Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011

Geldend van 31-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening toeristenbelasting 2011

Nr. 10RV000048.

De raad der gemeente Baarn;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2010;

gehoord de commissie voor Samenleving, Bestuur en Financiën d.d. 7 december 2010;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de :

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING

VAN TOERISTENBELASTING 2011

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto 's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden dochwel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden, worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

    Artikel 2

    Belastbaar feit

    Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam “toeristenbelasting” een directe belasting geheven.

    Artikel 3

    Belastingplicht

    1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem daartoe ter beschikking staande ruimten dan wel op hem daartoe ter beschikking staande terreinen.

    • 2.

      De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene terzake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

    • 3.

      Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, verblijf houdt.

    Artikel 4

    Vrijstellingen

    De belasting wordt niet geheven voor verblijf:

    • a.

      van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerstel lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

    • b.

      van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

    • c.

      van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting verschuldigd is.

    Artikel 5

    Maatstaf van heffing

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

    Artikel 6

    Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

    • 1.

      Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      mobiele onderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

      2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      3 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2 en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigd met 3.

    • 2.

      Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      ten hoogste drie maanden bepaald op 30;

      meer dan drie maanden doch ten hoogste zes maanden bepaald op 40;

      meer dan zes maanden doch ten hoogste negen maanden bepaald op 55;

      meer dan negen maanden doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 70;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op 365.

    • c.

      Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter c., wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling valt binnen een afzonderlijke periode van twee maanden.

    Artikel 7

    Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

    Artikel 8

    Belastingtarief

    Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting, op of in een:

    • a.

      camping € 1,06

    • b.

      hotel € 1,44

    • c.

      andere vorm van overnachten € 0,80

    Artikel 9

    Belastingjaar

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

    Artikel 10

    Wijze van belastingheffing

    De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

    Artikel 11

    Aanslaggrens

    Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven gedurende het belastingjaar minder dan honderd zal of heeft belopen.

    Artikel 12

    Betalingstermijnen

    • 1.

      De aanslagen moeten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

    • 2.

      De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

    Artikel 13

    Aanmeldingsplicht

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

    Artikel 14

    Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van toeristenbelasting.

    Artikel 15

    Overgangsrecht

    De “Verordening toeristenbelasting 2010”, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    Artikel 16

    Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

    • 2.

      De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

    Artikel 17

    Citeertitel

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2011”.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

    van de raad van de gemeente Baarn, gehouden op

    22 december 2010

    de griffier, de voorzitter,