Regeling vervallen per 24-06-2021

Beleidsregels voor subsidieverstrekking gemeente Barendrecht 2011

Geldend van 29-06-2012 t/m 23-06-2021

Intitulé

Beleidsregels voor subsidieverstrekking gemeente Barendrecht 2011

Het College van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.

Hoofdstuk Inleiding

Op 5 oktober 2010 heeft de gemeenteraad van Barendrecht de Kadernota Subsidiebeleid 2010-2014 Barendrecht vastgesteld. In lijn hiermee heeft de gemeenteraad op 19 april 2011 de nieuwe Algemene subsidieverordening Barendrecht (hierna te noemen Asv) vastgesteld. Deze verordening bevat procedurele voorschriften die van toepassing zijn bij subsidieverlening.

De nieuwe verordening geeft het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht de mogelijkheid om ter verduidelijking of ter uitwerking van wat in de verordening staat:

  • nadere regels te stellen;

  • specifieke voorwaarden te formuleren;

  • grondslagen voor subsidieverlening te benoemen;

  • subsidieplafonds (per werkveld) aan te geven.

Die nadere uitwerking per beleidsterrein is opgenomen in deze notitie ‘Beleidsregels voor subsidieverstrekking gemeente Barendrecht’. Per beleidsterrein of per werkveld van een beleidsterreinen wordt ingegaan op de activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie, de relevante doelstellingen en doelgroepen, procedurebepalingen, kosten die voor subsidie in aanmerking komen, berekening van de subsidie, verdeling van het subsidieplafond, specifieke weigeringgronden en eventuele aanvullende verplichtingen. Naast de beschrijving per hoofdstuk van de subsidies per beleidsterrein zijn investeringssubsidies opgenomen als apart hoofdstuk omdat deze relevant kunnen zijn voor alle beleidsterreinen waarop de gemeente volgens de Asv subsidies kan verstrekken.

Algemene deel van de beleidsregels

Het eerste hoofdstuk bevat een nadere uitwerking van een aantal aspecten die voor alle subsidies relevant (kunnen) zijn. Het zijn regels die het college hanteert ten aanzien van bijvoorbeeld bevoorschotting en indexering van budgetten.

Vaststelling subsidie budgetten en plafonds

Jaarlijks zullen in de begroting de subsidieplafonds worden vastgesteld. In de beleidsregels zijn de verdeelregels voor de subsidies opgenomen waarbij de plafonds het maximum te verstrekken subsidiebedrag per beleidsterrein en eventueel delen daarvan bepalen.

Evaluatie en aanpassing

Deze beleidsregels zijn onderdeel van een verbeteringstraject van het subsidiebeleid. De praktijk moet uitwijzen of de beleidsregels aanpassing behoeven voor het zo goed mogelijk functioneren van het subsidiebeleid. De beleidsregels zijn een bevoegdheid van het college en zijn zo opgesteld dat ze indien gewenst per beleidsterrein kunnen worden aangepast. Twee jaar na vaststelling van de nieuwe beleidsregels zal een evaluatie plaatsvinden.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Algemeen

De wettelijk grondslagen en de bevoegdheid waarop dit document ‘Beleidsregels subsidieverstrekking gemeente Barendrecht’ is gebaseerd zijn artikel 149 van de gemeentewet, artikel 4.23 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Barendrecht (Asv). De Begripsomschrijvingen uit de Asv zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1.2 Reikwijdte

In de Asv worden de reikwijdte van de bevoegdheden van het college, alsmede de beleidsterreinen waarop subsidie kan worden verstrekt genoemd. Overeenkomstig artikel 2 lid 2 van de Asv Barendrecht zijn de nadere regels voor de beleidsterreinen, eventueel onderverdeeld in werkvelden, waarop subsidies verstrekt worden opgenomen in dit document ‘Beleidsregels voor subsidieverstrekking gemeente Barendrecht’, hierna te noemen ‘Beleidsregels’.

Artikel 1.3 Inhoudelijke verankering

Beleidsmatige (kader)nota’s geven sturing aan de doelen en activiteiten waarvoor subsidies worden verleend. Hierin wordt de gewenste situatie van doelgroepen, thema’s of sectoren in doelen, prestaties en activiteiten beschreven. Het beleid wordt op basis hiervan in deze Beleidsregels zodanig geoperationaliseerd dat product- en prestatieafspraken met maatschappelijke instellingen mogelijk zijn en doelen van subsidies worden aangegeven. Subsidies richten zich op output en indien mogelijk op outcome (maatschappelijke effecten). Waar het om gaat is dat de gemeente prestaties en resultaten vaststelt in de subsidieverlening die haalbaar, beïnvloedbaar, toetsbaar en meetbaar zijn, op basis van geformuleerde doelstellingen.

Nadere afspraken over producten, prijzen (in relatie tot doelen) en aanvullende voorwaarden en voorschriften kunnen worden vastgelegd in de beschikking, met als bijlage een uitvoeringsovereenkomst en/of een programmaboek.

Artikel 1.4 Soorten subsidies

Subsidies onderscheiden zich in juridische zin slechts door het feit of het een jaarlijkse dan wel incidentele subsidie betreft. Daarom wordt een tweedeling in type subsidies aangebracht en tevens een beperking van het aantal subsidienamen:

Jaarlijkse subsidie

De jaarlijkse subsidie heeft betrekking op voortdurende activiteiten van een rechtspersoon of een natuurlijke persoon en wordt bij voorkeur voor meerdere jaren verstrekt. Hieronder vallen:

  • .

    žBudgetsubsidies

    Overeenkomst tussen gemeente en organisatie, of groep van organisaties, waarbij een integraal samenwerkingsverband is ontstaan. Gericht op uitvoering van gemeentelijk beleid, uitgewerkt in te behalen doelstellingen en prestaties, waarbij de subsidieontvanger de uitvoering ter hand neemt.

