Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2012

Geldend van 30-12-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2012

Raadsbesluit

Voorstelnummer: 11RV000067

Onderwerp: vaststellen belastingverordeningen 2012

De raad van de gemeente Baarn

  • -

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2011;

  • -

    gehoord de Informatie aan de raad d.d. 29 november 2011;

  • -

    gehoord het Debat in de raad d.d. 7 december 2011;

Besluit:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN

PRECARIOBELASTING 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder een:

  • a.

    uur: een periode van 60 achtereenvolgende minuten, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • c.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • d.

    maand: een kalendermaand;

  • e.

    seizoen: de periode van 1 april tot en met 30 september;

  • f.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of dien voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    het gebruik waarvoor door de gemeente een ander recht op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet wordt geheven of waarvoor een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

  • c.

    afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 12 centimeter buiten de gevel uitsteken.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met in achtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige driehoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van voorwerpen of de voorwerpen onder, op of boven voor de opernbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van de vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting: a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week; b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Heffingstijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere gevallen dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing naar de jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Betalingstermijnen

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Precarioverordening 2011”, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Precarioverordening 2012”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Baarn, gehouden
op 21 december 2011
de griffier, de voorzitter,

Tarieventabel, behorende bij de “Verordening precariobelasting 2012”

Nr.

Omschrijving

Eenheid

Tarief

Per tijdseenheid

Hoofdstuk 1: Algemeen

1.1.

Het tarief bedraagt voor voorwerpen waarvoor elders in de tarieventabel geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

1.1.1.

0,42

dag

1.1.2.

2,35

week

1.1.3.

4,60

maand

1.1.4.

41,70

jaar

Hoofdstuk 2: Bouwmaterialen en dergelijke

2.1.

Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, zoals keten, loodsen bouwwerktuigen, schuttingen, stellingen, kranen of enig ander werktuig

ten dienste van bouwwerken, andere dan die genoemd onder 2.2

2.1.1.

2,33

week

2.1.2.

8,32

maand

2.1.3.

15,35

2 maanden

2.1.4.

19,85

3 maanden

2.1.5.

24,00

4 maanden

2.1.6.

28,30

5 maanden

2.1.7.

32,65

6 maanden

2.1.8.

37,00

7 maanden

2.1.9.

41,25

8 maanden

2.1.10.

45,45

9 maanden

2.1.11.

49,60

10 maanden

2.1.12.

54,10

11 maanden

2.1.13.

58,35

12 maanden

2.2

Het tarief bedragt voor een stut, schoor of paal

Per stuk

1,56

week

Hoofdstuk 3: Rijwielrekken

3.1.

Het tarief bedraagt voor rijwielrekken, per in beslag genomen ruimte zonder rijwielen

20,30

jaar

Hoofdstuk 4: Terrassen

4.1.

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés retaurants, lunchrooms

en soortgelijke inrichtingen

4.1.1.

tot 30 m2

521,50

seizoen

4.1.2.

van 30 tot 60 m2

1.117,90

seizoen

4.1.3.

groter dan 60 m2

1.863,00

seizoen

4.1.4.

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés retaurants, lunchrooms

en soortgelijke inrichtingen

4.1.5.

tot 30 m2

670,75

jaar

4.1.6.

van 30 tot 60 m2

1.341,15

jaar

4.1.7.

groter dan 60 m2

2.235,40

jaar

Hoofdstuk 5: Zonneschermen

5.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van zonneschermen

Per stuk

77,55

jaar

Hoofdstuk 6: Luifels

6.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van een luifel

6.1.1

tot 5 m2

193,75

jaar

6.1.2

van 5 m2 tot 10 m2

310,00

jaar

6.1.3.

groter dan 10 m2

398,90

jaar

Hoofdstuk 7: Uitstallingen

7.1.

Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

7.1.1.

tot 7 m2

232,05

seizoen

7.1.2.

van 7 tot 12 m2

393,30

seizoen

7.1.3.

12 m2 of meer

1.162,40

seizoen

7.2

Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

7.2.1.

tot 7 m2

270,80

jaar

7.2.2.

van 7 tot 12 m

620,05

jaar

7.2.3.

12 m2 of meer

1.317,30

jaar

Hoofdstuk 8: Standplaatsen

8.1.

Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

8.1.1.

3,40

dag

8.1.2.

gedurende 1 dag per week

8,55

maand

8.1.3.

gedurende 2 dagen per week

15,35

maand

8.1.4.

gedurende 3 dagen of meer dagen per week

25,40

maand

8.2.

Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

8.2.1.

gedurende 1dag per week

25,40

jaar

8.2.2.

gedurende 2 dagen per week

40,70

jaar

8.2.3.

gedurende 3 of meer dagen per week

80,10

jaar

De in hoofdstuk 8 genoemde belasting bedraagt nooit minder dan € 16,90.

Hoofdstuk 9: Plaatsen van voertuigen

9.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van een standplaats op een daartoe in het bijzonder ingericht parkeerterrein:

9.1.1.

autobus

per stuk

38,70

maand

9.1.2.

autobus

per stuk

387,30

jaar

9.1.3.

auto

per stuk

12,30

maand

9.1.4.

auto

per stuk

94,55

jaar

Hoofdstuk 10: Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen,olie, lucht of water

10.1.

Het tarief bedraagt:

10.1.1.

voor een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie

per stuk

271,15

jaar

10.1.2.

voor een aftappunt met toebehoren voor lucht of water

per stuk

139,35

jaar

10.1.3.

voor een vulput, kraanput en dergelijke

per stuk

26,20

jaar

10.1.4.

voor een tank voor motorbrandstof of olie

tot 4000 liter inhoud

per stuk

116,15

jaar

10.1.5.

voor een tank voor motorbrandstof of olie met een inhoud van 4000 liter inhoud of meer

per stuk

232,20

jaar

Hoofdstuk 11: Gebruik openbare kaden en stijgers

11.1.

Het tarief bedraagt voor ladingsteigers, vlonders en plankieren:

11.1.1.

1,56

jaar

11.1.2.

11,85

jaar

Hoofdstuk 12: Telefooncellen

12.1.

Het tarief bedraagt voor

12.1.1.

het hebben van een telefooncel

per stuk

225,70

jaar

12.1.2.

het hebben van een telefoonkap

per stuk

227,25

jaar

Hoofdstuk 13: Kabels en leidingen

13.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van

13.1.1.

buizen, kabels of leidingen voor gas, water en elektriciteit

m 1

0,53

jaar

13.1.2.

overige draden en kabels

m 1

0,53

jaar

Behoort bij raadsbesluit van 21 december 2011,

de griffier, de voorzitter,