Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening begraafplaatsrechten 2011

Geldend van 31-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening begraafplaatsrechten 2011

Nr. 10RV000048.

De raad der gemeente Baarn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2010;

gehoord de commissie voor Samenleving, Bestuur en Financiën d.d. 7 december 2010;

gelet op het artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING BEGRAAFPLAATSRECHTEN 2011

Artikel 1

Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

de begraafplaats : de Nieuwe Algemene Begraafplaats aan de Wijkamplaan te Baarn;

beheersverordening : de “Begraafplaatsverordening 1994”, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 november 1994, of zoals deze nadien is gewijzigd;

eigen graf : een graf of grafkelder, ten aanzien waarvan voor een bepaalde tijd het uitsluitend recht is verkregen tot het doen begraven en begraven houden van lijken of de overblijfselen van een overledene;

eigen kindergraf : een graf of grafkelder, ten aanzien waarvan voor een bepaalde tijd het uitsluitend recht is verkregen om daarin levenloos geborenen en overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar te doen begraven en begraven te houden dan wel de overblijfselen van een overleden kind in de leeftijd tot 12 jaar;

algemeen graf : één van de overige graven, bestemd tot het doen van begraven en begraven houden van overledenen, voor zover geen algemeen kindergraf;

algemeen kindergraf : een algemeen graf, uitsluitend bestemd om levenloos geborenen en overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar te doen begraven en begraven te houden;

urnennis : een nis waarvoor gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

asbus : een bus ter berging van as van een overledene;

urn : een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.

Artikel 2

Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats, voor het gebruik van de aula, de rouwkamer en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3

Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4

Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5

Tarief recht tot begraven en tot bijzetten van asbussen en urnen

Het recht bedraagt voor het verkrijgen van het recht om in een graf te doen begraven en tot het bijzetten van asbussen en urnen:

1. voor het verkrijgen van het uitsluitend recht tot begraven in een

eigen graf voor 2 stoffelijke overschotten, daaronder begrepen het

bijzetten van asbussen, gedurende het tijdvak van 20 jaren € 820,95

2. voor het verkrijgen van het uitsluitend recht tot begraven gedurende

een tijdvak van 25 jaren in een eigen kindergraf voor ten hoogste

2 stoffelijke overschotten, daaronder begrepen het bijzetten van

asbussen € 541,00

3. voor het verkrijgen van het recht tot begraven van 1 stoffelijk

overschot gedurende een tijdvak van 20 jaren in een algemeen graf € 261,15

4. voor het verkrijgen van het recht tot begraven van een stoffelijk

overschot gedurende een tijdvak van 20 jaren in een algemeen

kindergraf € 96,05

  • 5.

    voor het verkrijgen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen en geplaatst houden van ten hoogste 2 urnen in een urnennis gedurende een tijdvak van 20 jaren met in begrip van het onderhoud als bedoeld in artikel 9 van deze verordening alsmede het onderhoud van de urnenmuur € 1.399,40

  • 6.

    de onder 1. en 2. genoemde rechten worden met 50% verhoogd, indien in het graf niet onmiddellijk zal worden begraven dan wel niet onmiddellijk een asbus wordt bijgezet.

Artikel 6

Verlenging recht tot begraven en bijzetten van asbussen

Het recht bedraagt voor elke verlenging van de volgende in artikel 5 van

deze verordening genoemde rechten:

1. van het uitsluitend recht tot begraven in een eigen graf voor 2

stoffelijke overschotten, bij verlenging met een tijdvak van 10 jaren € 414,25

2. van het uitsluitend recht tot begraven in een eigen kindergraf voor

ten hoogste 2 stoffelijke overschotten, bij verlenging voor een tijdvak van 10 jaren € 270,70

3. van het uitsluitend recht tot plaatsing van urnen in een urnenmuur

voor 2 urnen, bij een verlenging met een tijdvak van 10 jaren met inbegrip van het onderhoud als bedoeld in artikel 9 en het onderhoud van de urnenmuur € 718,70

Artikel 7

Tarief voor het begraven van stoffelijke overschotten en

voor het bijzetten van asbussen

  • 1.

    Het recht bedraagt voor het begraven van een stoffelijk overschot:

    • a.

      in een eigen graf € 933,15

      van een levenloos geborene of van een overleden kind beneden

      het jaar € 172,65

      van een overleden kind van 1 tot 12 jaar € 326,55

    • b.

      in een eigen kindergraf:

      van een levenloos geborene of een overleden kind beneden het

      jaar € 135,25

      van een overleden kind van 1 tot 12 jaar € 233,35

    • c.

      in een algemeen graf € 532,10

    • d.

      in een algemeen kindergraf

      van een levenloos geborene of van een overleden kind beneden

      het jaar € 88,80

      van een overleden kind van 1 tot 12 jaar € 172,65

  • 2.

    Het recht bedraagt voor het begraven van levenloos geboren of kort na de geboorte overleden zuigelingen van een meervoudige geboorte, die in één kist worden begraven, wordt de in het eerste lid bedoelde recht éénmaal geheven.