  • .

    žStructurele Waarderingssubsidies

    Bedoeld om waardering voor of belang van bepaalde structurele activiteiten aan te geven.

Eenmalige subsidie

Eenmalige subsidies zijn subsidies die voor een eenmalige activiteit van een rechtspersoon of een natuurlijke persoon, of een activiteit waarvoor het college slechts voor een van te voren bepaalde tijd van maximaal 4 jaar subsidie wil verlenen. Hieronder vallen:

  • .

    žProjectsubsidies

    Een projectsubsidie is tijdelijk en doelgericht. De subsidie is gericht op een prestatie, activiteit, evenement, product of resultaat, die aansluit op gemeentelijk beleid, die in tijd beperkt is en die inhoudelijk een afgerond resultaat oplevert.

  • .

    žInvesteringssubsidies

    Een investeringssubsidie kan worden verkregen voor het verwerven, nieuw te bouwen, uit te breiden, of het renoveren van accommodaties.

  • .

    žIncidentele Waarderingssubsidies

    Bedoeld om waardering voor- of belang van bepaalde incidentele activiteiten aan te geven.

Zoals aangegeven is niet de naam van de subsidie van belang, maar het feit of er een structurele (jaarlijkse) subsidierelatie met de ontvanger bestaat of dat het een incidentele subsidie betreft. Hierdoor bestaat de mogelijkheid om in de beleidsregels andere dan bovengenoemde subsidienamen te gebruiken, mits duidelijk is welk type subsidie het betreft.

Artikel 1.5 Minimale subsidie

Het college kent geen subsidies lager dan € 200,- toe.

Artikel 1.6 Eigen bijdrage aanvrager

Voor incidentele subsidies geldt, tenzij anders vermeld in de beleidshoofdstukken, een eigen bijdrage van minimaal 50% en voor investeringssubsidies minimaal 66%.

Artikel 1.7 Maximaal beschikbare budgetten: subsidieplafonds

Met het vaststellen van de jaarlijkse begroting door de Raad worden tevens de subsidieplafonds per beleidsterrein of werkveld vastgesteld. De subsidieplafonds en eventueel door het college vastgestelde deelplafonds maken budgetteren mogelijk. Het bereiken van een (deel)subsidieplafond is reden een aanvraag te weigeren. Elk plafond of deelplafond is gekoppeld aan een inhoudelijke opgave, waarvoor de Raad een budget ter beschikking stelt. Met het vaststellen van plafonds bepaalt de Raad de hoofdlijnen van het subsidiebeleid voor wat betreft de hoogte van subsidies, gekoppeld aan inhoud op hoofdlijnen.

Artikel 1.8 Begrotingsvoorbehoud

Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Artikel 1.9 Weigeringsgronden

Een subsidieaanvraag kan door het college worden geweigerd indien:

  • de aanvrager niet behoort tot de doelgroep;

  • activiteiten een in grote mate een partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijk karakter hebben;

  • de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezeten;

  • de activiteiten niet of onvoldoende bijdragen aan de realisering van met subsidie beoogde beleidsdoelen;

  • de activiteit ten tijde van de indiening van de aanvraag reeds geheel of gedeeltelijk heeft plaatsgevonden;

  • de activiteit een commercieel doel heeft;

  • de activiteit in strijd is met een ander gemeentelijk doel;

  • er al eerder een subsidieaanvraag is gehonoreerd voor deze activiteit of een onderdeel daarvan;

  • er sprake is van een onevenredige verhouding tussen kosten en baten.

Eventuele nadere weigeringsgronden staan beschreven onder het kopje ‘nadere weigeringsgronden’ in de hoofdstukken van deze Beleidsregels.

Artikel 1.10 Subsidieontvanger

  • Bij het verstrekken van subsidie aan een groep van natuurlijke personen zijn zij als persoon verantwoordelijk voor een rechtmatige besteding van de subsidie. Bij het in gebreke blijven kunnen zij daarvoor als natuurlijke persoon hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld.

  • Bij subsidiebedragen hoger dan € 2.500,- wordt alleen subsidie verstrekt aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid. Dit om als gemeente meer zekerheid te hebben en om risico´s voor de subsidieaanvrager te beperken.

  • De gesubsidieerde activiteit van de subsidieaanvrager of – ontvanger moet zonder winstoogmerk zijn (de aanvrager zelf mag wel een winstoogmerk hebben).

Artikel 1.11 Langdurige subsidierelaties

De waarde van duurzame subsidierelaties wordt onderkend door jaarlijkse subsidies in principe voor 4 jaar vast te stellen (onder begrotingsvoorbehoud t.a.v. subsidieplafond). Daarbij wordt minimaal om de 2 jaar een evaluatie van de prijs/kwaliteitverhouding uitgevoerd op basis waarvan het college de subsidie na afloop van de vastgestelde subsidieperiode kan beëindigen.

Artikel 1.12 Procedure

Tenzij bij de beschrijving van de beleidsterreinen anders beschreven kunnen aanvragen voor incidentele subsidies in twee periodes worden ingediend. Tussen 1 september en 1 oktober in het jaar voorafgaande en tussen 1 maart en 1 april in het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Voor jaarlijkse subsidie geldt dat de aanvraag uiterlijk 1 september voor het jaar of de jaren waarop de subsidie betrekking heeft dient te zijn ontvangen.

Aanvragen worden getoetst aan de hand van de in de beleidslijnen genoemde criteria m.b.t. de aanvrager, de inhoudelijke criteria en de verdelingscriteria voor het beschikbare budget. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4.5. van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld.

Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

Artikel 1.13 Bevoorschotting

De bevoorschotting vindt plaats volgens het in de Asv of de verleningsbeschikking opgenomen bevoorschottingsritme. In veel gevallen wordt 100% bevoorschot om administratieve lastendruk tegen te gaan.

In de verleningsbeschikking wordt het bevoorschottingsregime beschreven, inclusief het moment waarop de betalingen zullen plaatsvinden.

Artikel 1.14 Verantwoording

Barendrecht volgt het Rijk in het tegengaan van nodeloze bureaucratie en procedures. In de nieuwe systematiek zal bij lage subsidiebedragen, tot max. € 5000,-, sprake zijn van samenvallen van verlening en vaststelling met minimale verantwoordingsplicht en aanvraageisen. Tussen € 5.000,- en € 30.000,- geldt een verantwoording over prestaties en boven € 30.000,- wordt verantwoord over prestaties en kosten.

Artikel 1.15 Indexering

Voor de budgetsubsidies is de loon- en prijscompensatie gekoppeld aan de gewogen prijsmutatie voor de overheidsconsumptie. Deze uitgangspunten en richtlijnen worden in de voorjaarsnota verwerkt, maar zijn pas definitief wanneer de Raad de begroting vaststelt.

Artikel 1.16 Vermogensontwikkeling

  • Vermogensvorming vanuit gemeentelijk subsidie is alleen toegestaan als de overeengekomen resultaten zijn behaald.

  • De maximale vermogensvorming per jaar bedraagt maximaal 10% van de omvang van het subsidiebedrag.

  • De vermogensvorming in totaal bedraagt op enig moment maximaal 25% van de omvang van het jaarsubsidiebedrag, behoudens die gevallen waarin het College, op specifieke gronden, anders besluit.

Artikel 1.17 Egalisatiereserve en eigen vermogen

  • Tot het eigen vermogen wordt gerekend de egalisatiereserve en bestemmingsreserves.

  • Voor rechtspersonen die structureel subsidie ontvangen van tenminste €100.000 per jaar, dient in beginsel een algemene of egalisatiereserve aanwezig te zijn van tenminste 10% van het balanstotaal. De gemeente hanteert dit uitgangspunt ten behoeve van de continuïteit van de rechtspersoon en daarmee het mogelijk maken van duurzame samenwerking met rechtspersonen die subsidie ontvangen.

Artikel 1.18 Bestemmingsreserve

  • Het college kan de gesubsidieerde rechtspersoon toestemming verlenen om bestemmingsreserves te vormen.

  • Het college geeft instemming voor het vormen van een bestemmingsreserve, indien naar het oordeel van de het college de noodzaak hiertoe door de instelling is aangetoond.

Artikel 1.19 Voorzieningen

  • Het college kan de structureel gesubsidieerde rechtspersoon toestemming verlenen voor het vormen van voorzieningen. Het college geeft hiervoor toestemming, indien de noodzaak hiertoe door de instelling is aangetoond.

  • Als sprake is van eigendommen waarop wordt afgeschreven, is de structureel gesubsidieerde rechtspersoon verplicht om het jaarlijkse afschrijvingsbedrag op de begroting op te nemen.

  • Als de structureel gesubsidieerde rechtspersoon eigenaar is van onroerend goed moet betreffende het onderhoud daarvan een voorziening groot planmatig onderhoud (buiten en binnen) worden opgesteld op basis van een door het college geaccordeerd meerjaren onderhoudsplan.

  • De met instemming van het college gevormde voorzieningen mogen door de structureel gesubsidieerde rechtspersoon slechts worden aangewend voor het doel waarvoor ze zijn gevormd.

Artikel 1.20 Verplichtingen subsidieontvanger

Naast de in hoofdstuk 6 van de Asv vermelde verplichtingen over tussentijdse rapportages, meldingsplicht bij afwijkingen en overige verplichtingen van de subsidieontvanger is het college bevoegd om nadere verplichtingen in de beleidsregels aan te geven. Eventuele nadere verplichtingen staan beschreven onder het kopje ‘nadere verplichtingen’ in de hoofdstukken van deze Beleidsregels.

Verder kunnen aan de beschikking verplichtingen worden verbonden als bedoeld in de artikelen 4.38 (doelgebonden verplichtingen) en 4.39 (niet-doelgebonden verplichtingen) van de Awb.

Artikel 1.21 Leeftijdsgrens

Tenzij in de inhoudelijke hoofdstukken anders is aangegeven worden personen tot en met de leeftijd van 23 jaar als jongeren/jeugd beschouwd.

Hoofdstuk 2. Onderwijs

Het beleidsterrein onderwijs omvat de volgende werkvelden de achtereenvolgens in dit hoofdstuk worden beschreven:

  • Onderwijsachterstandenbeleid;

  • Peuterspeelzaalwerk;

  • Brede school;

  • Schoolmaatschappelijk werk;

  • Schoolbegeleiding.

Artikel 2.1 Onderwijsachterstandenbeleid

Doelstellingen onderwijsachterstandenbeleid:

  • Het effectief en vroegtijdig aanpakken van onderwijsachterstanden met de nadruk op voor- en vroegschoolse educatie.

  • Een 100% dekkend aanbod van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) voor alle doelgroepkinderen.

