Regeling vervallen per 08-04-2011

Marktverordening 1994

Geldend van 02-12-1994 t/m 07-04-2011

Intitulé

Marktverordening 1994

MARKTVERORDENING 1994

Behoort bij raadsvoorstel nr. 150 - B 1 van 1994

De raad der gemeente Baarn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 november 1994;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot marktactiviteiten;

gehoord de commissie voor algemeen bestuurlijke zaken d.d. 15 november 1994;

b e s l u i t :

I in te trekken de "Marktverordening 1987", vastgesteld bij zijn besluit van 30 september 1987, zoals sedertdien gewijzigd;

II vast te stellen de navolgende:

MARKTVERORDENING 1994

Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de weekmarkt, welke gehouden wordt op dinsdag;

  • b.

    marktterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van de raad voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt aangewezen;

  • c.

    standplaats: de op en voor de duur van een markt door het bevoegde gezag aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste plaats: een standplaats, die tot wederopzeggens beschikbaar wordt gesteld;

  • e.

    dagplaats: een standplaats, die per marktdag beschikbaar wordt gesteld;

  • f.

    standwerker: de marktkoopman, die als zodanig publiek om zich heen verzamelt, een (het publiek aansprekende) uiteenzetting houdt over het door hem te verkopen artikel en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop daarvan te bewegen;

  • g.

    standwerkers-

    plaats: een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld en die uitsluitend door een standwerker mag worden ingenomen, dan wel aan een standwerker mag worden toegewezen;

  • h.

    standplaats-

    houder: ieder aan wie door het bevoegde gezag is toegestaan om gedurende een markt een standplaats te bezetten;

  • i.

    marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen gemeente-ambtenaar.

Artikel 2

  • 1. De markt vangt gedurende de zomertijd aan om 08.30 uur en gedurende de overige periode van het jaar om 09.00 uur; zij eindigt om 14.00;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen dagen aanwijzen waarop geen markt wordt gehouden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in gevallen als bedoeld in het tweede lid alsmede in die gevallen waarbij om andere redenen geen markt kan worden gehouden voor het houden van de markt een andere dag aanwijzen.

Artikel 3

Burgemeester en wethouders kunnen indien dringende redenen hiertoe noodzaken tijdelijk een ander terrein voor het houden van de markt aanwijzen.

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling op en de indeling van het marktterrein;

    • d.

      welke standplaats uitsluitend mogen worden gebruikt als standwerkersplaats;

    • e.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen het aantal standplaatsen per branche vast.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen voor zover de beschikbare ruimte zulks toelaat vaste plaatsen toewijzen ter grootte van tweemaal de standaardmaat van de op het marktterrein in gebruik zijnde kramen.

Artikel 5

  • 1. Het is verboden een standplaats in te nemen zonder dat deze door burgemeester en wethouders is toegewezen.

  • 2. Het is verboden een andere standplaats in te nemen dan welke is toegewezen.

Toewijzing en bezetting van standplaatsen

Artikel 6

  • 1. De toewijzing van standplaatsen geschiedt door burgemeester en wethouders.

  • 2. Een vast plaats die op een marktdag niet als zodanig in gebruik wordt genomen wordt als dagplaats toegewezen.

Artikel 7

  • 1. Een ieder die een standplaats op de markt bezet of wenst te bezetten dient zich tegenover de marktmeester alsmede aan de in artikel 45 van deze verordening bedoelde personen te kunnen legitimeren door middel van een door een overheidsinstantie afgegeven en van een goedgelijkende foto voorzien document.

  • 2. Dit document dient op eerste vordering aan de in lid 1 genoemde personen te worden getoond.

Artikel 8

  • 1. Om voor een vaste plaats in aanmerking te komen is vereist dat de aanvrager, die een natuurlijk persoon dient te zijn, aantoont:

    • a.

      dat hij handelingsbekwaam is;

    • b.

      dat hij voldaan heeft aan alle voorgeschreven publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;

    • c.

      dat hij van het bedrijven van handel zijn hoofdberoep maakt;

    • d.

      dat hij genoegzaam verzekerd is tegen eisen tot het betalen van schadeloosstelling, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebracht lichamelijk letsel en wegens beschadiging van eigendommen van derden.

  • 2. De standplaatshouder dient jaarlijks, indien burgemeester en wethouders daarom verzoeken, het bewijs over te leggen dat door hem de premie is voldaan van de in het eerste lid, onder d vereiste verzekering.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het eerste lid onder c en d ontheffing verlenen. Ontheffing van het bepaalde in het eerste lid onder d wordt alleen dan verleend in het geval de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging alsmede de beleving daarvan zich tegen de in het eerste lid onder d gestelde eis verzetten.

  • 4. Een standplaatshouder wordt geacht aan het in het eerste lid, onder d genoemde voorschrift te hebben voldaan, indien hij overlegt een geldig bewijs van lidmaatschap van een organisatie, welke voor al haar leden een collectieve verzekering als bedoeld in het eerste lid, onder d bedoeld, heeft aangesloten.

  • 5. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het in het eerste lid, onder b, c en d indien de aanvrager:

    • a.

      persoonlijk voldoet aan de bij de toepasselijke vestigingsregeling gestelde eisen ter verkrijging van een vestigingsvergunning als bedoeld in de Vestigingswet Bedrijven 1954 of de Vestigingswet detailhandel;

    • b.

      bij de uitoefening van de markthandel werkzaam zal zijn uit naam van een rechtspersoon, die voldoet aan de in het eerste lid onder b, c en d gestelde eisen;

    • c.

      van het verkopen van waren of goederen zijn hoofdberoep maakt.

Artikel 9

  • 1. De toewijzing van vrijgekomen vaste plaatsen geschiedt op gezette tijden doch ten minste eenmaal per jaar.

  • 2. Voor die vaste plaatsen komen allereerst in aanmerking de houders van vaste plaatsen die schriftelijk aan burgemeester en wethouders te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in volgorde van hun inschrijving op de in artikel 10, tweede lid bedoelde lijst.

  • 3. Daarna komen in aanmerking degenen die zich op de in artikel 11, tweede lid bedoelde wachtlijst hebben laten inschrijven, zulks in volgorde van hun inschrijving op die lijst.

  • 4. Bij het toepassen van het in de vorige leden bepaalde wordt rekening gehouden met de branche-indeling als bedoeld in artikel 4, tweede lid.

  • 5. Aan degenen die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt wordt geen vaste plaats toegewezen anders dan ten behoeve van verandering van standplaats als bedoeld in het tweede lid.

  • 6. Indien een standplaatshouder op eigen verzoek gebruik maakt van de mogelijkheid een andere standplaats in te nemen als bedoeld in het tweede lid wordt hij onder aan de lijst als bedoeld in artikel 10, tweede lid geplaatst.

