalen van de subsidiabele kosten buiten beschouwing.

  • 5. Indien een eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van een restauratie verricht, zijn diens loonkosten niet subsidiabel, tenzij hij de werkzaamheden verricht in het kader van een door hem gedreven onderneming.

Artikel 16

Bij hun beslissing op aanvragen om subsidie houden burgemeester en wethouders in elk geval rekening met:

  • a.

    de prioriteiten, die in het kader van het gemeentelijk monumentenbeleid worden gesteld;

  • b.

    de monumentale waarde van het object;

  • c.

    de bouwtechnische- en uiterlijke staat van het monument alsmede het gebruik daarvan, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • d.

    bij het treffen van voorzieningen niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3 van het Vestigingsbesluit Bouwnijverheidsbedrijven 1958.

Artikel 17

Er wordt geen subsidie toegekend, indien de kosten van onderhoud voortvloeien uit schade, waartegen verzekering mogelijk is.

Artikel 18

  • 1. De subsidie wordt toegekend onder de voorwaarde dat;

    • a.

      binnen 13 weken, na de toekenning, met de onderhoudswerkzaamheden een aanvang is gemaakt;

    • b.

      de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd binnen 52 weken na toekenning;

    • c.

      aan de door de burgemeester en wethouders met controle belaste personen;

      • -

        toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed;

      • -

        inzage wordt gegeven van de op het onderhoud betrekking hebbende bescheiden;

      • -

        de op het onderhoud betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

      • -

        gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het onderhoud betrekking hebbende gegevens;

    • d.

      de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze regeling worden verstrekt;

    • e.

      de eigenaar het monument na het plegen van onderhoud goed onderhoudt;

    • f.

      de eigenaar het monument verzekert en verzekerd houdt;

Artikel 19

  • 1. Tot het plegen van onderhoud kunnen volgende werkzaamheden worden gerekend:

    a.

    aan het dak

    :

    reparatie van dakbedekking;

    b.

    aan schoorstenen

    :

    reparaties;

    c.

    aan goten of hemelwaterafvoeren

    :

    reparaties

    d.

    aan muren

    :

    partieel voegen, pleisteren en vochtbestrijding;

    e.

    aan vensterwerk

    :

    beglazing en besponning;

    f.

    buitenschilderwerk

    :

    vensters, luiken en muren;

    g.

    overige werkzaamheden aan de buitenzijde om de onroerende zaak waterdicht te houden en daarmee samenhangende werkzaamheden.

HOOFDSTUK IV: SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de monumentencommissie,

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen op grond van deze regeling niet dan nadat de monumentencommissie is gehoord.

  • 3. De werking van deze verordening wordt in het eerste kwartaal van 1998 geëvalueerd.

Artikel 21

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Subsidieverordening gemeentelijke monumenten 1996”.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 19 december 1996

DE RAAD VOORNOEMD,

de secretaris

J. Pekaar

de voorzitter

Drs. J.P.M.M. Hendrikx