Doelstelling voorschoolse educatie:

Het signaleren van ontwikkelings- en taalachterstanden en indien mogelijk deze achterstanden wegwerken.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten in het kader van voorschoolse educatie zoals beschreven in de wet OKE en zoals overeengekomen in het jaarlijks ingediende projectplan. Het betreft hier activiteiten voor doelgroepkinderen van 0-4 jaar uit de gemeente Barendrecht zoals vastgesteld in het onderwijsachterstandenbeleid:

  • beide ouders hebben minder dan 2 jaar vervolgonderwijs na het basisonderwijs genoten (conform de gewichtenregeling CFI = VVE doelgroepkind = Wet OKE) en/of;

  • thuistaal is een andere dan de Nederlandse taal en/of;

  • de consultatiebureaumedewerker ziet risico m.b.t. achterstand in 1 of meerdere ontwikkelingsgebieden bij het kind. Dit kan ook berusten op andere factoren in gezin of bij het kind en/of;

  • de ouders nemen deel aan een inburgeringtraject of re-integreren op de arbeidsmarkt via een re-integratiebedrijf.

b) Nadere weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Asv wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien het activiteiten betreft waarbij de fysieke dan wel psychische gezondheid van kinderen/jongeren in gevaar komt.

c) Doelgroep

Kinderopvanginstellingen of basisscholen met een voorschoolse voorziening in de gemeente Barendrecht.

Om voor een (structurele) gemeentelijke subsidie in aanmerking te komen zal in ieder geval vastgesteld moeten kunnen worden dat de subsidieaanvrager:

  • rechtspersoonlijkheid bezit;

  • activiteiten organiseert die in ieder geval de zelfredzaamheid, leefbaarheid en/of participatie van de Barendrechtse burgers binnen één of meer van de in deze beleidsregels opgenomen beleidsterreinen bevordert;

  • activiteiten organiseert die in enige vorm bijdragen aan de door de gemeenteraad geformuleerde (algemene) beleidsdoelstellingen;

  • activiteiten organiseert waaraan geen winstoogmerk zit, dan wel in andere zin van commerciële aard te beschouwen zijn.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Het betreft een budgetsubsidie voor de gemaakte kosten van de uitvoering van de activiteiten.

f) Berekening van de subsidie

De maximale hoogte en indexering van budgetsubsidies wordt door de gemeenteraad in de begroting vastgesteld.

Voor dit beleidsveld ontvangen gemeenten geoormerkte middelen. Hierbij gaat men uit van budgettaire neutraliteit. Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Bij de jaarlijkse subsidies komen als eerste de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

Geen.

Artikel 2.2

Peuterspeelzaalwerk

Doelstellingen peuterspeelzaalwerk:

  • Het samen spelen en elkaar ontmoeten van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar.

  • Het bevorderen van cognitieve, sociale en emotionele, motorische en creatieve ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar.

  • Het signaleren en wegwerken van onderwijsachterstanden van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Kosten per dagdeel peuterspeelzaalplaats, waarbij in ieder geval gewichtenkinderen zoals vastgesteld door de rijksoverheid en doelgroepkinderen zoals vastgesteld via het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid, aanspraak maken op een gesubsidieerde plek van vier dagdelen per week.

b) Nadere weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien het activiteiten betreft waarbij de fysieke dan wel psychische gezondheid van kinderen/jongeren in gevaar komt.

c) Doelgroep

Peuterspeelzalen in de gemeente Barendrecht.

Om voor een (structurele) gemeentelijke subsidie in aanmerking te komen zal in ieder geval vastgesteld moeten kunnen worden dat de subsidieaanvrager:

  • rechtspersoonlijkheid bezit;

  • activiteiten organiseert die in ieder geval de zelfredzaamheid, leefbaarheid en/of participatie van de Barendrechtse burgers binnen één of meer van de in deze beleidsregels opgenomen beleidsterreinen bevordert;

  • activiteiten organiseert die in enige vorm bijdragen aan de door de gemeenteraad geformuleerde (algemene) beleidsdoelstellingen;

  • activiteiten organiseert waaraan geen winstoogmerk zit, dan wel in andere zin van commerciële aard te beschouwen zijn.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Het betreft een budgetsubsidie voor de plaatsingskosten in volgorde van beschikbaarheid van het budget:

  • subsidieplaatsen gewichtenkinderen;

  • subsidieplaatsen overige doelgroepkinderen, zoals gedefinieerd in het Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid (GOA);

  • subsidieplaatsen voor kinderen van ouders die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag en die onder modaal verdienen;

  • subsidieplaatsen voor kinderen van ouders die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag die boven modaal verdienen.

f) Berekening van de subsidie

De maximale hoogte en indexering van budgetsubsidies wordt door de gemeenteraad in de begroting vastgesteld. Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Bij de jaarlijkse subsidies komen als eerste de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

Voor gesubsidieerde plekken krijgen gewichtenkinderen ten allen tijde voorrang. Vervolgens, wanneer alle gewichtenkinderen een plek hebben, kunnen de doelgroeppeuters een gesubsidieerde plek innemen en vervolgens komen de kinderen van eenverdieners met een inkomen onder modaal in aanmerking voor een gesubsidieerde plek.

Artikel 2.3 Brede school

Doelstellingen brede school:

  • Netwerk van voorzieningen in de wijk met de school als spil.

  • Stimuleren van de ontwikkeling van kinderen en jongeren, waarbij de actieve rol van kinderen en jongeren centraal staat.

  • Een breed scala aan activiteiten aanbieden in de wijk, voor kinderen, jongeren, ouders, buurtbewoners of andere doelgroepen.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Alleen activiteiten die vallen onder de volgende twee profielen komen in aanmerking voor subsidiëring:

  • .

    žBrede School met accent op brede ontwikkeling van kinderen. De activiteiten bij dit profiel dragen bij aan de brede ontwikkeling van kinderen. Het accent ligt vooral op taalontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • .

    žBrede School gebiedsgericht, met accent op leefbaarheid in de wijk in relatie tot wijkregie.