    Artikel 10

    • 1.

      Van de toewijzing van een vaste plaats wordt door burgemeester en wethouders een schriftelijk bewijs afgegeven, inhoudende:

    • a.

      naam en voornamen, geboortedatum en geboorteplaats alsmede woonplaats en adres van degene aan wie de plaats is toegewezen;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen plaats met vermelding van het nummer of de nummers daarvan;

    • c.

      De artikelen of groep van artikelen welke op de toegewezen plaats mogen worden verhandeld.

    • 2.

      Houders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen op een doorlopend te nummeren lijst ingeschreven. Bij deze inschrijving worden tevens de artikelen of wordt de groep van artikelen als bedoeld in het eerste lid, onder c vermeld.

    • 3.

      Indien op één dag aan meerdere personen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen bepaalt het lot in welke volgorde deze personen op de in het tweede lid bedoeld lijst worden ingeschreven.

Artikel 11

  • 1. Gegadigden voor een vaste plaats moeten daarvoor een aanvraag indienen bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders schrijven een het eerste lid bedoelde gegadigde in op een doorlopende te nummeren lijst, welke naar branches is gesplitst. Burgemeester en wethouders kunnen voor het plaatsen van gegadigden op deze lijst een maximum per branche vaststellen.

  • 3. Bij inschrijving op de in het vorige lid bedoelde lijst worden behalve de datum van inschrijving, de artikelen of de groep van artikelen vermeld, welke door de gegadigde mogen worden verkocht.

  • 4. Bij meerdere op dezelfde dag ingediende verzoeken om toewijzing van een vaste plaats voor de verkoop van goederen, artikelen en/of waren in dezelfde branche beslist voor de volgorde van inschrijving het lot.

  • 5. Om voor inschrijving op de in het tweede lid bedoelde lijst in aanmerking te komen dienen gegadigden te voldoen aan de in artikel 8, eerste lid sub a tot en met d vermelde vereisten. De leden 3, 4 en 5 van artikel 8 zijn hierbij van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Iedere ingeschrevene ontvangt een schriftelijk bewijs van inschrijving.

  • 7. Een afschrift van de in het tweede lid bedoelde lijst, alsmede opgaven van daarin aangebrachte wijzigingen worden aan de marktmeester ter hand gesteld.

  • 8. Jaarlijks vóór 1 maart delen de ingeschrevenen op de in het tweede lid bedoelde lijst schriftelijk aan burgemeester en wethouders mee of zij deze inschrijving voor het lopende kalenderjaar wensen te handhaven. De inschrijving vervalt indien deze mededeling niet op 1 maart is ontvangen dan wel indien de ingeschrevene heeft meegedeeld de inschrijving niet te willen handhaven.

  • 9. De inschrijving op de in het tweede lid bedoelde lijst vervalt:

  • a. wanneer aan de ingeschrevene een vaste plaats wordt toegewezen;

  • b. wanneer de ingeschrevene voor een vaste plaats in aanmerking komt, doch zonder geldige redenen weigert die vaste plaats te aanvaarden;

  • c. wanneer aantoonbaar niet meer wordt voldaan aan de vereisten als bedoeld in het vijfde lid.

Artikel 12

  • 1. Het recht op een vaste plaats vervalt:

  • a. op verzoek van de standplaatshouder;

  • b. bij overlijden van de standplaatshouder;

  • c. wanneer niet langer wordt voldaan aan de in artikel 8, eerste lid gestelde eisen en van die eisen geen ontheffing is, wordt of kan worden verleend.

  • 2. Indien het bepaalde in het voorgaande lid toepassing vindt, wordt de inschrijving op de in artikel 10, tweede lid bedoelde lijst van houders van vaste plaatsen doorgehaald.

Artikel 13

  • 1. Indien de houder van een vaste plaats geen gebruik meer kan of wil maken van het recht op die vaste plaats wegens:

  • a. overlijden;

  • b. medische redenen ten gevolge waarvan het gebruik van het recht op een standplaats niet (meer) mogelijk is;

  • c. het bereikt hebben van de 65-jarige leeftijd;

    kan het recht op die vaste plaats worden overschreven op de echtgenoot of de partner waarmee de standplaatshouder duurzaam samenwoont of tot zijn overlijden samenwoonde.

  • 2. Indien geen echtgenoot of partner rechten kan of wil doen gelden op de in het eerste lid bedoelde standplaats kan dit recht worden overgeschreven op een van de kinderen van de standplaatshouder mits dat kind de ouder op de markt heeft bijgestaan:

  • a. gedurende de een periode van twee jaren in de gevallen als bedoeld in het eerste lid onder a en b;

  • b. gedurende een periode van vijf jaren in het geval als bedoeld in het eerste lid onder c.

  • 3. Degene op wie het recht op een standplaats wordt overgeschreven moet voldoen aan de in artikel 8 gestelde eisen.

  • 4. Overschrijving vindt uitsluitend plaats op een aanvraag dat moet zijn ingediend uiterlijk acht weken na het overlijden dan wel het beëindigen van de activiteiten op de vaste plaats wegens het bereikt hebben van de 65-jarige leeftijd of om medische redenen als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. Indien overschrijding van het recht op een vaste plaats als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt ten gunste van een rechthebbende van een andere vaste plaats op de markt, vervalt het recht op die andere vaste plaats.

  • 6. Bij toepassing van het bepaalde in hettweede en vijfde lid wordt de inschrijving op de lijst als bedoeld in artikel 10, tweede lid overeenkomstig aangepast.

Artikel 14

  • 1. Degene, aan wie een vaste plaats is toegewezen dient deze plaats bij de aanvang van de markt bezet te hebben, bij gebreke waarvan de betreffende plaats voor die dag als dagplaats wordt aangemerkt.

  • 2. Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing indien de rechthebbende op een vaste plaats de marktmeester vóór dit tijdstip onder opgave van een geldige reden, welke hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Artikel 15

  • 1. Gegadigden voor een dagplaats worden in volgorde van de datum waarop zij voor de eerste maal blijkens aanmelding bij burgemeester en wethouders hebben getracht een plaats op de markt te verkrijgen, ingeschreven op een doorlopend te nummeren lijst. Bij inschrijving op deze lijst worden, naast de datum van inschrijving, vermeld de artikelen of de groepen van artikelen welke door de gegadigde mogen worden verkocht. Hem wordt van die inschrijving een schriftelijk bewijs verstrekt.

