Parkeerverordening Baarle-Nassau 2014

Geldend van 21-02-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Parkeerverordening Baarle-Nassau 2014

De raad van de gemeente Baarle-Nassau

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

gezien het advies van politie doc.nr 11uit02481;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 okt. 2013;

besluit vast te stellen de "Parkeerverordening Baarle-Nassau 2014"

AFDELING I. DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

  • b.

    Motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    Houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994aangehouden register van opgegeven kentekens, met dien verstande dat ook degene die middels een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt;

  • e.

    Belanghebbendenplaats: een parkeerplaats, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd, gelegen binnen een zone aangeduid met borden E10 en E11 uit bijlage 1 van het RVV 1990, gemarkeerd conform art. 25 van het RVV 1990 zodat gebruik van een geldige parkeerschijf noodzakelijk is binnen de aangegeven perioden;

  • f.

    Ontheffing: een door college verleende ontheffing, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen en/of parkeerplaatsen in een parkeerschijfzone zonder een geldige parkeerschijf te gebruiken;

  • g.

    Tijdelijke ontheffing: een door college verleende ontheffing, die voor een nader in de ontheffing te bepalen periode geldig is en krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen en/of parkeerplaatsen in een parkeerschijfzone zonder een geldige parkeerschijf te gebruiken;

  • h.

    Ontheffinghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een ontheffing is verleend;

  • i.

    Parkeerschijfzone: een zone aangeduid met borden E10 en E11 uit bijlage 1 van het RVV 1990, gemarkeerd conform art. 25 van het RVV 1990 zodat gebruik van een geldige parkeerschijf noodzakelijk is binnen de aangegeven perioden zoals aangegeven op tekening “Situatie buitengrens parkeerschijfzone” tek.nr. 20110113-01 welke als bijlage 01 in parkeerverordening Baarle-Nassau 2014 is opgenomen;

  • j.

    Parkeerzone: een nader benoemd gebied binnen de parkeerschijfzone dat ook als zodanig is vastgelegd;

  • k.

    Parkeertijd: periode waarin, indien men niet in het bezit is van een parkeerontheffing, gebruik dient te maken van een parkeerschijf. De periode geldt van maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur – 18.00 uur en de maximale parkeertijd met een parkeerschijf is 2 uur;

  • l.

    Leges: een bedrag dat door een ontheffinghouder betaald dient te worden voor het verkrijgen van een parkeerontheffing;

AFDELING II. PLAATSEN VOOR ONTHEFFINGHOUDERS, ONTHEFFINGEN EN ONTHEFFINGBEWIJZEN

Artikel 2

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een ontheffing verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen.

  • 2. Het college kan, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een ontheffing.

  • 3. Een ontheffing kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied binnen de parkeerschijfzone waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie I);

    • b.

      medische beroepsbeoefenaars en hulpdiensten die in verband met het uitoefenen van hun werkzaamheden binnen de parkeerschijfzone kunnen aantonen dat het betrokken voertuig in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerplaatsen moet worden geparkeerd (categorie III);

  • 4. een tijdelijke ontheffing voor een bedrijf kan binnen de parkeerschijfzone worden verleend indien de eigenaar of houder van een motorvoertuig kan aantonen dat in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie II). De ontheffing wordt verleend voor de noodzakelijke duur van de werkzaamheden.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen een ontheffing of een tijdelijke ontheffing ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 6. Het college stelt in een parkeerreglement de parkeerzones en de straten in de gebieden vast.

  • 7. Het college kan aan een ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 3

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een ontheffing.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3. Een besluit tot afwijzing is met redenen omkleed. De aanvrager wordt van deze afwijzing in kennis gesteld.

Artikel 4

  • 1. (Vervallen)

  • 2. Voor het verstrekken van nieuwe, gewijzigde of tijdelijke ontheffingen zijn leges verschuldigd. De leges dienen 14 dagen na verstrekking te zijn voldaan.

  • 3. De ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      (vervallen);

    • b.

      de parkeerzone waarvoor de ontheffing geldt;

    • c.

      de naam van de ontheffinghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de ontheffing is verleend;

    • d.

      eventuele andere voorschriften en/of beperkingen.

Artikel 5

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen:

  • 1.

    op verzoek van de ontheffinghouder;

  • 2.

    wanneer de ontheffinghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de ontheffing is verleend;

  • 3.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de ontheffing;

  • 4.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van ontheffingen komt te vervallen;

  • 5.

    wanneer de ontheffinghouder handelt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften;

  • 6.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de ontheffing onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • 7.

    om redenen van openbaar belang.

Artikel 6

  • 1. Aan bewoners van gebied 1 wordt maximaal één ontheffing per woonadres verstrekt.

  • 2. Op de parkeerontheffing zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 is het mogelijk 2 kentekens op één ontheffing te vermelden. Het is niet mogelijk de ontheffing te gebruiken voor beide kentekens tegelijkertijd.

  • 3. Voor bewoners van gebied 2 zijn meerdere ontheffingen per woonadres mogelijk.

  • 4. Voor het parkeerterrein gelegen achter Le Monastere worden uitsluitend ontheffingen verstrekt voor categorie III zoals omschreven in artikel 2 lid 3b.

AFDELING III. VERBODSBEPALINGEN

Artikel 7

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan ontheffinghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder ontheffing;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven ontheffing;

    • c.

      in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

AFDELING IV. STRAFBEPALING

Artikel 9

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

AFDELING V. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 11

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Baarle-Nassau 2014

Artikel 12

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening Baarle-Nassau 2012 met alle daarin aangebrachte wijzigingen.

  • 3.

    Ontheffingen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Baarle-Nassau 2012 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 december 2013
De voorzitter, De griffier,
Drs. V.T.M. Braam H.H. Dame