    De activiteiten bij dit profiel dragen bij aan de leefbaarheid in de wijk/buurt waarin de school zich bevindt. De brede school moet volgens dit profiel zorgen voor meer sociale samenhang in de wijk en betere leerprestaties van kinderen. Kenmerkend voor dit profiel is een breed aanbod voor alle buurtbewoners gericht op participatie. De school stelt zich open voor de wijk.

b) Nadere weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien het activiteiten betreft waarbij de fysieke dan wel psychische gezondheid van kinderen/jongeren in gevaar komt.

c) Doelgroep

Basisscholen binnen de gemeente Barendrecht.

Om voor een (structurele) gemeentelijke subsidie in aanmerking te komen zal in ieder geval vastgesteld moeten kunnen worden dat de subsidieaanvrager:

  • rechtspersoonlijkheid bezit;

  • activiteiten organiseert die in ieder geval de zelfredzaamheid, leefbaarheid en/of participatie van de Barendrechtse burgers binnen één of meer van de in deze beleidsregels opgenomen beleidsterreinen bevordert;

  • activiteiten organiseert die in enige vorm bijdragen aan de door de gemeenteraad geformuleerde (algemene) beleidsdoelstellingen;

  • activiteiten organiseert waaraan geen winstoogmerk zit, dan wel in andere zin van commerciële aard te beschouwen zijn.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Het betreft een projectsubsidie op basis van cofinanciering met schoolbesturen, voor de volgende kosten:

  • Materiaalkosten en/of;

  • Personeelskosten en/of;

  • Activiteitenkosten.

f) Berekening van de subsidie

Het maximaal beschikbare budget wordt berekend op basis van het totaal aantal leerlingen per school. Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Bij de jaarlijkse subsidies komen als eerste de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

De keuze voor een profiel (zie onder a) is een voorwaarde voor subsidiëring.

Artikel 2.4 Schoolmaatschappelijk werk

Doelstelling schoolmaatschappelijk werk:

Het verbeteren van de situatie van het kind bij wie de ontwikkeling stagneert. Door de belemmerende factoren in het gezin te verhelpen en de zelfredzaamheid van het kind te vergroten.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

De volgende activiteiten komen voor subsidiering in aanmerking:

  • optimaliseren van het psychosociaal en sociaal-emotioneel functioneren van het kind binnen en buiten de school;

  • signaleren van behoeften van ouders;

  • signaleren van behoeften van kinderen;

  • casusoverstijgend signaleren;

  • korte contacten/informatie en advies;

  • kortdurende hulp;

  • verwijzing;

  • trainingen sociale vaardigheden;

  • opvoedingsondersteuning.

b) Nadere weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien het activiteiten betreft waarbij de fysieke dan wel psychische gezondheid van kinderen/jongeren in gevaar komt.

c) Doelgroep

Aanbieders van schoolmaatschappelijk werk.

Om voor een (structurele) gemeentelijke subsidie in aanmerking te komen zal in ieder geval vastgesteld moeten kunnen worden dat de subsidieaanvrager:

  • rechtspersoonlijkheid bezit;

  • activiteiten organiseert die in ieder geval de zelfredzaamheid, leefbaarheid en/of participatie van de Barendrechtse burgers binnen één of meer van de in deze beleidsregels opgenomen beleidsterreinen bevordert;

  • activiteiten organiseert die in enige vorm bijdragen aan de door de gemeenteraad geformuleerde (algemene) beleidsdoelstellingen;

  • activiteiten organiseert waaraan geen winstoogmerk zit, dan wel in andere zin van commerciële aard te beschouwen zijn.

d) Procedurebepalingen

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Het betreft een budgetsubsidie waarbij alle kosten die gemaakt worden om de hierboven genoemde activiteiten en doelstellingen te realiseren, voor subsidie in aanmerking komen.

f) Berekening van de subsidie

De maximale hoogte en indexering van budgetsubsidies wordt door de gemeenteraad in de begroting vastgesteld. Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Bij de jaarlijkse subsidies komen als eerste de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

Jaarlijks wordt een inhoudelijke verantwoording van de prestaties van het schoolmaatschappelijk werk aangeleverd door middel van een uitdraai van de registratiegegevens en een evaluatie van de gestelde doelen in de werkplannen. Deze verantwoording wordt voor 1 mei aangeleverd en heeft betrekking op het gehele voorafgaande jaar.

Artikel 2.5 Schoolbegeleiding

Doelstelling schoolbegeleiding:

Scholen in staat stellen om diensten op het gebied van schoolbegeleiding in te kopen.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

De volgende activiteiten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • Voorkomen van taalachterstanden;

  • Verbetering van de interne zorgstructuur;

  • Verbetering van de aansluiting tussen de schoolinterne- en de schoolexterne zorgstructuren;

  • Vergroting van de sociale competenties van leerlingen;

  • Veiligheid in- en om de school;

  • Verbetering van de samenhang tussen aanbod en voorzieningen voor ontwikkelingsrisico’s voor leerlingen;

  • In stand houden van het intern begeleidersoverleg.

b) Nadere weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien het activiteiten betreft waarbij de fysieke dan wel psychische gezondheid van kinderen/jongeren in gevaar komt.

c) Doelgroep

Aanbieders van schoolbegeleiding.