  • 2. Om voor inschrijving op de in het eerste lid bedoelde lijst in aanmerking te komen, dienen gegadigden te voldoen aan de in artikel 8, eerste lid vermelde vereisten, zulks met uitzondering van het bepaalde onder c van dat artikel lid. De leden 3, 4 en 5 van artikel 8 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien op één dag meerdere personen voor het eerst trachten een plaats op de markt te verkrijgen dan wel trachten wederom een plaats op de markt te verkrijgen nadat hun naam op de in het eerste lid bedoelde lijst is doorgehaald dan bepaalt het lot de volgorde waarin zij op de in het eerste lid bedoelde lijst worden ingeschreven.

Artikel 16

  • 1. Om voor een dagplaats in aanmerking te komen, dient aanvrager op de in artikel 15, eerste lid bedoelde lijst te zijn ingeschreven. Toewijzing van dagplaatsen geschiedt bij de aanvang van de markt in volgorde van de datum van inschrijving op deze lijst, indien en voor zover de daarop voorkomende personen daadwerkelijk op de markt aanwezig zijn.

  • 2. Bij de toewijzing als bedoeld in het vorige lid wordt rekening gehouden met het aantal standplaatsen per branche als bedoeld in artikel 4, tweede lid.

    Artikel 17

    De inschrijving op de in artikel 15, eerste lid bedoelde lijst van gegadigden voor een dagplaats wordt doorgehaald:

    • a.

      op verzoek van de ingeschrevene;

    • b.

      bij overlijden van de ingeschrevene;

    • c.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen, bedoeld in artikel 15, tweede lid.

    • d.

      indien de ingeschrevene zich niet ten minste eenmaal per drie weken bij burgemeester en wethouders aanmeldt ter verkrijging van een standplaats, zulks behoudens het bepaalde in artikelen 20, 21 en 22;

    • e.

      wanneer aan de ingeschrevene een vaste plaats wordt toegewezen.

    Artikel 18

    • 1.

      Het is verboden op andere dan de daartoe aangewezen standwerkersplaats als standwerker op te treden.

    • 2.

      De toewijzing van standwerkersplaatsen geschiedt per marktdag bij loting ter bepaling van de volgorde waarin gegadigden een plaats kiezen, zulks met inachtneming van de wijze van werken.

    • 3.

      Tot de loting voor een standwerkersplaats kunnen slechts worden toegelaten marktkooplieden die voldoen aan de in artikel 8, eerste lid gestelde eisen met dien verstande dat allereerst tot de loting worden toegelaten:

    • a.

      door het Centraal Registratiekantoor Detialhandel-Ambacht als standwerker geregistreerde personen, die in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden;

    • b.

      en vervolgens andere marktkooplieden, die door het Centraal Registratiekantoor Detialhandel-Ambacht als standwerker geregistreerd zijn of in het bezit zijn van een voorlopig standwerkersbewijs en ten aanzien van wie niet als standwerker actief zijn. De leden 3, 4 en 5 van artikel 8 zijn van overeenkomstig toepassing.

    • 4.

      Voor de verkoop van artikelen waarvoor burgemeester en wethouders ingevolge artikel 4, tweede lid het aantal standplaatsen hebben vastgesteld kan niet meer dan één maal per 4 weken een standwerkersplaats worden toegewezen.

    • 5.

      Een niet ingenomen standwerkersplaats wordt als dagplaats aangemerkt.

    Artikel 19

    • 1.

      Een standplaats moet door de houder ervan persoonlijk worden ingenomen; hij mag deze derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 20, 21 en 22.

    • 2.

      De houder van een standplaats mag zich doen bijstaan.

    Artikel 20

    • 1.

      Houder van vaste plaatsen die wegens ziekte verhinderd zijn hun standplaats te bezetten, alsmede degenen die op de in artikel 15, eerste lid bedoelde lijst staan ingeschreven en die zich om dezelfde reden niet ter markt kunnen melden, dienen de marktmeester daarvan schriftelijk in kennis te stellen.

    • 2.

      Deze schriftelijke mededeling dient tijdig vóór de betreffende marktdag te worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering moet de marktmeester mondeling of telefonisch worden ingelicht, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding.

    • 3.

      Bij afwezigheid wegens ziekte dient ten bewijzen van deze reden van verhindering een geneeskundige verklaring te worden overlegd.

    • 4.

      De verhindering wegens ziekte als bedoeld in het eerste lid kan niet uitstrekken over een periode langer dan 2 jaar.

    • 5.

      Een opnieuw ingetreden verhindering wegens ziekte wordt voor het bepalen van de in het vierde lid genoemde termijn als een voortzetting van de vorige verhindering beschouwd, tenzij die verhindering zich voordoet nadat ten minste vier opeenvolgende marktdagen zijn verstreken waarop de in het eerste lid bedoelde personen wederom een standplaats hebben ingenomen dan wel hebben getracht een standplaats te verkrijgen.

Artikel 21

  • 1. Standplaatshouders, die wegens vakantie een markt niet kunnen bezoeken, dienen daarvan tijdig onder opgave van de duur van de vakantie, schriftelijk mededeling te doen aan de marktmeester.

  • 2. De in artikel 12, eerste lid onder d vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste plaats teneinde de verkregen rechten op de vaste plaats te behouden, alsmede de in artikel 17 aanhef en onder d, vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige aanmelding op de markt teneinde de inschrijving op de in artikel 15, eerste lid bedoelde lijst gehandhaafd te doen blijven, blijven per kalenderjaar ten hoogste vier marktdagen buiten werking indien de rechthebbende, na te hebben voldaan aan het onder het eerste lid genoemde voorschrift, wegens vakantie afwezig zijn.

  • 3. De rechthebbenden als hierboven bedoeld kunnen op buitenwerkingstelling van de in het tweede lid aangeduide regeling alleen dan aanspraak maken, indien zij op de marktdag voorafgaande aan hun afwezigheid wegens vakantie de hun toegewezen vaste plaats hebben bezet, respectievelijk als de op de in artikel 15, eerste lid bedoelde lijst ingeschreven gegadigden een plaats hebben toegewezen gekregen of blijkens hun aanmelding bij de marktmeester getracht hebben een plaats te verkrijgen.

  • 4. De rechthebbende als bedoeld in het tweede lid hebben voorts, tot behoud van hun eerder omschreven rechten, de verplichting op de eerste marktdag volgend op die waarop zij binnen het in het tweede lid gestelde maximum aantal marktdagen wegens vakantie afwezig waren, hun vaste plaats weer in te nemen, respectievelijk zich weer ter markt te melden teneinde te trachten een opengebleven marktplaats toegewezen te krijgen.

    Artikel 22

    • 1.

