Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering op een forensenbelasting 2011

Geldend van 31-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering op een forensenbelasting 2011

Nr. 10RV000048.

De raad der gemeente Baarn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2010;

gehoord de commissie voor Samenleving, Bestuur en Financiën d.d. 7 december 2010;

gelet op het artikel 223 van de Gemeentewet;

besluit :

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN FORENSENBELASTING 2011

Verordening forensenbelasting 2011

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2

Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3

Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4

Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar is vastgesteld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    Ingeval geen heffingsgrondslag voor de onroerende zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

  • 4.

    De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5

Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt bestaat aanspraak op volledige ontheffing indien belastinplichtigen minder dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar hebben gehouden.

Artikel 6

Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde van:

  • a.

    € 200.000 of minder € 247,00;

  • b.

    meer dan € 200.000, doch minder dan € 300.000 € 678,00;

  • c.

    € 300.000 of meer € 910,00.

Artikel 7

Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8

Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9

Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van forensenbelasting.

Artikel 11

Overgangsrecht

De “Verordening forensenbelasting 2010”, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12

Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Artikel 13

Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2011”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Baarn, gehouden

op 23 december 2010

de griffier, de voorzitter,