Om voor een (structurele) gemeentelijke subsidie in aanmerking te komen zal in ieder geval vastgesteld moeten kunnen worden dat de subsidieaanvrager:

  • rechtspersoonlijkheid bezit;

  • activiteiten organiseert die in ieder geval de zelfredzaamheid, leefbaarheid en/of participatie van de Barendrechtse burgers binnen één of meer van de in deze beleidsregels opgenomen beleidsterreinen bevordert;

  • activiteiten organiseert die in enige vorm bijdragen aan de door de gemeenteraad geformuleerde (algemene) beleidsdoelstellingen;

  • activiteiten organiseert waaraan geen winstoogmerk zit, dan wel in andere zin van commerciële aard te beschouwen zijn.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Het betreft een budgetsubsidie waarbij alle kosten die gemaakt worden om de hierboven genoemde activiteiten en doelstellingen te realiseren, voor subsidie in aanmerking komen.

f) Berekening van de subsidie

De maximale hoogte en indexering van budgetsubsidies wordt door de gemeenteraad in de begroting vastgesteld. Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Bij de jaarlijkse subsidies komen als eerste de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

Het budget wordt per kalenderjaar berekend aan de hand van de leerlingenaantallen van de 1-oktobertelling van het voorgaande schooljaar. Bij de berekening van de gemeentelijke bijdrage wordt, onder begrotingsvoorbehoud, uitgegaan van een bedrag van 94% van de rijksbijdrage per leerling en gecompenseerd met de BTW-bijdrage welke wel in het rijksbedrag is opgenomen x het aantal leerlingen.

h) Nadere verplichtingen

Geen.

Hoofdstuk 3. Maatschappelijke participatie en zorg

Op het beleidsterrein maatschappelijke participatie en zorg heeft de gemeente Barendrecht tot doel subsidies te verstrekken die bijdragen aan zelfredzaamheid, participatie, het verbeteren van de leefbaarheid en het bevorderen van de sociale cohesie in de gemeente Barendrecht. De gemeente wil bevorderen dat naast de doelstellingen van maatschappelijke participatie en zorg ook bijgedragen wordt aan andere maatschappelijke doelstellingen genoemd in deze beleidsregels of dat activiteiten georganiseerd worden in samenwerking met andere maatschappelijke partners (sport, onderwijs, cultuur of het bedrijfsleven). Daarom hebben subsidieaanvragen die hieraan voldoen te voorkeur.

Onder dit beleidsterrein scharen we de volgende werkvelden:

  • Maatschappelijke Ondersteuning

  • Maatschappelijk werk

  • Jeugdgezondheidszorg

  • Ouderenwerk

  • Belangenbehartiging

  • Minimabeleid

  • Welzijn

Artikel 3.1 Maatschappelijke ondersteuning

Doelstelling

Op het gebied van maatschappelijke ondersteuning wordt subsidie verstrekt ten behoeve van activiteiten die bijdragen aan:

  • het versterken van mantelzorg

  • het versterken van vrijwilligerswerk

  • sociaal-juridisch werk

  • overige activiteiten waarbij kwetsbare groepen worden ondersteund.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:

  • stimulering en waardering van de mantelzorger;

  • stimulering en waardering van de vrijwilliger;

  • makelaarsfunctie ten behoeve van maatschappelijke stage;

  • ondersteuning van inwoners die op sociaal-juridisch vlak vragen hebben over uitkeringen, arbeid, belastingen, wonen, consumentenzaken, juridische kwesties, personen- en familierecht, onderwijs, gezondheid en welzijn en maatschappelijke zaken;

  • ondersteuning van mensen met een beperking die ondersteuning nodig hebben bij de zelfredzaamheid.

b) Nadere weigeringsgronden

Geen

c) Doelgroep

  • Subsidie die wordt verstrekt ter versterking van groepen vrijwilligers en mantelzorgers, wordt verstrekt aan verenigingen en stichtingen.

  • Subsidie die wordt verstrekt ter versterking van het sociaal-juridisch werk, wordt verstrekt aan een professionele organisatie of instelling.

  • Subsidie die wordt verstrekt ter versterking van overige kwetsbare groepen, wordt verstrekt aan stichtingen, verenigingen en instellingen.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen

De gemaakte kosten van de uitvoering van de activiteiten.

f) Berekening van de subsidie

Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan. Voor eenmalige subsidies is een benodigde eigen bijdrage als genoemd in hoofdstuk 1 is in dezen niet van toepassing.

g) Verdeling van het subsidieplafond

  • Subsidie ten behoeve van bovenstaande activiteiten bedraagt maximaal het bedrag dat het college jaarlijks via een onderverdeling met deel-subsidieplafonds vaststelt:

    • o

      de ondersteuning van vrijwilligerswerk en mantelzorg en uitoefening van de makelaarsfunctie;

    • o

      sociaaljuridisch werk;

    • o

      overige activiteiten waarbij kwetsbare groepen worden ondersteund.

  • Als eerste komen de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

Geen

Artikel 3.2 Maatschappelijk werk

Doelstelling

Op het gebied van maatschappelijk werk wordt subsidie verstrekt ten behoeve van activiteiten die bijdragen aan de professionele psychosociale hulp op het gebied van het persoonlijk en/of maatschappelijk functioneren van mensen met problemen, zodat zij kunnen blijven meedoen aan het maatschappelijk leven.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:

  • het verbeteren van het functioneren van mensen met persoonlijke en psychosociale problemen;

  • het verwijzen/toeleiden naar en het realiseren van voorzieningen voor mensen met persoonlijke en psychosociale problemen.

b) Nadere weigeringsgronden

Geen.

c) Doelgroep

Subsidie ter verbetering van het functioneren van mensen met persoonlijke en psychosociale problemen wordt verstrekt aan een professionele organisatie of instelling.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen

De gemaakte kosten van de uitvoering van de activiteiten.

f) Berekening van de subsidie

Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Als eerste komen de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

Geen

Artikel 3.3 Jeugdgezondheidszorg

Doelstelling

Op het gebied jeugdgezondheidszorg wordt subsidie verstrekt ten behoeve van activiteiten die bijdragen aan een adequate uitvoering van preventieve zorg voor jongeren in de leeftijd van 0-19 jaar.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan de uitvoering van de Wet publieke gezondheid voor de doelgroep jongeren 0-19 jaar.