      In bijzondere omstandigheden kan door burgemeester en wethouders aan hen, die zijn ingeschreven op de in artikel 10, tweede lid bedoelde lijst of aan hen die zijn ingeschreven op de in artikel 15, eerste lid bedoelde lijst tijdelijk ontheffing worden verleend aan de verplichting om zelf op hun vaste plaats aanwezig te zijn, respectievelijk om zich bij hen of de marktmeester aan te melden voor het verkrijgen van een dagplaats.

    • 2.

      In de gevallen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, alsmede in die bedoeld in artikel 20 of in artikel 21, kunnen burgemeester en wethouders de houder van een vaste plaats vergunning verlenen zich te laten vervangen.

    Orde, veiligheid en consumentenbelangen op de markt

    Artikel 23

    • 1.

      Het is verboden:

    • a.

      op de dag voorafgaande aan de dag waarop de markt wordt gehouden van 18.00 tot 24.00 uur;

    • b.

      op de dag waarop de markt wordt gehouden van 0.00 tot 17.00 uur;

      het marktterrein als parkeerterrein te gebruiken.

    • 2.

      Het in het vorige lid bedoelde verbod wordt op door burgemeester en wethouders te bepalen wijze bij het marktterrein aangegeven.

    Artikel 24

    Het is verboden vroeger dan drie uren voor de aanvang van de markt goederen en waren op de markt aan te voeren. De aanvoer moet bij de aanvang van de markt zijn beëindigd, behoudens bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders. De afvoer van goederen en waren moet zijn beëindigd uiterlijk twee uren na het beëindigen van de markt, na welk tijdstip ook de voertuigen van de standplaatshouder van het marktterrein moeten zijn verwijderd.

    Artikel 25

    • 1.

      Het is de standplaatshouder niet toegestaan zijn stand plaats vóór de sluitingstijd van de markt te verlaten.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

    Artikel 26

    Het is verboden voertuigen, waarmede goederen of waren termarkt worden of zijn aangevoerd, op het marktterrein aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door de marktmeester is aangewezen.

    Artikel 27

    • 1.

      Het is verboden op het marktterrein kramen, tafels en dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van verkoopwagens.

      Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde ontheffing verlenen.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen aan een krachtens het eerste lid verleende ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden.

    Artikel 28

    Het is de standplaatshouder verboden:

    • a.

      zich langer dan een uur van zijn uitstalling te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

    • b.

      op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

    • c.

      op het marktterrein meer ruimte in te nemen dan hem is toegestaan;

    • d.

      de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

    • e.

      de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

    • f.

      op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die waarvoor toestemming is verleend.

    Artikel 29

    • 1.

      Het is verboden voor de verlichting van een standplaats gebruik te maken van andere dan electronische verlichting, alsmede elektriciteit te betrekken anders dan via de daartoe vanwege de gemeente aangebrachte voorzieningen, danwel zelf hierin te voorzien.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

    Artikel 30

    • 1.

      Het is verboden artikelen, welke krachtens besluit van burgemeester en wethouders niet op de markt mogen worden verhandeld, op de markt in voorraad te behouden, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen, dan wel anderszins af te leveren.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen, indien dit in het belang van de orde op de markt noodzakelijk is de handel in bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn verbieden.

    • 3.

      Op de besluiten als bedoeld in de leden 1 en 2 is het bepaalde in het vierde lid van artikel 2 van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 31

    • 1.

      Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

    • 2.

      Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing, voorzover het verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren betreft ten behoeve van de standplaatshouders.

    Artikel 32

    • 1.

      Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van middelen ter versterking van het geluid.

    • 2.

      Het is de standplaatshouder verboden op zijn standplaats radiotoestellen, grammofoons, bandrecorders of andere toestellen waarmee geluid ten gehore kan worden gebracht aanwezig te hebben anders dan ten verkoop.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste en tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

    Artikel 33

    Het is gedurende de markt verboden op het marktterrein een fiets, een bromfiets of een tweewielig motorrijtuig te berijden of aan de hand mee te voeren.

Artikel 34

  • 1. Het is verboden tijdens de duur van de markt op het marktterrein te venten met gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen of godsdienstige, politieke of andere propaganda te voeren. Dit verbod is niet van toepassing op de door de gemeente geplaatste publicatieborden.

  • 2. Onder het voeren van propaganda als in het eerste lid bedoeld wordt niet verstaan het aan prijzen van koopwaar op de markt.

    Artikel 35

    • 1.

      De standplaatshouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

    • 2.

      Tijdens de markt dient hij zijn afval en overige materialen zelf in te zamelen; na afloop van de markt dient hij dat afval en die overige materialen zelf af te voeren.

    • 3.

      Hij dient zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving ervan bij het verlaten van het marktterrein bezemschoon achter te laten.

    Artikel 36

    • 1.

      Standplaatshouders, wie het is toegestaan op hun standplaats geringe eet- en drinkwaren voor de consumptie ter plaatse gereed te maken en te verkopen, dienen aan de voorzijde van hun standplaats een tweetal korven of bakken bestemd voor het deponeren van afval met een inhoud van tenminste 25 liter te plaatsen.

    • 2.

      Zodra een korf of bak als bedoeld in het eerste lid vol is moet deze worden geledigd op de in artikel 35, derde lid bedoelde plaatsen.

    Artikel 37

    Standsplaatshouders, wie het is toegestaan geringe eet- en drinkwaren te verkopen zijn verplicht hun goederen op zodanige wijze uit stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.

    Artikel 38

    Standplaatshouders zijn verplicht, gedurende de tijd dat zij hun goederen of waren ten verkoop aanbieden, op een duidelijk zichtbare plaats op de standplaats een bord ter breedte van 40 centimeter en ter hoogte van 20 centimeter te hebben, waarop duidelijk leesbaar de voorletters, de naam, het adres en de woonplaats van de rechthebbende op de betreffende standplaats zijn aangegeven. Het naambord moet in goede staat worden gehouden.

    Artikel 39

    De standplaatshouder die zijn goederen of waren per gewicht verkoopt dient het weegwerktuig zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijnde van de standplaats te plaatsen of aan te brengen, dat het daarop aangegeven gewicht en indien het weegwerktuig de prijs van de daarop afgewogen goederen of waren aangeeft tevens die prijs, steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

    Artikel 40

    Indien de ten verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, moet de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding kunnen geven voor het publiek duidelijk leesbaar zijn.

    Straf- en slotbepalingen

    Artikel 41

    Degene die:

    • a.

      in strijd handelt met de bepalingen van deze verordening;

    • b.

      zich aan wangedrag op de markt schuldig maakt;

    • c.

      de marktmeester in de uitoefening van zijn taak belemmert;

    • d.

      direct of indirect de orde en/of veiligheid op de markt verstoort of in gevaar brengt;

    kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 42 en 44, door burgemeester en wethouders worden gelast zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg moet worden gegeven.

