Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008

Geldend van 04-07-2008 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008

Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008

Raadsbesluit

Voorstelnummer: 08RV000065

Onderwerp: vaststellen verordening ingevolge de Wet Sociale werkvoorziening

De raad van de gemeente Baarn

  • -

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 mei 2008;

  • -

    gehoord de commissie Samenleving, Bestuur & Financiën d.d. 10 juni 2008;

  • -

    overwegende dat

het wenselijk een Persoonsgebonden budget Wsw te regelen. dit ook een wettelijke verplichting is;

-gelet op

Artikel 147 van de Gemeentewet en de Wet sociale werkvoorziening, in het bijzonder artikel 7, tiende lid;

  • b e s l u i t :

    • 1)

      De "Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008" vast te stellen.

Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarn;

b. periodieke subsidie: de loonkostensubsidie en overige aan de werkgever te verstrekken vergoedingen voor structurele kosten;

c. begeleidingsorganisatie: organisatie die de Wsw-geïndiceerde begeleidt bij vinden en behouden van een arbeidsplaats.

2. Voor zover niet anders bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet sociale werkvoorziening.

Artikel 2 De hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten

Het college stelt elk jaar vóór 31 december de hoogte vast van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel 3 Invulling voorwaarden adequate werkplek

1. Het college verstrekt op aanvraag aan iedere Wsw-geïndiceerde die daar recht op heeft een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de Wsw-geïndiceerde adequaat wordt ingevuld.

2. De werkgever voldoet aan de volgende vereisten:

a. Zijn onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

b. De aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde, als passend aan te merken;

c. De duur van het dienstverband bedraagt tenminste zesmaanden, met een mogelijkheid tot verlenging;

d. In de arbeidsovereenkomst of aanstelling wordt de voor de werkgever vigerende collectieve arbeidsovereenkomst gerespecteerd;

e. De aangeboden arbeidsovereenkomst dient minimaal 50% van de geïndiceerde uren met een minimum van 12 uur per week te zijn. De werkgever en werknemer kunnen in overleg en met expliciete goedkeuringvan het college de arbeidsduur aanpassen;

f. De aangeboden werkplek dient te voldoen aan de voorwaarden, opgenomen in de ARBO-catalogus ten aanzien van de arbeidsomstandigheden.

3. De begeleidingsorganisatie voldoet aan de volgende vereisten:

a. De begeleidingsorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

b. De begeleidingsorganisatie en/of haar medewerkers zijn gekwalificeerd voor het begeleiden van de doelgroep, c.q. de Wsw-geïndiceerde voor wie het persoonsgebonden budget is bestemd;

c. De begeleidingsorganisatie heeft aantoonbare kennis en ervaring in het werkveld.

  • Artikel 4 De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever

    • 1.

      Het college stelt eenzijdig de initiële hoogte van de loonkostensubsidie voor de Wsw-geïndiceerde aan de werkgever vast;

2.Het college stelt de hoogte van de loonkostensubsidie na zes maanden voor langere tijd vast. Daarbij wordt door het college een externe deskundige ingeschakeld. Doch, de loonkostensubsidie zal niet hoger worden vastgesteld dan 70% van het bruto loon van de Wsw-geïndiceerde;

3.Onverminderd het bepaalde in de artikelen 5 en 10 van deze verordening vindt binnen zes maanden een loonwaardebepaling plaats in geval er sprake is van een dienstverband voor onbepaalde tijd.

Artikel 5 Herziening van de loonkostensubsidie

1.Op verzoek van de werkgever kan een loonkostensubsidie worden herzien als hier, gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer, aanleiding voor is;

2.De loonkostensubsidie kan ambtshalve worden gewijzigd als hier gerede aanleiding toe is.

Artikel 6 De vergoeding aan de begeleidingsorganisatie

1.De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de omvang van het aantal uren begeleiding wordt door partijen in onderling overleg vastgesteld;

2.De begeleiding van de Wsw-geïndiceerde zal, in tijd uitgedrukt, niet langer duren dan 15 % van de duur van het afgesproken dienstverband. Als norm wordt aangehouden: 5 á 10% van de duur van het dienstverband.Tussentijdse aanpassingen zijn binnen deze marges mogelijk indien partijen dit vooraf overeenkomen;

3.De kosten voor begeleiding worden door de begeleidingsorganisatie inzichtelijk gemaakt op basis van het tarief per uur begeleiding en de duur van de begeleiding per periode;

4.De kosten van een begeleidingsorganisatie in verband met het zoeken van een begeleid werkenplaats komen alleen voor vergoeding in aanmerking als dit leidt tot het tot stand komen van een arbeidsovereenkomst met een minimale duur van zes maanden.

Artikel 7 Vergoeding voor eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht

1.Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een extern arbeidsdeskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen;

2.Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken komen niet in aanmerking voor vergoeding door het college;

3.Een vergoeding wordt alleen verstrekt op basis van facturen én indien er sprake is van een dienstverband van minimaal zesmaanden;

4.Het college regelt de wijze van uitbetaling van de vergoeding.