  • 3.

    Voor het bijzetten van asbussen wordt geheven:

    • a.

      in een eigen graf € 158,70

    • b.

      in een algemeen graf en in een eigen kindergraf € 88,80

    • c.

      in de urnenmuur € 88,80

  • 4.

    De in de voorgaande leden bedoelde rechten worden met 75% verhoogd voor het begraven of bijzetten op werkdagen na 17.00 uur en op arbeidsvrije dagen, waaronder worden verstaan de dagen waarop de gemeentelijke diensten reglementair zijn gesloten, tenzij dat geschiedt:

    • a.

      in het belang van de openbare orde of gezondheid;

    • b.

      ter voldoening aan de termijn, genoemd in artikel 6 van de Wet op de lijkbezorging en de begraving of bijzetting niet kan worden vervroegd of tot een later tijdstip kan worden uitge- steld.

  • 5.

    Het recht bedraagt voor het opgraven en eventueel herbegraven van een stoffelijk overschot of de overblijfselen van een overledene, anders dan op rechterlijk gezag:

    • a.

      indien het stoffelijk overschot naar een andere begraafplaats wordt overgebracht: het in dit artikel genoemde bedrag voor de categorie graven, waartoe het graf behoort;

b. indien het stoffelijk overschot naar een ander graf op dezelfde begraafplaats wordt overgebracht: de helft van het in dit artikel genoemde bedrag voor de categorie van graven, waartoe het graf, waaruit wordt opgegraven, behoort, vermeerderd met het bedrag volgens het eerste lid van dit artikel.

  • 6.

    Het recht bedraagt voor het op verzoek van rechthebbende ruimen van een eigen graf wordt een recht geheven van € 336,00

  • 7.

    Voor het lichten en overbrengen van een asbus uit een eigen graf naar een ander graf op de begraafplaats, wordt de in het derde lid

    genoemde recht vermeerderd met € 88,80

  • 8.

    Het recht bedraagt voor het uitstrooien van de in een urn geborgen as op het strooiveld van de begraafplaats € 88,80

Artikel 8

Tarief voor beplantingen en voorwerpen en voor inrichten grafkelders

  • 1.

    Het recht bedraagt voor het in behandeling nemen van een aan- vraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het plaatsen van monumenten, zerken of andere gedenktekenen:

    • a.

      op een eigen graf € 86,70

    • b.

      op een eigen kindergraf € 86,70

    • c.

      op een nis van de urnenmuur € 46,50

    • d.

      op een algemeen graf € 46,50

    • e.

      op een algemeen kindergraf € 46,50

  • 3.

    Het recht bedraagt voor het in behandeling nemen van een aan- vraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het inrichten van een grafkelder € 298,80

Artikel 9

Tarief voor het onderhouden van beplantingen en paden

van de begraafplaats

  • 1.

    Het recht bedraagt per jaar voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van beplantingen en paden op de begraaf- plaats, voor een eigen graf of een eigen kindergraf, waarvan de oppervlakte minder bedraagt dan 5 m² € 90,10

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde recht wordt verhoogd met € 84,45

    voor elke 5 m², of een gedeelte daarvan, boven de oppervlakte

    van 5 m².

Artikel 10

Tarief voor het schoonhouden van de grafbedekking

  • 1.

    Het recht bedraagt per jaar voor het van gemeentewege schoon- houden van een grafbedekking, de beplanting en de gedenktekens daaronder begrepen, van een:

    • a.

      eigen graf, waarvan de oppervlakte minder bedraagt dan 5 m² € 105,50

    • b.

      eigen graf, waarvan de oppervlakte ten minste 5 m², doch ten hoogste 10 m² bedraagt € 205,50

    • c.

      eigen graf, waarvan de oppervlakte meer dan 10 m² bedraagt € 345,15

    • d.

      eigen kindergraf € 70,90

  • 2.

    Bij de overdracht van het onderhoud in de loop van een kalender- jaar, bedoeld in het eerste lid, wordt het recht, indien dit voor de eerste maal wordt geheven, berekend over zoveel twaalfde gedeel- ten van het jaarlijks geheven recht als er na de overdracht nog maanden in dat jaar overblijven. De maand waarin het onderhoud is overgedragen wordt daarbij meegerekend.

Artikel 11

Tarief voor het onderhouden van beplantingen en paden

(betaling ineens voor meerdere jaren)

1.De rechthebbende op een eigen graf of een eigen kindergraf kan het schoonhouden van beplantingen en een gedenkteken op dat graf op

dragen aan de gemeente, mits het recht hiervoor, tezamen met het onderhoudsrecht ingevolge artikel 9 van deze verordening, in de

vorm van een afkoopsom wordt betaald, welke som bedraagt:

  • a.

    bij een overdracht aan de gemeente gedurende een termijn van

    maximaal 10 kalenderjaren voor een eigen graf waarvan de

    oppervlakte minder bedraagt dan 5 m2 € 1.343,25

    voor een eigen graf waarvan de oppervlakte ten minste 5 m²

    doch ten hoogste 10 m² bedraagt € 2.108,60

    voor een eigen graf waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan

    10 m² € 2.986,45

    voor een eigen kindergraf € 1.026,50

  • b.