    Artikel 42

    Burgemeester en wethouders kunnen het recht op een vaste plaats al dan niet voorwaardelijk vervallen verklaren of de inschrijving op de in artikel 15, eerste lid bedoelde lijst doorhalen, dan wel het recht op een standplaats telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende marktdagen ontnemen, indien:

    • a.

      de rechthebbende de in deze verordening opgenomen bepalingen overtreedt;

    • b.

      van de plaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het doel waarvoor zij is bestemd;

    • c.

      de rechthebbende zich schuldig maakt aan wangedrag op de markt

    • d.

      de rechthebbende niet of niet tijdig het marktgeld voldoet.

    Artikel 43

    Ieder, die wegens wanbetaling het recht op zijn vaste plaats heeft verloren of wiens inschrijving op de in artikel 15, eerste lid bedoelde lijst om deze reden is doorgehaald, wordt niet opnieuw als gegadigde voor een standplaats ingeschreven zolang het verschuldigde marktgeld alsmede de kosten van invordering niet zijn voldaan.

    Artikel 44

    Overtredingen van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

    Artikel 45

    Met het opsporen van bij of krachtens deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde personen, tevens belast de marktmeester en de andere daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

    Artikel 46

    • 1.

      Burgemeester en wethouders zijn gemachtigd de uitvoering van de bepalingen van deze verordening op te dragen aan de marktmeester dan wel aan andere door hen aan te wijzen gemeente-ambtenaren.

    • 2.

      Van elke door een gemeente-ambtenaar aan wie een opdracht op grond van het eerste lid is verleend genomen beslissing staat voor de belanghebbenden beroep open op burgemeester en wethouders.

    Artikel 47

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Marktverordening 1994", en treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

    Aldus besloten in de openbare vergadering van

    de raad der gemeente Baarn, gehouden op

    30 november 1994,

    de secretaris, de voorzitter,

    Artikelsgewijze toelichting op de marktverordening

    Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

    Artikel 1

    Ter bevordering van de duidelijkheid zijn in dit eerste artikel definities gegeven van de meeste in de verordening gebruikte algemene begrippen.

    Artikel 2

    De zomertijd is die zoals bedoeld in de wet van 16 juli 1958, stb. 352, tot nadere regeling van de wettelijke tijd.

    Ingevolge het bepaalde in de Winkelsluitingswet 1976 mag ondermeer op Nieuwjaarsdag, eerste en tweede Kerstdag alsmede op de dag waarop de verjaardag van de Koning gevierd wordt geen markt worden gehouden. Van dit verbod kan ontheffing worden verleend, maar dat zal slechts zeer sporadisch gebeuren.

    In bijzondere omstandigheden waarbij in grote mate openbare grond moet worden gebruikt kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat de markt geen doorgang vindt. Dit kan vb. het geval zijn als èn de winkels geopend zijn èn de markt kan worden gehouden èn een grootschalig gebeuren plaatsvindt waardoor veel openbare grond nodig is; in dergelijke gevallen kan openstelling van winkels en houden van de markt mogelijk zijn door een ontheffing van de verboden van de Winkelsluitingswet 1976. Een dergelijke situatie had zich kunnen voordoen op Koninginnedag 1987 als deze niet een donderdag maar een dinsdag had betroffen.

    Alvorens te bepalen dat geen markt zal worden gehouden wordt het belang van het houden van de markt afgewogen tegen die bijzondere omstandigheden waarvoor het marktterrein beschikbaar zou moeten komen. Als de markt geen doorgang kan vinden kunnen burgemeester en wethouders een andere dag voor het houden van de markt aanwijzen; hierbij zal overleg met de marktkooplieden moeten worden gevoerd omdat veel van hen op andere dagen elders markten hebben. Hierdoor zullen zij dan òf in Baarn òf elders verstek moeten laten gaan. Tevens moet rekening worden gehouden met markten in de omgeving terwijl de betreffende dag zo gunstig mogelijk voor het publiek moet zijn. Het niet doorgaan of op een andere dag houden van de markt zal in een zo vroeg mogelijk stadium aan standplaatshouders en publiek bekend moeten worden gemaakt.

    Artikel 3

    Het verplaatsen van de markt zal slechts in zeer bijzondere gevallen plaatsvinden, zoals in 1986 het opnieuw inrichten van de Brink en omgeving. In principe zal het niet mogelijk zijn de markt te verplaatsen omdat op het marktterrein andere gebeurtenissen zouden moeten plaatsvinden.

    Artikel 4

    Om een aantrekkelijke weekmarkt te krijgen zullen burgemeester en wethouders het aantal standplaatsen vaststellen. Om dezelfde reden zullen burgemeester en wethouders het aantal standplaatsen per branche vaststellen.

    De afmetingen van de standplaatsen worden veelal bepaald door de lengte van de standdaardkraam, welke vier meter bedraagt. In het derde lid is bepaald dat vaste plaatsen maximaal twee maal de standaardmaat van een kraam (= 8 meter) kan bedragen.

    In die gevallen waarin het zeer moeilijk blijkt een vaste of een dagplaats bezet te krijgen kan een dergelijke plaats aan een ernaast staande standplaatshouder tijdelijk worden toegewezen. In afwijking van het in dit artikel bepaalde kan een standplaatshouder op deze wijze over maximaal 12 meter frontbreedte beschikken. Daar een dergelijke standplaats wel beschikbaar moet blijven kan deze slechts voor een beperkte tijd worden toegewezen (maximaal drie maanden, elke keer met maximaal drie maanden te verlengen), zonder dat betrokkene op automatische verlenging recht kan doen gelden.

    Hoofdstuk 2: van standplaatsen (vaste plaatsen, dagplaatsen en standwerkersplaatsen), de lijst van houders van vaste plaatsen, de wachtlijst voor vaste plaatsen, de lijst voor dagplaatsen en de rechthebbenden.

    Artikel 5

    Een standplaats moet worden toegewezen; het is daarom niet mogelijk eigenmachtig een standplaats in te nemen. Teneinde de gang van zaken op de markt ordelijk te laten verlopen mogen alleen die standplaatsen worden bezet die zijn toegewezen; hierdoor wordt voorkomen dat voor de aanvang van de markt onenigheid van de standplaatshouders ontstaat omtrent de vraag wie van hen welke standplaats mag bezetten.

    Artikel 6

    Uit het tweede lid van dit artikel blijkt dat de plaatsen op de markt in principe als vaste plaats worden aangewezen, de standwerkersplaatsen vormen hierop een uitzondering.

