Procedureregeling planschadevergoeding 2008

Artikel 1: Begripsbepalingen

De regeling verstaat onder:

• a.

  planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In gevallen dat op een aanvraag de Wet op de Ruimtelijke Ordeling (WRO) van toepassing is: schade als bedoeld in artikel 49 WRO;

• b.

  oorzaak: een planologische maatregel: de bepalingen van een onherroepelijk bestemmingsplan of projectbesluit, dan wel een onherroepelijk besluit omtrent ontheffing van het bestemmingsplan, dan wel een van de andere in artikel 6.1 Wro genoemde schadeoorzaken. In gevallen dat op een aanvraag de WRO van toepassing is: een schadeoorzaak als genoemd in artikel 49 WRO;

• c.

  aanvraag: aanvraag om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wro. In gevallen dat op een aanvraag de WRO van toepassing is: een aanvraag om schadevergoeding als bedoeld in artikel 49 WRO;

• d.

  aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in planschade indient;

• e.

  college: het college van burgemeester en wethouders;

• f.

  derde-belanghebbende: belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a Wro. Dit is in ieder geval degene die, ten behoeve van de verwezenlijking van een project, heeft verzocht om een besluit genoemd in artikel 6.1 Wro, en die met de gemeente een overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wro geheel of gedeeltelijk voor zijn rekening komt. In gevallen dat op een aanvraag de WRO van toepassing is: een belanghebbende als bedoeld in artikel 49a WRO;

• g.

  adviseur: een persoon of commissie, die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan waaraan wordt geadviseerd, en die belast is met de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking;

Artikel 2: Aanwijzen adviseur

Indien de aanvraag in behandeling wordt genomen wijst het college binnen vier weken na het in behandeling nemen een adviseur aan en verstrekt een opdracht om ter zake van de aanvraag advies uit te brengen, behoudens de uitzonderingsgevallen dat de aanvraag direct moet worden afgewezen wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid.

Artikel 4: Advisering

1.De adviseur brengt binnen zestien weken na opdrachtverlening een schriftelijk en gemotiveerd conceptadvies aan het college uit omtrent de gegrondheid van de aanvraag en de hoogte van de te vergoeden planschade.

2.Van een overschrijding van de in het eerste lid genoemde termijn stelt de adviseur het college schriftelijk in kennis, met vermelding van de nieuwe termijn waarbinnen hij het conceptadvies zal uitbrengen.

3.De adviseur zendt een afschrift van het conceptadvies aan de aanvrager en eventuele derde-belanghebbenden, en stelt de aanvrager en de derde-belanghebbenden in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van het conceptadvies schriftelijk een reactie daarop ter kennis van de adviseur te brengen.

4.Bij tijdige ontvangst van eventuele reacties brengt de adviseur binnen vier weken na verloop van de in het derde lid bedoelde termijn een definitief advies uit aan het college. Hij kan de termijn van vier weken eenmalig met vier weken verlengen, van welke verlenging hij mededeling doet aan het college.

5.Indien niet binnen de in het derde lid bedoelde termijn een reactie is ingebracht, brengt de adviseur binnen twee weken na verloop van deze termijn een definitief advies uit aan het college.

6.De adviseur zendt een afschrift van het definitieve advies aan de aanvrager en de derde-belanghebbende.

Artikel 5: Slotbepalingen

1.Deze regeling wordt, na vaststelling, algemeen bekend gemaakt door middel van publicatie in het Baarns Weekblad en treedt in werking op de datum van in werking treding Wro.

2.Deze regeling wordt aangehaald als ‘Procedureregeling tegemoetkoming in planschade 2008’.

3.De ‘Procedureregeling planschadevergoeding 2005’ vervalt op de datum van in werking treding Wro.

Vastgesteld op 24 juni door burgemeester en wethouders van Baarn;

A.Najib J. de Groot

secretaris burgemeester