b) Nadere weigeringsgronden

Geen.

c) Doelgroep

Subsidie ter uitvoering van preventieve zorg voor jongeren in de leeftijd van 0-19 jaar wordt verstrekt aan een professionele rechtspersoon.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen

De gemaakte kosten van de uitvoering van de activiteiten.

f) Berekening van de subsidie

Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Als eerste komen de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

Geen

Artikel 3.4 Ouderenwerk

Doelstelling

Op het gebied van ouderenwerk wordt subsidie verstrekt aan activiteiten die bijdragen aan:

  • zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen van ouderen;

  • zo lang mogelijk blijven participeren in de samenleving van ouderen;

  • zelfredzaamheid van ouderen;

  • preventieve aanpak.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:

  • begeleiding van ouderen;

  • sociaal- en recreatieve activiteiten;

  • educatieve activiteiten;

  • het tegengaan van vereenzaming;

  • het stimuleren van sport en beweging;

  • signalering;

  • preventie.

b) Nadere weigeringsgronden

Geen.

c) Doelgroep

Subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van activiteiten die bijdragen aan het zelfstandig blijven wonen en participeren van ouderen, wordt verstrekt aan rechtspersonen.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen

De gemaakte kosten van de uitvoering van de activiteiten.

f) Berekening van de subsidie

Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Als eerste komen de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

Geen.

Artikel 3.5 Belangenbehartiging

Doelstelling

Op het gebied van belangenbehartiging wordt subsidie verstrekt ten behoeve van activiteiten die bijdragen aan:

  • het bestrijden van discriminatie en bevorderen van gelijke behandeling;

  • het behartigen van de individuele en collectieve belangen en rechten van slachtoffers van (mogelijke) strafbare feiten en verkeersongelukken in de sfeer van preventie en belangenbehartiging.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:

  • gelijke behandeling en het bestrijden van discriminatie;

  • verwerking en herstel van slachtoffers.

b) Nadere weigeringsgronden

Geen.

c) Doelgroep

Subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van activiteiten op het gebied van belangenbehartiging, wordt verstrekt aan verenigingen en stichtingen.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen

De gemaakte kosten van de uitvoering van de activiteiten.

f) Berekening van de subsidie

Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

  • Subsidie ten behoeve van bovenstaande activiteiten bedraagt maximaal het bedrag dat het college jaarlijks via een onderverdeling met deel-subsidieplafonds vaststelt:

    • o

      Advies en bijstand over gelijke behandeling en discriminatie;

    • o

      Belangenbehartiging van slachtoffers.

  • Als eerste komen de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

Geen.

Artikel 3.6 Minimabeleid

Doelstelling

Op het gebied van minimabeleid wordt subsidie verstrekt ten behoeve van integrale aanpak van minimabeleid in Barendrecht.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking kome

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:

  • ·

    bekend maken met en gebruik maken van voorzieningen op het gebied van voorzieningen gericht op minimabeleid;

  • ·

    praktische ondersteuning bij financiële problemen

  • ·

    preventie

b) Nadere weigeringsgronden

Geen.

c) Doelgroep

Subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van activiteiten op het gebied van minimabeleid, wordt verstrekt aan rechtspersonen.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen

De gemaakte kosten van de uitvoering van de activiteiten.

f) Berekening van de subsidie

Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

  • Als eerste komen de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

  • Een benodigde eigen bijdrage voor eenmalige subsidies als genoemd in hoofdstuk 1 is in dezen niet van toepassing.

Op dit moment is geen specifiek budget beschikbaar voor minimabeleid. De inzet van het SCE fonds is denkbaar.

h) Nadere verplichtingen

Geen.

Artikel 3.7 Welzijn

Doelstelling

Op het gebied van welzijn wordt subsidie verstrekt ten behoeve van het bevorderen participatie en zelfredzaamheid en sociale samenhang in de wijken en buurten.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:

  • verbeteren van leefbaarheid van wijk en buurt;

  • bevorderen sociale samenhang;

  • verbeteren van (het gevoel van) veiligheid in wijk en buurt (schoon, heel en veilig).

b) Nadere weigeringsgronden

Geen.

c) Doelgroep

Subsidie die wordt verstrekt ten behoeve van activiteiten op het gebied van welzijn wordt verstrekt aan verenigingen en stichtingen.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen

De gemaakte kosten van de uitvoering van de activiteiten. Een benodigde eigen bijdrage als genoemd in hoofdstuk 1 is in dezen niet van toepassing.

f) Berekening van de subsidie

Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Als eerste komen de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

Geen.

Artikel 3.8 Wijkbudget sociaal/fysiek

Doelstelling

Mensen activeren om zelf initiatieven op te pakken in het belang van (een deel) van hun wijk. Het kan gaan om sociale of fysieke initiatieven, die door een grotere groep bewoners gedeeld en gedragen wordt.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • Het idee of de activiteit moet een bijdrage leveren aan de doelstellingen van wijkregie (schone, veilige buurt, meer sociale buurtbinding etc.).

  • Voor het idee of activiteit moet aantoonbaar draagvlak zijn (namenlijst en/of straat en huisnummers).

  • Ideeën zijn van de bewoners zelf en zij voeren deze ook zelf uit.

b) Nadere weigeringsgronden

Geen.

c) Doelgroep

Alle bewoners, verenigingen, ondernemers in Barendrecht

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

Belangrijk: De aanvraag voor het wijkbudget staat los van het verkrijgen van een eventuele (evenementen)vergunning. Het formulier voor de vergunningsaanvraag is te vinden op de website van de gemeente Barendrecht.

e) Kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen

De gemaakte kosten van de uitvoering van de activiteiten. Indien er andere budgetten beschikbaar zijn (bijvoorbeeld van de woningbouwvereniging of Oranjefonds) dan wordt geen subsidie verstrekt.

f) Berekening van de subsidie

Het uiteindelijk toegekende subsidiebedrag wordt vastgesteld aan de hand van het door de aanvrager ingediende plan.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Op dit werkveld worden alleen incidentele subsidies verstrekt. De hoogte van de eigen bijdrage wordt op basis van een volledig ingediend plan vastgesteld.

h) Nadere verplichtingen

Geen.