    Artikel 7

    De legitimatieplicht in dit artikel dient ertoe om te waarborgen dat een standplaats ook daadwerkelijk door de houder ervan zelf wordt ingenomen; de in sommige gemeenten gesignaleerde "handel in standplaatsen" kan hiermee worden tegengegaan. Ook een postlegitimatiebewijs is als door de overheid (P.T.T.) afgegeven te beschouwen.

    Artikel 8

    In dit artikel wordt bepaald dat alleen door natuurlijke personen een standplaats kan worden aangevraagd. Het doel hiervan is het voorkomen van handel in standplaatsen. Een rechtspersoon kan daarom geen standplaats krijgen. De overige bepalingen in dit artikel dienen ter bescherming van de bonafide ambulante handel. Bij beantwoording van de vraag òf iemand genoegzaam is verzekerd zal niet alleen een rol spelen òf die iemand is verzekerd, maar ook wat het maximum bedrag uit te keren bedrag per gebeurtenis is.

    In de loop der jaren heeft een aantal marktkooplieden gekozen voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid als rechtsvorm voor hun onderneming. Strikte toepassing van het in het eerste lid bepaalde houdt in dat een dergelijke koopman geen standplaats kan verkrijgen: alleen natuurlijke personen komen voor een standplaats in aanmerking en als natuurlijk persoon voldoet hij niet aan de in het eerste lid, onder b, c en d gestelde eisen. Het op deze wijze uitsluiten van een marktkoopman is echter niet het doel van deze regeling; door het bepaalde in het vijfde lid wordt een dergelijke situatie voorkomen.

    Artikel 9

    De toewijzing van vrijgekomen standplaatsen dient periodiek te geschieden. Allereerst komen daarvoor in aanmerking de vaste standplaatshouders op de markt, zulks in volgorde van hun inschrijving op de in artikel 10 bedoelde lijst. Eerst daarna komen de aspirant standplaatshouders aan de beurt. Ten einde er zorg voor te dragen dat de mogelijkheid tot verplaatsing voor alle standplaatshouders aanwezig is zal degene die op eigen verzoek een andere plaats inneemt weer onder aan op de in artikel 10 bedoelde lijst worden geplaatst. Zulks zal uiteraard niet plaatsvinden bij een gedwongen verplaatsing, b.v. bij het opnieuw indelen van het marktterrein. Als op een dag meerdere verplaatsingen plaatsvinden zal inschrijving onderaan de in het tweede lid van artikel 10 bedoelde lijst plaatsvinden in de oorspronkelijke volgorde van de lijst.

    Artikel 10

    Het toewijzingsbewijs als bedoeld in het eerste lid wordt afgegeven om de standplaatshouder (meer) rechtszekerheid te bieden.

    De in het tweede lid genoemde lijst is van belang bij het opnieuw bezetten van vrijgekomen standplaatsen. Ten einde te voorkomen dat het altijd dezelfden zijn die uit de beste plaatsen kunnen kiezen (zij die boven aan de lijst staan) is gekozen voor een systeem waarbij men bij verplaatsing op eigen verzoek "weer onderaan de lijst begint", zodat geleidelijk een ieder in de gelegenheid is een in zijn ogen betere plaats in te nemen.

    Artikel 11

    In dit artikel is vastgelegd onder welke omstandigheden men zich kandidaat kan stellen voor een vaste plaats op de markt. Gezien de somtijds grote toeloop voor een bepaalde branche op een bepaald moment, is in het tweede lid vastgelegd dat de wachtlijst voor een of meer branches aan een maximum kan worden gebonden.

    In het achtste lid is opgenomen dat potentiële standplaatshouders voor 1 maart van ieder jaar zelf om verlenging van hun inschrijving moeten verzoeken. Het gemeentewege aanschrijven van die kandidaten kost relatief veel arbeidstijd; daarenboven heeft de potentiële standplaatshouder een zodanig belang bij de inschrijving dat redelijkerwijs van hem mag worden verlangd dat hij zelf actie onderneemt.

    Ook is bepaald in het negende lid dat een aanschrijving vervalt als hem een plaats wordt aangeboden en zonder geldige reden wordt geweigerd. Doel hiervan is te voorkomen dat iemand ingeschreven blijft tot een (meer) aantrekkelijke plaats vrijkomt.

    Artikel 12

    In het eerste lid is vastgesteld dat een standplaatshouder zeer regelmatig moet verschijnen wil hij zijn standplaats niet verliezen. Het tot op heden onregelmatig verschijnen van een aantal standplaatshouders, hetgeen de gang van zaken op de markt niet ten goede komt, kan hiermee worden tegengegaan.

    Artikel 13

    Uit sociale overwegingen is het gerechtvaardigd dat als een standplaatshouder zijn werkzaamheden niet meer kan verrichten, deze worden voortgezet door zijn partner. Een en ander moet worden gezien als een voortzetting van een bestaand recht op een standplaats; aanpassing van de in artikel 10, tweede lid bedoelde lijst behoeft dan ook niet plaats te vinden.

    Veelvuldig komt het voor dat kinderen (van een van de) ouders op de markt behulpzaam zijn , vaak vele jaren lang. Deze kinderen zijn niet in staat zelf een plaats te verkrijgen, daar -ook al zouden zij door inschrijving op wachtlijsten vaste plaatsen kunnen verkrijgen- hun medewerking in het ouderlijk bedrijf niet kan worden gemist. Daarom is ook hier in het tweede lid de mogelijkheid geschapen het recht op de standplaats over te schrijven. Teneinde er zorg voor te dragen dat van de overschrijvingsregeling geen misbruik wordt gemaakt en deze wordt toegepast voor degenen waarvoor de regeling is bestemd, is vastgelegd dat men de ouders minimaal gedurende een bepaalde tijd moet hebben geassisteerd.

    Degenen waarvoor deze regeling wordt toegepast dienen te worden beschouwd als nieuwe standplaatshouders; in verband hiermee dienen zij met ingang van de datum van overschrijving van de standplaats op de in artikel 10, tweede lid bedoelde lijst te worden genoteerd.

    Aanpassing van de lijst zal ook noodzakelijk zijn indien de partner die een standplaats overneemt ook zelf een standplaats ter beschikking heeft. In verband met de eis van persoonlijke aanwezigheid op de standplaats (artikel 19) zal dan voor één van de standplaatsen moeten worden gekozen, zodat ook slechts één inschrijving op de lijst van vaste standplaatshouders kan resteren. Betrokkene zal op de meest gunstige plaats op de lijst blijven staan; de minder gunstige plaats op de lijst wordt doorgehaald.

