Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

Geldend van 28-12-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2013

De raad van de gemeente Baarn

  • -

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 november 2012;

  • -

    gehoord het Debat in de raad d.d. 6 december 2012; - gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

    Besluit:

    vast te stellen de:

    VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN

    PRECARIOBELASTING2013

    Artikel 1

    Begripsomschrijvingen

    Deze verordening verstaat onder een:

    • a.

      uur: een periode van 60 achtereenvolgende minuten, of een gedeelte daarvan;

    • b.

      dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

    • c.

      week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • d.

      maand: een kalendermaand;

    • e.

      seizoen: de periode waarvoor de vergunning is verleend, dan wel in geval geen vergunning is verleend, de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;

    • f.

      jaar: een kalenderjaar;

    • g.

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

    Artikel 2

    Belastbaar feit

    Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

    Artikel 3

    Belastingplicht

    • 1.

      De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

    • 2.

      In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

    Artikel 4

    Vrijstellingen

    De precariobelasting wordt niet geheven voor het hebben van:

    • a.

      voorwerpen, indien de gemeente voor het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

    • b.

      voorwerpen waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

    • c.

      buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

    • d.

      afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 12 centimeter buiten de gevel uitsteken.

    Artikel 5

    Maatstaf van heffing en tarief

    De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met in achtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

    Artikel 6

    Berekening van de precariobelasting

    • 1.

      Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

    • 2.

      Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

    • 3.

      De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige driehoek.

    • 4.

      Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van de vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

    • 5.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

    • 6.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting: a. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar

    geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld

    met een week; b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar

    geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand

    gelijkgesteld met een maand.

    7.Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

    Artikel 7

    Heffingstijdvak

    • 1.

      In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

    • 2.

      In andere gevallen dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

    Artikel 8

    Wijze van heffing

    De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

    Artikel 9

    Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

    • 1.

      In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

    • 2.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    • 3.

      Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing naar de jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

    Artikel 10

    Betalingstermijnen

    • 1.

      De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

    • 3.

      De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

    Artikel 11

    Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting.

    Artikel 12

    Overgangsrecht

    De “Precarioverordening 2012”, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    Artikel 13

    Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

    Artikel 14

    Citeertitel

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening precariobelasting 2013”.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

    van de raad van de gemeente Baarn, gehouden

    op 19 december 2012

    de griffier, de voorzitter,

    Tarieventabel, behorende bij de “Verordening precariobelasting 2013

    Nr.

    Omschrijving

    Eenheid

    Tarief in €

    Per tijdseenheid

    Hoofdstuk 1: Algemeen

    1.1.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen waarvoor elders in de tarieventabel geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

    1.1.1.

    per m²

    0,43

    dag

    1.1.2.

    per m²

    2,39

    week

    1.1.3.

    per m²

    4,70

    maand

    1.1.4.

    per m²

    42,45

    jaar

    Hoofdstuk 2: Bouwmaterialen en dergelijke

    2.1.

    Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, zoals keten, loodsen bouwwerktuigen, schuttingen, stellingen, kranen of enig ander werktuig

    ten dienste van bouwwerken, andere dan die genoemd onder 2.2

    2.1.1.

    per m²

    2,37

    week

    2.1.2.

    per m²

    8,45

    maand

    2.1.3.

    per m²

    15,60

    2 maanden

    2.1.4.

    per m²

    20,20

    3 maanden

    2.1.5.

    per m²

    24,40

    4 maanden

    2.1.6.

    per m²

    28,80

    5 maanden

    2.1.7.

    per m²

    33,20

    6 maanden

    2.1.8.

    per m²

    37,65

    7 maanden

    2.1.9.

    per m²

    42,00

    8 maanden

    2.1.10.

    per m²

    46,25

    9 maanden

    2.1.11.

    per m²

    50,45

    10 maanden

    2.1.12.

    per m²

    55,05

    11 maanden

    2.1.13.

    per m²

    59,,35

    12 maanden

    2.2

    Het tarief bedraagt voor een stut, schoor of paal

    per stuk

    1,59

    week

    Hoofdstuk 3: Rijwielrekken

    3.1.

    Het tarief bedraagt voor rijwielrekken, per in beslag genomen ruimte zonder rijwielen

    per m²

    20,65

    jaar

    Hoofdstuk 4: Terrassen

    4.1.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés retaurants, lunchrooms en soortgelijke inrichtingen

    4.1.1.

    tot 30 m2

    per m²

    530,65

    seizoen

    4.1.2.

    van 30 tot 60 m2

    per m²

    1.137,45

    seizoen

    4.1.3.

    groter dan 60 m2

    per m²

    1.895,60

    seizoen

    4.1.4.

    Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder op of boven een terras voor cafés retaurants, lunchrooms en soortgelijke inrichtingen

    4.1.5.

    tot 30 m2

    per m²

    682,50

    jaar

    4.1.6.

    van 30 tot 60 m2

    per m²

    1.364,60

    jaar

    4.1.7.

    groter dan 60 m2

    per m²

    2.274,50

    jaar

    Hoofdstuk 5: Zonneschermen

    5.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van zonneschermen

    per stuk

    78,90

    jaar

    Hoofdstuk 6: Luifels

    6.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van een luifel

    6.1.1

    tot 5 m2

    197,15

    jaar

    6.1.2

    van 5 m2 tot 10 m2

    315,40

    jaar

    6.1.3.

    groter dan 10 m2

    405,90

    jaar

    Hoofdstuk 7: Uitstallingen

    7.1.

    Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

    7.1.1.

    tot 7 m2

    per m²

    236,10

    seizoen

    7.1.2.

    van 7 tot 12 m2

    per m²

    400,20

    seizoen

    7.1.3.

    12 m2 of meer

    per m²

    1.182,75

    seizoen

    7.2

    Het tarief bedraagt voor uitstallingen ten behoeve van reclame- en verkoopdoeleinden:

    7.2.1.

    tot 7 m2

    per m²

    275,55

    jaar

    7.2.2.

    van 7 tot 12 m

    per m²

    630,90

    jaar

    7.2.3.

    12 m2 of meer

    per m²

    1.340,35

    jaar

    Hoofdstuk 8: Standplaatsen

    8.1.

    Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

    8.1.1.

    per m²

    3,45

    dag

    8.1.2.

    gedurende 1 dag per week

    per m²

    8,70

    maand

    8.1.3.

    gedurende 2 dagen per week

    per m²

    15,60

    maand

    8.1.4.

    gedurende 3 dagen of meer dagen per week

    per m²

    25,85

    maand

    8.2.

    Het tarief bedraagt voor standplaatsen,ingenomen door voertuigen,wagens, kramen, tenten en /of andere voorwerpen voor de verkoop of tentoonstellen van goederen, anders dan standplaatsen op de daarvoor aangewezen markten:

    8.2.1.

    gedurende 1dag per week

    per m²

    25,85

    jaar

    8.2.2.

    gedurende 2 dagen per week

    per m²

    41,40

    jaar

    8.2.3.

    gedurende 3 of meer dagen per week

    per m²

    81,50

    jaar

    De in hoofdstuk 8 genoemde belasting bedraagt nooit minder dan € 16,90.

    Hoofdstuk 9: Plaatsen van voertuigen

    9.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van een standplaats op een daartoe in het bijzonder ingericht parkeerterrein:

    9.1.1.

    autobus

    per stuk

    39,40

    maand

    9.1.2.

    autobus

    per stuk

    394,05

    jaar

    9.1.3.

    auto

    per stuk

    12,50

    maand

    9.1.4.

    auto

    per stuk

    96,20

    jaar

    Hoofdstuk 10: Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen,olie, lucht of water

    10.1.

    Het tarief bedraagt:

    10.1.1.

    voor een aftappunt met toebehoren voor motorbrandstof of olie

    per stuk

    275,90

    jaar

    10.1.2.

    voor een aftappunt met toebehoren voor lucht of water

    per stuk

    141,80

    jaar

    10.1.3.

    voor een vulput, kraanput en dergelijke

    per stuk

    26,65

    jaar

    10.1.4.

    voor een tank voor motorbrandstof of olie

    tot 4000 liter inhoud

    per stuk

    118,20

    jaar

    10.1.5.

    voor een tank voor motorbrandstof of olie met een inhoud van 4000 liter inhoud of meer

    per stuk

    236,25

    jaar

    Hoofdstuk 11: Gebruik openbare kaden en steigers

    11.1.

    Het tarief bedraagt voor ladingsteigers, vlonders en plankieren:

    11.1.1.

    per m²

    1,59

    maand

    11.1.2.

    per m²

    12,05

    jaar

    Hoofdstuk 12: Telefooncellen

    12.1.

    Het tarief bedraagt voor

    12.1.1.

    het hebben van een telefooncel

    per stuk

    229,65

    jaar

    12.1.2.

    het hebben van een telefoonkap

    per stuk

    229,65

    jaar

    Hoofdstuk 13: Kabels en leidingen

    13.1.

    Het tarief bedraagt voor het hebben van

    13.1.1.

    buizen, kabels of leidingen voor gas, water en elektriciteit, per strekkende meter

    0,54

    jaar

    13.1.2.

    overige draden en kabels, per strekkende meter

    0,54

    jaar

    Behoort bij raadsbesluit van 19 december 2012, nummer 12RV000063,

    de griffier, de voorzitter,