Regeling vervallen per 29-06-2013

Algemene subsidieverordening welzijn Baarle-Nassau

Geldend van 28-04-2007 t/m 28-06-2013 met terugwerkende kracht vanaf 14-12-2006

Intitulé

Algemene subsidieverordening welzijn Baarle-Nassau

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

gemeente:

de gemeente Baarle Nassau

de raad:

de gemeenteraad van Baarle Nassau

het college:

het college van burgemeester en wethouders van Baarle Nassau

instelling:

elke organisatie of groepering van personen, die zich zonder winstoogmerk ten doel stelt activiteiten te verrichten ten behoeve van het welzijn van de bevolking van Baarle Nassau;

beleidscluster:

een verzameling van activiteiten gericht op het realiseren van een specifiek deel van het gemeentelijke welzijnsbeleid

beleidsregels:

een (jaarlijks) door het college vast te stellen overzicht van beleidsregels, waarin begrepen de subsidieplafons, de subsidievormen en de subsidiecriteria.

welzijn:

het welbevinden van en het ontplooien van activiteiten door de burgers betrekking hebbende op de beleidsvelden, zoals verwoord in de verordening “beleidsregels welzijnsubsidies Baarle-Nassau” onder artikel 2, lid 1.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiering door de gemeente aan instellingen voor activiteiten op het gebied van welzijn, die in het gemeentelijke belang worden uitgevoerd.

  • 2. De omvang van en de prioriteiten naar de welzijnsactiviteiten, die in het gemeentelijk belang worden uitgevoerd, kunnen door de raad in een afzonderlijke kadernota welzijnsbeleid worden vastgelegd. Deze kadernota vormt dan mede de basis bij de subsidiering op grond van deze verordening.

  • 3. Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      het toekennen van donaties, zijnde geldelijke bijdragen waarvoor de ontvangers geen directe tegenprestatie behoeven te leveren

    • b.

      geldelijke bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt.

Artikel 3 Bevoegd orgaan

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college kan beleidsregels stellen betreffende de eisen waaraan instellingen moeten voldoen om voor een subsidie in aanmerking te komen.

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid

  • 1. Subsidies worden toegekend aan instellingen die volledige rechtspersoonlijkheid bezitten, zoals bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 5 Weigeringgronden

De subsidieverstrekking kan naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb genoemde gevallen geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de instelling niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • b.

    de instelling doelstellingen nastreeft of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemene belang of de openbare orde;

  • c.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het welzijnsbeleid van de gemeente;

  • d.

    er geen aantoonbare financiële noodzaak bestaat voor subsidie.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1. In het kader van de begrotingsvoorbereiding stelt de raad jaarlijks een subsidieplafond vast voor het beleidsterrein welzijn, waarop deze verordening van toepassing is

  • 2. Voor zover bij wettelijk voorschrift niet is voorzien in de vaststelling van het subsidieplafond, kan het college nadere regels vaststellen.

Artikel 7 Subsidievormen

  • 1. Subsidies kunnen worden onderscheiden in:

    • a.

      structurele subsidie, zijnde een jaarlijks terugkerende financiële bijdrage in de kosten van activiteiten die in beginsel van onbepaalde duur zijn;

    • b.

      incidentele subsidie, zijnde een eenmalige financiële bijdrage ten behoeve van activiteiten die in beginsel van bepaalde duur zijn.

  • 2. Onder een subsidie, zoals aangegeven in lid 1a van dit artikel, kan ook begrepen worden een financiële bijdrage, waarvan de omvang voor meerdere jaren wordt vastgesteld, de zogenaamde meerjarige subsidie.

  • 3. Onder een subsidie, zoals aangegeven in lid 1b van dit artikel, kan ook begrepen worden een financiële bijdrage, welke kan leiden tot een structurele subsidie, de zogenaamde startsubsidie.

  • 4. Voor zover bij wettelijk voorschrift niet is voorzien, kan het college nadere regels vaststellen omtrent een verdere onderverdeling in de subsidievormen.

Hoofdstuk 2: Subsidieaanvraag

Artikel 8 Indiening aanvraag

  • 1. De aanvraag om subsidie dient schriftelijk bij het college te worden ingediend uiterlijk op 1 juni van het jaar, voorafgaande aan het subsidiejaar. Het college kan verlangen dat bij het aanvragen van subsidie gebruik wordt gemaakt van hiervoor bestemde formulieren, zoals aangegeven in artikel 11 van deze verordening.

  • 2. De in het eerste lid gestelde termijn is niet van toepassing voor instellingen, die om een incidenteel subsidie verzoeken. Een dergelijk verzoek dient ten minste 2 maanden vóór het plaatsvinden van de activiteit bij het college te worden ingediend.