    Artikel 14

    Bij de aanvang van de markt moeten de vaste standplaatsen bezet zijn, zulks ten behoeve van een goede gang van zaken op de markt. Tenzij de vaste standplaatshouder de marktmeester onder een geldige reden heeft medegedeeld niet tijdig aanwezig te kunnen zijn, wordt de standplaats als dagstandplaats aangemerkt en als zodanig uitgegeven. Doel hiervan is de gang van zaken op de markt te bevorderen door leegstand zoveel mogelijk tegen te gaan en aldus de markt zo aantrekkelijk als mogelijk te maken en te houden.

    Artikel 15

    Wat voor de vaste standplaatshouders is geregeld in de artikelen 8 en 10, wordt voor de dagstandhouders in dit artikel geregeld. De eis dat de gegadigde voor een dagstandplaats van het drijven van handel het hoofdberoep heeft gemaakt wordt niet gesteld, zulks is mede gedaan om startende ondernemers de gelegenheid te bieden om naast hun onderneming een betrekking te hebben voor de financiële zekerheid die een pas gestarte onderneming niet biedt.

    Artikel 16

    De in artikel genoemde lijst van dagstandplaatshouders vervult bij de toewijzing van de dagstandplaatshouders dezelfde functie als de lijst van vaste standplaatshouders ingevolge artikel 10, tweede lid doet bij de toewijzing van vrijgekomen vaste plaatsen.

    Artikel 17

    Dit artikel correspondeert met hetgeen in artikel 12 omtrent de kandidaten voor een vaste plaats is bepaald. Omdat dagstandplaatshouders niet altijd een plaats zullen kunnen verkrijgen is de frequentie waarmee zij een standplaats moeten innemen althans moeten proberen een dergelijke plaats te verkrijgen ruimer gesteld dan dat bij de vaste standplaatshouders het geval is.

    Artikel 18

    Standplaatshouders hebben een wijze van werken die sterk verschilt van die van hun "stille" collega's. Waar "stille" standplaatshouders het publiek door het uitstallen van zaken tot de aankoop daarvan trachten over te halen doet de standwerker dat voornamelijk door het houden van zijn verhaal. Deze personen kunnen de gang van zaken op de markt zeer verlevendigen.

    De toewijzing van de plaatsen geschiedt bij loting; personen die zich wel als standwerker hebben aangemeld, maar nog niet als zodanig zijn geregistreerd, kunnen loten voor overgebleven plaatsen; daar kunnen zij bewijzen hun registratie als zodanig te verdienen.

    Voor de Baarnse markt geldt een branche-indeling; onverkort hieraan vasthouden zou betekenen dat standwerkers met bepaalde zaken nimmer een plaats zouden kunnen verkrijgen. Om dit tegen te gaan is in het vierde lid bepaald dat aan dergelijke standwerkers maximaal éénmaal per vier weken een plaats kan worden toegewezen.

    Om de markt zo goed mogelijk bezet ten hebben is in het vijfde lid bepaald dat niet bezette standwerkersplaatsen als dagplaatsen worden aangemerkt; bezetting hiervan zal alleen dan plaatsvinden als alle andere "normale" standplaatsen al zijn bezet.

    Artikel 19

    Standplaatshouders moeten in principe zelf op hun standplaats aanwezig zijn. In de in de artikelen 20, 21 en 22 bedoelde gevallen kunnen burgemeester en wethouders de standplaatshouder toestaan zich te doen vervangen.

    Artikel 20

    Een standplaatshouder dient de marktmeester bij ziekte tevoren te informeren zodat de standplaats zo snel mogelijk aan een ander kan worden toegewezen voor die dag. Het verplicht overleggen van een geneeskundige verklaring bij verhindering wegens ziekte dient om misbruik van dit artikel zoveel mogelijk tegen te gaan.

    In het vierde lid is bepaald dat de positie van standplaatshouders die wegens ziekte zijn verhinderd niet onbeperkt door dit artikel kan worden beschermd. Na een periode van twee jaren ziekte vervalt het recht op deze bescherming indien de standplaatshouder zich in onvoldoende mate meldt bij de marktmeester ter verkrijging van een standplaats (de artikel 12, eerste lid onder d en 17 onder d).

    Ter voorkoming van het stuiten van de in het vierde lid genoemde termijn van twee jaar is in het vijfde lid bepaald dat tussen het weer voor de eerste maal op de markt aanwezig zijn en het wederom ziekmelden tenminste vier marktdagen moeten zijn gelegen waarop de rechthebbende weer aanwezig moet zijn geweest.

    Artikel 21

    De in dit artikel vervatte vacantieregeling behoeft geen nadere toelichting. Met deze regeling en de regeling dat een standplaatshouder niet alle, doch tien van de dertien marktdagen in een kwartaal aanwezig dient te zijn is de mogelijkheid voor de marktkoopman met vacantie te gaan ruim genoeg.

    Artikel 22

    De in het eerste lid bedoelde mogelijkheid ontheffing te verlenen zal met de uiterste terughoudendheid worden toegepast; er zullen werkelijk bijzondere omstandigheden aanwezig moeten zijn alvorens een aanvraag om ontheffing kan worden gehonoreerd.

    Hoofdstuk 3: van orde, veiligheid en consumentenbelangen op de markt

    Artikel 23

    Daar het marktterrein op andere dagen dan de dag waarop de markt wordt gehouden als parkeerruimte wordt benut, dienen burgemeester en wethouders over instrumenten te kunnen beschikken om te waarborgen dat het marktterrein ook daadwerkelijk als zodanig kan worden gebruikt. Bij overtreding van dit artikel zullen zij veelal bestuursdwang moeten toepassen, hetgeen inhoudt dat een geparkeerde auto van gemeentewege doch op kosten van de overtreder wordt verwijderd.

    Artikel 24

    Doel van dit artikel is te voorkomen dat standplaatshouders reeds een of meer dagen tevoren hun wagens op het parkeerterrein plaatsen, hetgeen met name geldt voor verkoopwagens. Tevens wordt voorkomen dat door extreem vroege aanvoer de nachtrust van omwonenden niet meer dan nodig is wordt verstoord.

    Na de markt zal het marktterrein zo spoedig mogelijk weer voor zijn normale functie beschikbaar moeten zijn; om de marktkoopman in de gelegenheid te stellen zijn zaken op een ordelijke wijze in te pakken zonder daarvoor het laatste uur van de markt mede te moeten gebruiken is gekozen voor een inpakperiode van twee uur.

    Artikel 25

    Voor een goede orde op de marktdag kan niet worden toegestaan de markt op willekeurige tijden te verlaten. Er kunnen omstandigheden zijn waarbij handhaving van dit verbod niet kan worden gevergd, in dergelijke gevallen kunnen burgemeester en wethouders toestemming verlenen de markt voortijdig te verlaten.

