Verordening participatie schoolgaande kinderen 2012

Geldend van 14-04-2012 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening participatie schoolgaande kinderen 2012

De raad van de gemeente Baarle-Nassau;

  • -

    gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op de artikelen 8 lid 1 sub g en 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;

  • -

    gelet op artikel 149 van de Gemeentewet.

Besluit vast te stellen de Verordening voor participatie van schoolgaande kinderen 2012.

Artikel 1 Definities

  • a. wet: de Wet werk en bijstand (Wwb);

  • b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau;

  • c. bijstandsnorm: de op de gezinssituatie van toepassing zijnde norm zoals bedoeld in de wet;

  • d. vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de wet;

  • e. schoolgaand kind: kinderen van 4 tot 18 jaar;

  • f. ten laste komend kind: kind waarvoor kinderbijslag wordt ontvangen;

  • g. gezinsinkomen: het inkomen van alle meerderjarige gezinsleden gezamenlijk.

Artikel 2 Doel

Het college draagt zorg voor de bevordering van de deelname aan maatschappelijke, sportieve of culturele activiteiten voor schoolgaande kinderen.

Artikel 3 Doelgroep

Schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar:

  • 1.

    die staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van Baarle-Nassau;

  • 2.

    die ten laste komend zijn binnen een gezinsinkomen dat niet hoger is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • 3.

    waarbij het gezin niet beschikt over een vermogen boven de voor hen van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 lid 3 WWB.

Artikel 4 Aanspraak

  • 1. Het college zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod ten behoeve van de deelname aan maatschappelijke, sportieve of culturele activiteiten van schoolgaande kinderen.

  • 2. De aanspraak bestaat uit een bijdrage ten behoeve van de kosten van deelname aan maatschappelijke, sportieve of culturele activiteiten.

Artikel 5 Aanvraag

De voorziening wordt aangevraagd via een hiertoe ontwikkeld aanvraagformulier door de ouders of wettelijk vertegenwoordiger van het ten laste komend kind.

Artikel 6 Voorwaarden

  • 1. De bijdrage wordt per kind toegekend voor de duur van 12 maanden en is niet binnen het gezin uitwisselbaar.

  • 2. Het college kan nadere voorwaarden stellen aan de specifieke voorzieningen in de beleidsregels.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening participatie schoolgaande kinderen 2012”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 februari 2012.
DE GEMEENTERAAD VAN BAARLE-NASSAU
H.H. Dame Drs. J.P.M.M. Hendrikx
Griffier Voorzitter

BIJLAGE

Toelichting

Met ingang van 2012 worden gemeenten verplicht een verordening op te stellen voor het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten voor maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen uit arme gezinnen.

Met de verordeningsplicht wil de minister ervoor zorgen dat alle gemeenten de maatschappelijke participatie van kinderen actief aanpakken, zonder inbreuk te plegen op het uitgangspunt van de beleidsmatige en financiële decentralisatie van de (categoriale) bijzondere bijstand.

Gemeenten krijgen de ruimte om de participatie van kinderen breed aan te pakken om er voor te zorgen dat alle kinderen kunnen meedoen. Samenwerking met sportverenigingen, cultuurinstellingen, scholen en centra voor jeugd en gezin vindt de minister van groot belang.

De gemeente Baarle-Nassau kent al jaren een regeling voor onder andere participatie van schoolgaande kinderen in de vorm van het Sociaal cultureel fonds. Volgens deze regeling krijgen ouders van kinderen uit de doelgroep een bijdrage van maximaal € 200 per jaar voor de deelname aan culturele, sportieve en maatschappelijke activiteiten.

Verder kan er aan de ouders van deze kinderen bijzondere bijstand vertrekt worden voor algemene (bijvoorbeeld bijstand voor (een deel van) de kosten van een pc/laptop als de kinderen naar het middelbaar onderwijs gaan) of speciale kosten (bijvoorbeeld voor kosten van excursie of beroepskleding) verbonden aan het schoolgaan voor zover daar geen voorliggende voorziening voor is.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2: het doel is om schoolgaande kinderen deel te laten nemen aan diverse sociaal-maatschappelijke activiteiten, sport, cultuur, om te voorkomen dat kinderen vanwege de financiële situatie van de ouders in een isolement terecht komen, hun talenten of sociale netwerken niet of onvoldoende kunnen ontwikkelen.

Artikel 3: de doelgroep is beperkt tot schoolgaande kinderen van 4 tot 18 jaar. Het moet gaan om ten laste komende kinderen, dus waarvoor kinderbijslag wordt ontvangen. Dit maakt dat de regeling niet voor pleegkinderen is, wel eigen of adoptiekinderen. Na het 18de levensjaar zijn kinderen meerderjarig en zijn ze niet meer ten laste komend. Ze ontvangen dan zelf studiefinanciering of loon uit arbeid waardoor ze meer zelfstandig subject worden. Kinderen jonger dan 4 jaar hebben meestal nog geen zelfstandige activiteiten buiten het gezinsleven.

Artikel 4: het college legt in beleidsregels vast welke activiteiten aangeboden worden.

Artikel 5: de regeling wordt in beginsel toegekend op aanvraag. Aanvragen zijn mogelijk via de ouders of voogd van de kinderen.

Artikel 6: De bijdragen waar deze verordening betrekking op heeft worden per kind toegekend. Het is niet mogelijk om binnen het gezin met de bijdrage te schuiven tussen de kinderen. Als het ene kind niets gebruikt wil dit dus niet zeggen dat het andere kind een dubbel budget (lees voorziening) kan krijgen.

Deze verordening kent net zoals zoveel een hardheidsclausule waardoor er in uitzonderingssituaties afgeweken kan worden van de regels ten gunste van de belanghebbenden. Dit dient altijd gemotiveerd te gebeuren.