Artikel 9 Inhoud subsidieaanvraag

  • 1. Voor de subsidieaanvragen, zoals genoemd onder artikel 8 van deze verordening geldt dat de inhoud van de aanvraag varieert. In zijn algemeenheid geldt, dat de soort en omvang van de bescheiden, die dient te worden overlegd, afgestemd is op de subsidievorm en de hoogte van het bedrag.

  • 2. Voor zover bij wettelijk voorschrift niet is voorzien, stelt het college nadere regels vast omtrent de over te leggen bescheiden per subsidievorm.

Artikel 10

Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling, naast het gestelde onder artikel 9 van deze verordening tevens de volgende gegevens over:

  • a.

    de oprichtings- of stichtingsakte;

  • b.

    een exemplaar van de statuten;

  • c.

    een afschrift van de Kamer van Koophandel, indien van toepassing;

  • d.

    een exemplaar van het huishoudelijke reglement, indien aanwezig;

  • e.

    een opgave van de bestuurssamenstelling.

Artikel 11

Het college kan:

  • a.

    modellen vaststellen voor de bescheiden bedoeld in artikel 9;

  • b.

    richtlijnen vaststellen waaraan programma's van activiteiten en de financiële stukken dienen te voldoen;

  • c.

    binnen een door hem te bepalen termijn overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen indien hij dat voor de beoordeling van de subsidieaanvraag nodig acht.

Artikel 12 Ontheffing

  • 1. Het college kan op grond van bijzondere omstandigheden besluiten een subsidieaanvraag, zoals genoemd onder artikel 8, die niet tijdig is ingediend alsnog in behandeling te nemen.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van een of meer in artikel 9 en 10 gestelde eisen indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of er geen aanwijsbaar belang mee is gediend.

Hoofdstuk 3: Subsidieverlening

Artikel 13 Overzicht beleidsregels

  • 1. Subsidie wordt verleend indien de aanvraag voldoet aan de voorwaarden van het door het college vastgestelde overzicht beleidsregels, waarin ten minste is opgenomen:

    • a.

      voor welke activiteiten subsidie mogelijk is;

    • b.

      welke verplichtingen aan de subsidieverlening te verbinden zijn;

    • c.

      de grondslagen op basis waarvan het subsidiebedrag wordt berekend.

  • 2. Het maximale financiële kader voor de subsidieverlening in enig jaar is het subsidieplafond, zoals aangegeven in artikel 6 van deze verordening.

Artikel 14 Inspraak en overleg

Het college pleegt voor de vaststelling van het overzicht beleidsregels, zo nodig, overleg met de betrokken instellingen omtrent de te verlenen subsidie en de uit te voeren activiteiten.

Artikel 15 Meerjarige subsidies

  • 1. Het college kan, gelet op artikel 7 en met inachtneming van de opgestelde beleidsregels, subsidie verlenen voor meer dan één, doch maximaal vier boekjaren.

  • 2. Verlening van meerjarige subsidies heeft altijd plaats onder het voorbehoud dat de raad van jaar tot jaar de benodigde financiële middelen beschikbaar stelt.

  • 3. Voor meerjarige subsidies zijn de artikelen 8 (lid 1), 9, 11 en 12 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Indien de subsidie voor meerdere boekjaren wordt verleend, is aan de subsidie de verplichting verbonden dat het college bevoegd is om indien gewenst tussentijds aanvullende informatie op te vragen, die in het belang is van de subsidieaanvraag.

Artikel 16 Beschikking

  • 1. Het college neemt een beslissing op de subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 8, lid 1 van deze verordening direct aansluitend op de vaststelling door de gemeenteraad van de programma-begroting, doch uiterlijk 4 weken voor aanvang van het boekjaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2. In de in het eerste lid bedoelde beschikking wordt in ieder geval aangegeven:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend;

    • b.

      het bedrag van de subsidie en de wijze waarop het bedrag is bepaald;

    • c.

      de periode waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 3. Het college neemt een beslissing op de subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 8, lid 2 tijdig voordat de activiteit plaatsvindt, onder vermelding van het bedrag van de subsidie en de daaraan verbonden voorwaarden.

  • 4. Het college kan via nadere regels bepalen dat bij bepaalde subsidievormen de beslissing op de subsidieaanvraag tevens de definitieve vaststelling van de subsidie tot gevolg heeft.

Hoofdstuk 4: Verplichtingen van de instelling

Artikel 17 Wijziging rechtsvorm

Een instelling brengt een wijziging in statuten en/of het huishoudelijke reglement ter kennis van het college.

