Uitvoeringsbeleid Bomenverordening gemeente Baarn 2016

Geldend van 03-03-2016 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsbeleid Bomenverordening gemeente Baarn 2016

UITVOERINGSBELEID

BOMENVERORDENING GEMEENTE BAARN 2016

Aanleiding en doel

De Bomenverordening gemeente Baarn 2016 (hierna te noemen: BVO 2016) schept kaders ten aanzien van de omgang met bomen. Het voor u liggende beleid geeft aan hoe het college handelt binnen die kaders. Het gaat hier om het beoordelingsbeleid voor het beslissen op aanvraag tot omgevingsvergunning voor vellen van houtopstanden (hierna te noemen: ovg).

Vellen

In de BVO 2016 is vellen gedefinieerd onder artikel 1, onder s:

“vellen, doen vellen of laten vellen. Dit is rooien, kappen, of verplanten of het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van voor de eerste keer kandelaberen of knotten, alsook het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.”

Velverbod

Het beoordelingsbeleid is opgebouwd rondom het velverbod in artikel 2 van de BVO 2016. Houtopstanden die onder het velverbod vallen zijn:

• bomen met een stamomtrek van minimaal 78 cm, gemeten op 1,30 m boven

maaiveld;

• hakhout (zonder de beperkende stamomtrek);

• vanuit herplantplicht aangeplante houtopstand.

Vrijstellingen velverbod

Op het velverbod gelden enkele uitzonderingen (artikel 2 lid 2 t/m lid 5 BVO 2016). Hier staan de vrijstellingen, die voortkomen uit artikel 15 Boswet. De Boswet stelt dat lagere overheden geen regels mogen stellen aan de in artikel 2 lid 3 BVO 2016 genoemde houtopstanden. Verder zijn de uitzonderingen in artikel 2 lid 2, 4 en 5 BVO 2016 voortgekomen uit de wens tot deregulering.

Toetsing

Het college kan de ovg weigeren, verlenen, of onder voorschriften of beperkingen verlenen. Toetsing is aan de weigeringsgronden van artikel 3 lid 2 BVO 2016.

Weigeringsgronden artikel 3 lid 2 BVO:

a. Natuurwaarde van de houtopstand

Natuurwaarde is aanwezig als weigeringsgrond of reden tot voorschrift aan ovg, indien door velling:

  • • Flora-en faunawet (Ffw) wordt overtreden en er geen ontheffing Ffw is of geen Verklaring van geen bedenkingen Ffw aan ovg kan worden toegevoegd of;

  • • Bijzondere dendrologische waarde verloren gaat. Houtopstand is dendrologisch uniek in Baarn.

b. Landschappelijke waarde van de houtopstand

Landschappelijke waarde is aanwezig als de houtopstand:

  • • sterk bepalend is voor schaal van het landschap of;

  • • qua soort, omvang, locatie, plantwijze karakteristiek is voor het landschap. Zie hiervoor o.a. Bestemmingsplan landelijk gebied (2009) of de Kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen (2012).

c. Waarde voor stads- en dorpsschoon

Waarde geldt slechts binnen de bebouwde kom Boswet Baarn. De houtopstand is bovendien beschreven in het Bomenbeleidsplan 2013-2023 Baarn (BBP), Boomstructuurkaart Baarn & Lage

Vuursche (BST) of staat in bestemmingsplan (BP) als:

  • • Bijzondere boom (Lijst BBP) of;

  • • Bomenhoofdstructuur (BST) of;

  • • Historisch groen (BST) of;

  • • Groenelementen met waardevolle bomen (BST) of;

  • • Waardevolle boom of waardevol element (BP).

d. Beeldbepalende waarde van de houtopstand

Waarde is aanwezig indien de houtopstand:

  • • zichtbaar is vanuit openbare ruimte of;

  • • zichtbaar is vanaf minimaal tien woningen of tuinen en;

daarbij tevens:

  • • als enige houtopstand de omgeving bepaalt of;

  • • bijzonder is qua omvang of uiterlijk of;

  • • belangrijk is voor het groene karakter van de directe omgeving en het wegvallen niet door andere houtopstand wordt opgevangen of;

  • • belangrijk is ter camouflage van ontsierende elementen.

e. Cultuurhistorische waarde van de houtopstand

Houtopstand heeft cultuurhistorische waarde indien deze:

  • • Herdenkingsboom is in BBP of;

  • • in Monumenteninventarisatie ‘Baarn – geschiedenis en architectuur’ vermeld staat of;

  • • onderdeel is van een beschermd dorpsgezicht ex artikel 35 Monumentenwet 1988 of;

  • • deel uitmaakt van een historisch ontwerp of hoort bij een historische plek of pand, zoals een park, landgoed, (spoor)weg of begraafplaats.

Vaststelling verwijderingsbelang

De aan de hand van de weigeringsgronden vastgestelde waarde van houtopstand wordt door het college afgewogen tegen het verwijderingsbelang. Is het verwijderingsbelang groter dan de vastgestelde waarde, dan kan toch een ovg worden verleend. Ten aanzien van houtopstand geldt een verwijderingsbelang als deze:

  • • slechte conditie heeft of nagenoeg dood is of;

  • • gebreken vertoont met gevaar voor omgeving of;

  • • geveld wordt voor vrije uitgroei van andere, waardevollere houtopstand (dunning) of;

  • zicht voor gebruik van weg of inrit zodanig belemmert dat onveilige situaties ontstaan en er geen alternatieven zijn of;

  • • terugkerende verhardingsopdruk geeft die niet met reguliere onderhoudsmiddelen te verhelpen is of;

  • • substantiële schade veroorzaakt die niet anders voorkomen kan worden dan door velling of;

  • • vrije doorgang voor hulpdiensten belemmert of;

  • • geveld moet worden in het kader van een goedgekeurd reconstructieplan of;

  • • de uitvoering van een goedgekeurd bouwplan belemmert en alternatieven om de boom te sparen zijn onderzocht, maar niet mogelijk gebleken.