Artikel 8 Indienen van een aanvraag

1.De aanvraag voor een persoonsgebonden budget wordt ingediend door middel van een volledig ingevulde aanvraag. De aanvraag wordt mede-ondertekend door werkgever en de begeleidingsorganisatie;

2.Het college kan ten behoeve van de aanvraag een aanvraagformulier vaststellen.

Artikel 9 Beslistermijn

1.Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens;

2.Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 10 Het besluit tot verlenen van de periodieke subsidie

Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie bevat in ieder geval:

  • a.

    de hoogte van de periodieke subsidie en de wijze waarop deze kan worden aangepast;

  • b.

    de verplichtingen van de werkgever;

  • c.

    de wijze van facturatie door de werkgever.

Artikel 11 Vaststelling subsidie

De subsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken na facturatie door de werkgever betaald.

Artikel 12 Verplichtingen van de werkgever

De werkgever doet onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie.

Hoofdstuk II SLOTBEPALINGEN

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening heet Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Vastgesteld in de openbare vergadering,

op 25 juni 2008

griffier voorzitter

Toelichting Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening

Artikelsgewijs

Artikelen of onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen worden niet nader toegelicht.

Artikel 2

Artikel 7, tiende lid, onderdeel b, Wsw bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de hoogte van de voor het college rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten omgerekend op jaarbasis. De wet geeft niet aan wat precies onder uitvoeringskosten moet worden verstaan. Het moet in ieder geval gaan om kosten die rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden zijn (artikel 7, tweede lid, onderdeel b, Wsw). Daarbij kan worden gedacht aan kosten in verband met de volgende activiteiten:

  • ·

    het beoordelen van aanvragen voor een PGB;

  • ·

    de administratieve handelingen in verband met het verstrekken van subsidies en vergoedingen in het kader van het PGB;

  • ·

    het monitoren van het begeleid werken met een PGB;

  • ·

    het tussentijds bepalen van loonwaarde;

  • ·

    het voeren van (tussentijdse) gesprekken met begeleidingsorganisatie en werkgever.

Artikel 3

Het college zal bij elke aanvraag van een PGB moeten beoordelen of de inpassing in de arbeid van betrokkene, met inbegrip van begeleiding op zijn werkplek adequaat door de werkgever wordt verzorgd (artikel 7, eerste lid, Wsw). In verband hiermee kan een gemeente eisen stellen aan de werkgever en de door hem aangeboden werkplek. In artikel 7, tiende lid, Wsw dient de gemeenteraad in zijn verordening de voorwaarden te regelen waaronder het college een begeleidingsorganisatie inschakelt die door de Wsw-geïndiceerde is aangewezen.

De gemeente sluit bij het stellen van eisen aan werkgevers en begeleidingsorganisaties in het kader van begeleid werken met een PGB zoveel mogelijk aan bij de wijze waarop zij op dit moment begeleid werken organiseert.

Ad 2c: het Rijk keert de bonus voor begeleid werken pas uit als er sprake is van een dienstverband van zes maanden.

Artikel 4

Het doel van de loonkostensubsidie is het verstrekken van een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit van de Wsw-geïndiceerde.

Ad 2: Het verstrekken van subsidies aan werkgevers kan onder bepaalde omstandigheden vallen onder staatssteun (die op grond van Europese regelgeving verboden is). Voor het verstrekken van loonkostensubsidies aan werkgevers die Wsw-geïndiceerden in dienst hebben is de Europese Vrijstellingsverordening werkgelegenheidssteun van belang. Deze Europese verordening staat toe dat maximaal 60% van de loonkosten wordt gesubsidieerd zonder dat daaraan een individuele loonwaardebepaling ten grondslag ligt. Omdat het college een externe deskundige inschakelt die deze individuele loonwaardebepaling uitvoert, kan de loonkostensubsidie hoger worden vastgesteld. In de praktijk is gebleken dat een maximering van 70% van het bruto loon reëel is.

Artikel 6

Ad 4: in de wet wordt uitgegaan van het vinden van een werkplek door de Wsw-geïndiceerde. Het kan voorkomen dat hier een begeleidingsorganisatie voor wordt ingeschakeld. Financiering vindt dan slechts plaats bij een gerealiseerde arbeidsplaats van minimaal 6 maanden op no cure/no pay-basis.

Artikel 8

De Wsw-geïndiceerde zal het PGB moeten aanvragen. Omdat begeleid werken met een PGB leidt tot een subsidierelatie met de werkgever (in verband met het verstrekken van een periodieke subsidie) en een contractrelatie met de begeleidingsorganisatie (in verband met het verstrekken van een periodieke vergoeding), zullen ook de werkgever en de begeleidingsorganisatie van de Wsw-geïndiceerde de aanvraag moeten ondertekenen.

Op basis van de aanvraag beslist het college vervolgens of een periodieke subsidie aan de werkgever en een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie worden verstrekt en voor welke bedragen. Vervolgens vindt de verstrekking van de periodieke subsidie aan de werkgever plaats op basis van een beschikking en de verstrekking van een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie op basis van een overeenkomst.