Artikel 18 Liquidatie

  • 1. Een instelling brengt het voornemen tot ontbinding van die instelling onverwijld ter kennis van het college. Hetzelfde geldt ingeval van het geheel of gedeeltelijk staken van activiteiten door een instelling en een voorgenomen vervreemding of bestemmingswijziging van alle eigendommen.

  • 2. Bij liquidatie zijn de voorschriften omtrent rekening en verantwoording, alsmede die betreffende vaststelling van subsidie en verrekening van voorschotten, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Voor zover een batig liquidatiesaldo mede door het toekennen van gemeentelijk subsidie is gevormd, kan het college terugstorting van dit saldo in de gemeentekas verlangen tot het bedrag dat in totaliteit aan subsidie is verstrekt.

Artikel 19 Overige verplichtingen

  • 1. Een instelling verleent aan het college alsmede aan daartoe door hen aangewezen ambtenaren toegang tot haar activiteiten en tot haar accommodatie.

  • 2. Het college kan volledige inzage eisen in de boeken en bescheiden van de instelling ter beoordeling van de in deze verordening gestelde eisen.

Artikel 20

De administratie van een instelling dient zodanig te zijn ingericht, dat te allen tijde een overzicht kan worden verkregen van de activiteiten, de bezittingen, de schulden, het eigen vermogen en de financiële resultaten van de instelling.

Artikel 21

Het college kan verlangen dat eventuele risico's worden verzekerd, zoals onder andere schade voortvloeiende uit aansprakelijkheid en fraude.

Hoofdstuk 5: Subsidievaststelling

Artikel 22 Subsidievaststelling

  • 1. Het college stelt de subsidie vast na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. Degenen aan wie de subsidie is verleend, dient hiertoe een aanvraag in, tenzij het gestelde in artikel 16, lid 4 van toepassing is.

  • 3. Indien de aanvraag niet of niet tijdig wordt ingediend, kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld.

Artikel 23

  • 1. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend uiterlijk binnen 5 maanden na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. Bij de aanvraag wordt rekening en verantwoording afgelegd over de uitgevoerde activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 3. Voor zover bij wettelijk voorschrift niet is voorzien, stelt het college nadere regels vast omtrent de bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie over te leggen bescheiden per subsidievorm.

Artikel 24

Vaststelling van de subsidie kan geschieden voor een lager bedrag dan de verlening van de subsidie op grond van artikel 16 van deze verordening, indien:

  • a.

    De activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden

  • b.

    De aanvrager niet voldaan heeft aan de aan subsidieverlening verbonden verplichtingen

  • c.

    De aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt

  • d.

    De aanvraag tot vaststelling van de subsidie niet of niet tijdig is ingediend.

Artikel 25

Het college neemt uiterlijk binnen 12 weken na indiening van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, als bedoeld in artikel 23, lid 1, een besluit over de subsidievaststelling.

Artikel 26 Reservevorming

  • 1. Door een instelling is reservevorming toegestaan, indien en voor zover dit past binnen de door de instelling onderschreven doelstellingen.

  • 2. Voor zover bij wettelijk voorschrift niet is voorzien, kan het college met betrekking tot de reservevorming nadere regels vaststellen.

Hoofdstuk 6: Betalingen en terugvordering

Artikel 27 Betalingen

  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt binnen 6 weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Artikel 28

  • 1. Het college kan nadere regels stellen om voorschotten op de subsidie te verlenen.

  • 2. Voorschotten, als bedoeld in het eerste lid, worden verrekend bij de vaststelling van de subsidie.

  • 3. Het college kan het verlenen van voorschotten opschorten indien een instelling naar zijn oordeel in onvoldoende mate de aan de subsidietoekenning verbonden verplichtingen nakomt.

Artikel 29 Terugvordering

Het college kan de subsidie wijzigen, beëindigen, dan wel terugvorderen op grond van artikel 4:48 van de Awb en bovendien indien:

  • a.

    de instelling kennelijk een financieel wanbeleid voert;

  • b.

    gebleken is dat de subsidie in hoofdzaak voor andere doeleinden is c.q. wordt besteed dan waarvoor het is toegekend;

  • c.

    er sprake is van opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 30 Aanvullings- en hardheidsclausule

In alle voorkomende gevallen waarin deze verordening niet voorziet en in het geval onverkorte toepassing van deze verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, beslist het college.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene subsidieverordening welzijn Baarle-Nassau”.

Artikel 32 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2007.

  • 2. Met ingang van dat tijdstip vervalt de algemene subsidieverordening welzijnsactiviteiten gemeente Baarle Nassau 2000, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die reeds zijn toegekend voor het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2006.

DE GEMEENTERAAD VAN BAARLE-NASSAU

Griffier

H.H. Dame

Voorzitter

Drs. J.P.M.M. Hendrikx