    Artikel 26

    In verband met de orde op de markt wijst de marktmeester de plaatsen aan waar standplaatshouders hun voertuigen moeten plaatsen. Als de marktmeester aangeeft dat op het marktterrein zelf geen plaats is, zullen de voertuigen op de openbare weg moeten worden geplaatst; voor het parkeren op de openbare weg zijn de normale verkeersregels van kracht.

    Artikel 27

    Ter verkrijging van de nodige uniformiteit is het gewenst dat het plaatsen van marktkramen door een vergunning wordt gereguleerd. Hierdoor kan een ordelijke opstelling van de markt worden verkregen. Ook het gebruik van verkoopwagens dient te zijn geregeld; deels vanwege een ordelijke opstelling van de markt, deels teneinde er zorg voor te dragen dat die wagens ook daadwerkelijk kunnen worden geplaatst zonder dat daarvoor een aantal kramen (tijdelijk) moet worden afgebroken.

    Artikel 28

    Dit artikel geeft algemene aanwijzingen aan de standplaatshouders voor zijn gedragingen op de markt.

    Artikel 29

    Met dit artikel wordt beoogd de veiligheid van zowel de standplaatshouders als van het publiek te bevorderen. Afgezien is van het stellen van eisen aan de veiligheid van de door de kooplieden gebruikte apparatuur. Als door een standplaatshouder gebruik wordt gemaakt van onveilige apparatuur zal hij op grond van artikel 41 van de markt kunnen worden verwijderd (tenzij de betreffende apparatuur wordt uitgeschakeld).

    Artikel 30

    Met behulp van dit artikel is het mogelijk de handel in bepaalde artikelen op de markt te verbieden. Voorts is het mogelijk artikelen die de openbare orde negatief beïnvloeden tijdelijk van de markt te weren (voorbeelden: lectuur, onveilig speelgoed, garnalen e.d.). Dergelijke besluiten moeten worden gepubliceerd en ter kennis van belanghebbenden worden gebracht.

    Artikel 31

    De verkoop op de markt door anderen dan standplaatsen en op andere plaatsen dan op de kramen moet in verband met de orde op de markt verboden zijn. Een uitzondering wordt gemaakt voor het verstrekken van geringe eetwaren en dranken aan standhouders.

    Artikel 32

    Het is noodzakelijk het gebruik van geluidversterkende apparatuur op de markt te regelen teneinde te voorkomen dat een kakofonie ontstaat die de orde op de markt niet ten goede komt.

    Koper en verkoper moeten elkaar blijven verstaan zonder door mechanisch versterkt geluid steeds onderbroken te worden. Uitzonderingen moeten mogelijk blijven, v.b. voor kooplieden die juist geluidsapparatuur of cd's verkopen.

    Artikel 33

    Het berijden van voertuigen op de markt of het aan de hand meevoeren daarvan is, zeker bij enige drukte op de markt, uiterst hinderlijk voor de marktbezoekers. In de nabijheid van de markt is voldoende ruimte om het betreffende voertuig te stallen. Het op de markt rijden met een rolstoel, al dan niet electrisch aangedreven, blijft natuurlijk altijd mogelijk.

    Artikel 34

    Ter voorkoming van verstoring van de orde op de markt is het maken van propaganda op de markt verboden. Hieronder valt ook die propaganda die wordt beschermd door artikel 7 van de Grondwet. Door de beperking naar tijd (van 8.30 of 9.00 uur tot 14.00 uur) en plaats (op het marktterrein) is zulks mogelijk.

    Artikel 35

    Het feit dat de standplaatshouders voor afvoer van zijn afval dient te zorgen en zijn standplaats schoon moet opleveren behoort voor zich te spreken. Zulks blijkt evenwel niet altijd het geval te zijn, reden waarom deze bepalingen zijn opgenomen.

    Artikel 36

    Het doel van het in dit artikel bepaalde is de reinheid op de markt te bevorderen, zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat de markt wordt vervuild met servetjes, papieren zakjes en soortgelijke zaken die gebruikt plegen te worden bij het nuttigen van ter plaatse gereed gemaakte kleine eet- en drinkwaren.

    Artikel 37

    Met het in dit artikel bepaalde wordt beoogd de hygiëne op de markt ten behoeve van de consument te bevorderen. Het in dit artikel bepaalde is uiteraard niet van toepassing als een andere hogere regeling al regels heeft gesteld (Warenwet).

    Artikel 38

    Het in dit artikel bepaalde dient om de consument de gelegenheid te bieden rechtstreeks te reclameren bij degene die hem/haar een bepaalde zaak heeft verkocht. De tussenkomst van de marktmeester of een ander die noch met de levering noch met de reclame iets van doen heeft, wordt hiermee voorkomen.

    Artikel 39

    Met dit artikel wordt beoogd de consument kennis te laten nemen van de verrichtingen van de standplaatshouder met de weegapparatuur, zodat de eerste niet voor verrassingen komt te staan. Omtrent de deugdelijkheid van de weegapparatuur zijn eisen gesteld bij en krachtens de IJkwet 1937.

    Artikel 40

    Evenals het vorige artikel dient dit ertoe te voorkomen dat de consument voor onplezierige verrassingen komt te staan.

    Hoofdstuk 4: straf- en slotbepalingen

    Artikel 41

    Ter handhaving van de openbare orde kan het noodzakelijk zijn dat een standplaatshouder moet worden verwijderd, zulks op een van de gronden in dit artikel vermeld. Dit artikel moet voor die ogenblikkelijke verwijdering, die desnoods met behulp van de sterke arm kan plaatsvinden, de juridische basis bieden. Van deze bevoegdheid zal slechts in zeer uitzonderlijke gevallen gebruik moeten worden gemaakt.

    Artikel 42

    In dit artikel zijn de bestuursrechtelijke sancties opgenomen die kunnen worden toegepast bij overtreding van de verordening anders dan in zeer bijzondere gevallen als bedoeld in artikel 41. In de praktijk zal het er op neer komen dat of de bestuursrechtelijke sancties wordt toegepast of de strafrechtelijke als bedoeld in artikel 44.

    Artikel 43

    Rechten die zijn vervallen wegens wanbetaling moeten pas weer terugverkregen kunnen worden als aan de wanbetaling een einde is gemaakt.

    Artikel 44 en 45

    Deze artikelen spreken voor zich zelf.

    Artikel 46

    Dit artikel geeft burgemeester en wethouders de mogelijkheid de uitvoering van de bepalingen van deze verordening op te dragen aan gemeente-ambtenaren (delegatie). Iemand die het met een dergelijk besluit niet eens is kan hiertegen schriftelijk beroep instellen bij burgemeester en wethouders.

    Artikel 47

    Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.