    bij een overdracht aan de gemeente gedurende een termijn van

maximaal 20 kalenderjaren:

voor een eigen graf, waarvan de oppervlakte minder bedraagt

dan 5 m² € 2.239,75

voor een eigen graf, waarvan de oppervlakte tenminste 5 m²

doch ten hoogste 10 m² bedraagt € 3.919,70

voor een eigen graf, waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan 10 m² € 5.599,55

voor een eigen kindergraf € 1.959,80

  • c.

    bij een overdracht aan de gemeente gedurende een termijn van

    maximaal 30 kalenderjaren voor een eigen graf waarvan de

    oppervlakte minder bedraagt dan 5 m² € 2.986,45

    voor een eigen graf, waarvan de oppervlakte tenminste 5 m²

    doch ten hoogste 10 m² bedraagt € 4.479,60

    voor een eigen graf, waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan

    10 m² € 7.689,40

    voor een eigen kindergraf € 2.799,70

    • 2.

      Over de periode dat de in het eerste lid genoemde recht is betaald, blijft de heffing van de in de artikelen 9 en 10 bedoelde rechten achterwege.

    • 3.

      De in de artikelen 9 en 10 bedoelde rechten worden eveneens niet geheven ten aanzien van de reeds voor de inwerkingtreding van deze verordening verkregen rechten ten aanzien van het eigen graf of het eigen kindergraf voor het schoonhouden van beplantingen en gedenktekenen, voor de periode dat het schoonhouden van dat graf aan de gemeente is overgedragen.

Artikel 12

Tarief voor het gebruik van de aula

Het recht bedraagt voor het gebruik van de aula € 269,80.

Artikel 13

Tarief voor het gebruik van de rouwkamer

1. Voor het gedurende elk aaneengesloten tijdvak opbaren van één of meer stoffelijke overschotten gelijktijdig in de daarvoor bestemde ruimte met inbegrip van één bezoektijd, al dan niet vallende op dagen als bedoeld in het derde lid, wordt geheven € 411,10

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde recht bedraagt de helft indien het

    een stoffelijk overschot betreft van een kind beneden de leeftijd van 12 jaren.

  • 3.

    De in de voorgaande leden bedoelde rechten worden telkens verhoogd met € 65,65 voor iedere bezoektijd van de rouwkamer, die valt op werkdagen nà 17.00 uur, op zaterdag of op zon- en feestdagen.

Artikel 14

Wijze van heffing

  • 1.

    De rechten zoals bedoeld in de artikelen 9 en 10 worden geheven bij wijze van aanslag.

  • 2.

    De overige rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur.

Artikel 15

Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen zoals bedoeld in artikel 14, eerste lid, van deze verordening moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De rechten die niet bij wege van aanslag worden geheven moeten worden betaald binnen 14 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 16

Vrijstelling

De rechten worden niet geheven voor het:

  • a.

    op rechterlijk gezag lichten van een lijk, de overblijfselen van een overledene of van een asbus;

  • b.

    begraven van een doodgeboren kind of van een kort na de geboorte overleden zuigeling die, gelijktijdig met de in het kraambed overleden moeder, in één kist wordt begraven.

Artikel 17

Overgangsrecht in verband met voormalige klassen van graven

  • 1.

    De beschikbaarstelling van graven, het doen begraven of bijzetten en alle daarmede verband houdende verrichtingen op de oude en de nieuwe begraafplaats:

    • I.

      a. gedaan vóór de inwerkingtreding der verordening van 6 november 1953

      in de toenmalige klassen 1 en 2,

    • b.

      gedaan na de inwerkingtreding der verordening van 6 november 1953 in de toenmalige afdelingen 1 en 2a, worden geacht te zijn gedaan in een eigen graf dan wel een eigen kindergraf volgens deze verordening;

  • II.

    a. gedaan vóór de inwerkingtreding der verordening van 6 november 1953

    in de toenmalige klasse 3 en lagere klassen,

  • b.

    gedaan na de inwerkingtreding der verordening van 6 november 1953 in de toenmalige afdelingen 2b, 2c en 2d, worden geacht te zijn gedaan in een algemeen graf of een algemeen kindergraf volgens deze verordening.

  • 2.

    De duur van het reeds vóór de inwerkingtreding van deze verordening verleende recht tot begraven op de begraafplaats blijft onverkort gelden.

  • 3.

    De rechten van hen die de zorg voor het onderhoud van de graven en het daarop geplaatste, verkregen vóór de inwerkingtreding van deze verordening, blijven onverkort gehandhaafd.

Artikel 18

Overgangsrecht in verband met deze verordening en de

inwerkingtreding daarvan

  • 1.

    De “Verordening begraafplaatsrechten 2010”, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussen liggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Artikel 19

Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening begraafplaatsrechten 2011”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Baarn, gehouden

op 22 december 2010

de griffier, de voorzitter,