Rapportages

Compensatieplan

Op grond van artikel 4 lid 2 BVO 2016 kan het college om een compensatieplan en overzicht van – overige - benodigde toestemmingen vragen. Dit kan toegepast worden bij ruimtelijke ontwikkelingen zoals nieuwbouw, renovaties, reconstructies, inbreidings- en uitbreidingsplannen. Een compensatieplan geeft een overzicht van:

  • • waar houtopstanden worden verwijderd en welke soorten en diameters het betreft;

  • • waar houtopstanden worden herplant en welke soorten en plantmaten het betreft.

Indien akkoord bevonden, wordt de uitvoering van het compensatieplan als herplantverplichting opgenomen als voorschrift bij de ovg.

Bomeneffect-analyse (BEA)

  • College kan tot een BEA verplichten indien:

  • • een bouwwerk/technische ingreep een negatief effect kan hebben op houtopstanden die overblijven na een vergunde velling (artikel 4 lid 3 BVO 2016) of;

  • • houtopstand ernstig in haar voortbestaan wordt bedreigd (artikel 8 lid 6 onder b. BVO 2016).

Geen BEA wordt vereist als uit het ontwerp duidelijk blijkt dat behoud van houtopstanden niet mogelijk is.

Uit een BEA blijkt dan:

  • • Wat de soort, diameter en kwaliteit van de aanwezige houtstanden is.

  • • Welk effect de voorgenomen maatregel heeft op de aanwezige houtopstanden.

  • • Of houtopstanden duurzaam behouden kunnen blijven met het uitvoeren van deze maatregelen.

  • • Of alternatieven mogelijk zijn om de houtopstanden te sparen.

Herplant

Indien een ovg verleend wordt kan het college een herplantplicht opleggen. De gemeente Baarn gaat voor groene kwaliteit en niet voor kwantiteit. In eerste instantie worden (fysieke) herplantplichten alleen opgelegd als een boom tot volle wasdom kan komen zowel boven- als ondergronds. Bij gerechtvaardigde dunning wordt daarom geen herplantplicht opgelegd. Er zijn twee vormen van fysiek uit te voeren herplantplichten namelijk:

  • • Herplantplicht als voorschrift aan ovg (artikel 7 lid 1 t/m 3 BVO 2016).

  • • Zelfstandige herplantplicht na illegale velling (artikel 8 lid 1 en 2 BVO 2016).

Bij herplant wordt uitgegaan van een minimale herplantmaat 18/20. In de herplantplicht wordt aangegeven welke orde de soort moet hebben (te bereiken grootte in volle wasdom) en eventueel de boomsoort.

Bomenfonds

Indien uitvoer van herplantplicht ex artikel 7 lid 1 t/m 3 en 8 lid 1 en 2 BVO 2016 niet mogelijk is, legt het college een financiële herplantplicht ex artikel 7 lid 4 of artikel 8 lid 3 BVO 2016 op. Het compensatiebedrag wordt gestort in het Bomenfonds gemeente Baarn. Hiermee wordt elders houtopstand aangeplant. Financiële herplantplicht wordt opgelegd indien:

  • • zonder ovg is geveld, maar herplant ter plaatse niet mogelijk is (artikel 8 lid 3 BVO 2016) of;

  • • ovg wordt verleend, maar geen herplant mogelijk is door uitvoer van een goedgekeurd bouwplan (artikel 7 lid 4 BVO 2016) of;

  • • ovg wordt verleend, maar door een reconstructieplan het niet mogelijk is ter plaatse te herplanten (artikel 7 lid 4 BVO 2016);

  • • ovg wordt verleend, maar door risico op wortelopdruk onder verharding, het niet mogelijk is ter plaatse te herplanten (artikel 7 lid 4 BVO 2016).

Er wordt geen financiële herplantplicht opgelegd bij gerechtvaardigde dunning.

Bronnenlijst

Titel

Auteur

Jaar

Literatuur

Baarn – geschiedenis en architectuur

F.L. Gaasbeek, J. van ’t Hof, M. Koenders, R. Blijdenstijn

1994

Beschermd dorpsgezicht Prins Hendrikpark e.o. – toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het beschermd dorpsgezicht Prins Hendrikpark e.o. gemeente Baarn

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

2011

Bestemmingsplan Landelijk Gebied gemeente Baarn

BügelHajema

2009

Bomenbeleidsplan 2013-2023 Baarn

Eelerwoude (D. Welink)

2012

Utrechtse landschappen – Mooi, verrassend, veelzijdig

Provincie Utrecht

2012

Nota Ruimtelijke Kwaliteit Baarn

Rho advies, Gemeente Baarn

2014

Websites

https://www.provincie-utrecht.nl/loket/kaarten/geo/landschap/

Provincie Utrecht

Baarn, 5 januari 2016.

burgemeester en wethouders van Baarn,

secretaris burgemeester