Regeling vervallen per 20-12-2008

Markt- en staangeldenverordening 2003

Geldend van 22-12-2007 t/m 19-12-2008

Intitulé

Markt- en staangeldenverordening 2003

De raad van de gemeente Baarle-Nassau;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2002;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef, onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van markt- en staangeld 2003

(Markt- en staangeldverordening 2003)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a.

jaar:

een kalenderjaar;

b.

kwartaal:

een kalenderkwartaal;

c.

dagdeel:

een aaneengesloten periode van vier uren;

d.

uur:

een periode van 60 achtereenvolgende minuten.

Artikel 2 Belastbare feiten

  • 1. Onder de naam ‘marktgeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik van een standplaats op de voor de openbare dienst bestemde als marktterrein aan te wijzen plaatsen, daaronder begrepen de diensten welke in verband hiermee door of vanwege de gemeente worden verleend.

  • 2. Onder de naam ‘staangeld’ wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijnde openbare gronden, daaronder begrepen de diensten welke in verband hiermee door of vanwege de gemeente worden verleend.

Artikel 2a

Naast de in artikel 2, lid 1 genoemde rechten wordt een recht geheven voor het inschrijven van een gegadigde voor een marktstandplaats op de wachtlijst als bedoeld in artikel 9 van de marktverordening 2004. Per inschrijving is een recht verschuldigd van € 30,00.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene, die een standplaats heeft ingenomen met een kraam, tent, tafel, verkoopwagen of voor het op andere wijze uitstallen, aanbieden of voorradig hebben van goederen, eetwaren en andere artikelen.

Artikel 4 Vrijstelling

De rechten worden niet geheven ter zake van standplaatsen welke verpacht zijn tijdens de jaarlijkse kermis.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel en berekend aan de hand van de in die tabel opgenomen tarieven, met inachtneming van de in die tabel gegeven aanwijzingen.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Voor zover in de bij deze verordening behorende tabel tarieven per jaar of per kwartaal zijn opgenomen, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar, onderscheidenlijk het kalenderkwartaal.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de per jaar of per kwartaal verschuldigde rechten

  • 1. De rechten waarop artikel 6 van toepassing is, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, in afwijking in zoverre van artikel 5, tweede lid, verschuldigd:

    • a.

      voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven; onderscheidenlijk

    • b.

      voor zoveel derde gedeelten van de voor dat kwartaal verschuldigde rechten als er in dat kwartaal na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing:

    • a.

      voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven; onderscheidenlijk

    • b.

      voor zoveel derde gedeelten van de voor dat kwartaal verschuldigde rechten als er in dat kwartaal, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten waarop artikel 6 niet van toepassing is, zijn verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 10 Termijn van betaling

De rechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7:

  • a.

    mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

  • b.

    schriftelijk, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van markt- en staangelden.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Markt- en staangelden verordening 1999’ van 17 december 1998, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 20 december 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2003.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Markt- en staangeldenverordening 2003’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2002.

DE RAAD VOORNOEMD

Griffier

H.H. Dame

Voorzitter

Drs. J.P.M.M. Hendrikx

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE MARKT- EN STAANGELDENVERORDENING 2003

Hoofdstuk 1 Marktgeld

1.1

Voor een standplaats met een frontbreedte van 4 strekkende meter of minder bedraagt het recht, per keer

3,25

1.1.1

Voor een standplaats met een frontbreedte van meer dan 4 strekkende meter bedraagt het recht, per keer, voor elke 4 strekkende meter

3,25

en voor elke strekkende meter frontbreedte of gedeelte daarvan meer

0,82

Hoofdstuk 2 Staangelden

2.1

Het staangeld bedraagt per dagdeel per standplaats

9,11

2.2

Het staangeld bedraagt bij abonnement van een kwartaal voor een daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen standplaats

90,87

2.3

Het staangeld bedraagt bij abonnement van een jaar voor een daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen standplaats

363,47

2.4

Het staangeld bij abonnement van een jaar voor een daartoe door het college van burgemeester en wethouders aangewezen standplaats, die gedurende de gehele week naar behoefte kan worden ingenomen, bedraagt per ingenomen oppervlakte van één vierkante meter of gedeelte daarvan

17,27

Behoort bij het raadsbesluit van 12 december 2002.

DE RAAD VOORNOEMD

H.H. Dame Drs. J.P.M.M. Hendrikx

Griffier Voorzitter