Hoofdstuk 4. Cultuur

Doelstellingen

  • Het bevorderen van actieve en passieve cultuurparticipatie, met name door jeugd

  • Het bevorderen van samenwerking en verbindingen tussen en met welzijn, cultuur, sport, onderwijs en bedrijfsleven

  • Het bevorderen van sociale cohesie door middel van culturele activiteiten

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • Activiteiten die bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen op het gebied van cultuur, zoals omschreven in het gemeentelijk cultuurbeleid en de Externe Strategische Visie

  • Bibliotheekwerk

  • Theater

  • Amateurkunstbeoefening

  • Programmering en professionalisering popmuziek

  • Cultuureducatie

  • Cultuurhistorie

  • Circusactiviteiten (t/m 2012)

Een ontvanger van jaarlijkse subsidie kan in hetzelfde jaar in aanmerking komen voor incidentele projectsubsidie als de activiteit of het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd, naast de algemene voorwaarden voor incidentele subsidie, voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • Naast culturele doelstellingen draagt de activiteit blijkens het projectplan bij aan andere gemeentelijke doelstellingen en

  • De activiteit wordt georganiseerd in samenwerking met één of meer maatschappelijke partners (culturele instellingen, sportverenigingen, onderwijs, welzijnssector en/of bedrijfsleven).

b) Nadere weigeringsgronden

Een incidentele subsidie wordt niet verstrekt voor:

  • reguliere activiteiten van een culturele vereniging;

  • activiteiten die tot doel hebben de binding van de leden aan de vereniging of vrijwilligersorganisatie in het algemeen te versterken.

c) Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van culturele activiteiten. Budgetsubsidies worden verstrekt aan professionele rechtspersonen. Waarderingssubsidies worden enkel verstrekt aan verenigingen. De aanvrager dient een rechtspersoon te zijn.

d) Procedure

De aanvraagprocedure zoals beschreven in paragraaf 1.12. Voor jaarlijkse waarderingssubsidies geldt dat indien aanvrager aanspraak wil maken op de toelage die hoort bij de derde ster, de vereniging bij de aanvraag een activiteitenplan overlegt waaruit blijkt dat zij voldoet aan de voorwaarden die hiervoor gelden.

e) Kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen

De gemaakte kosten van de uitvoering van de activiteiten.

f) Berekening van de subsidie

Jaarlijkse subsidies

Budgetsubsidie: de maximale hoogte en indexering van budgetsubsidies worden door de gemeenteraad in de begroting vastgesteld.

Waarderingssubsidie: Voor jaarlijkse subsidies wordt een sterrensysteem gehanteerd. Met één ster ontvangt de vereniging een basisbedrag ad € 10 per contributiebetalend lid. Heeft een vereniging jeugdleden, dan krijgt de vereniging een tweede ster en ontvangt de vereniging een extra bedrag van € 10 per contributiebetalend jeugdlid. Met drie sterren komt daar nog eens € 3 per contributiebetalend lid bij.

Culturele verenigingen (70% van het totale budget voor jaarlijkse waarderingssubsidie cultuur)

Verenigingsleden betalen jaarlijks een passende contributie.

Jeugd (10% van het totale budget voor jaarlijkse waarderingssubsidie cultuur)

Toeslag voor jeugdleden van de vereniging t/m 18 jaar oud.

Maatschappelijke agenda (20% van het totale budget voor jaarlijkse waarderingssubsidie cultuur)

Om een derde ster te krijgen moeten culturele verenigingen voldoen aan een aantal voorwaarden waarmee verenigingen een meer uitgebreide maatschappelijke rol pakken: de maatschappelijke agenda. Deze voorwaarden zijn gericht op het bevorderen van meedoen en sociale cohesie, binnen en buiten de vereniging (zie schema volgende pagina).

Incidentele subsidies

Een incidentele subsidie is een tegemoetkoming in de kosten van een eenmalig project of activiteit. De subsidie wordt berekend op basis van de aanvraag.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Als eerste komen de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

Indien een subsidieplafond wordt verlaagd, worden de afzonderlijke subsidies verlaagd met een evenredig percentage als waarmee het subsidieplafond wordt verlaagd. Als bij de verdeling van jaarlijkse waarderingssubsidies blijkt dat het subsidieplafond voor jaarlijkse waarderingssubsidies wordt overschreden, wordt het subsidiebedrag per lid van de vereniging met een percentage verlaagd, totdat het subsidieplafond niet meer wordt overschreden. Hierin kan onderscheid worden gemaakt tussen de eerste, tweede en derde ster, want er worden vaste percentages van het totale budget bestemd voor iedere sterrencategorie. Een eventueel restant kan worden ingezet voor incidentele projecten.

h) Nadere verplichtingen

  • De subsidieaanvrager dient een breed en toegankelijk cultureel aanbod te bieden op een laagdrempelige manier, voor iedereen toegankelijk;

  • Er is in het bijzonder aandacht voor participatie van jeugd;

  • Van de aanvrager wordt verwacht dat er in alle gevallen sprake is van een passende eigen bijdrage.

Klein (tot 200 leden)

Groot (meer dan200 leden)

*

žLeden betalen een passende contributie;

ž Subsidiebedrag: € 10 per lid

žLeden betalen een passende contributie;

ž Subsidiebedrag: € 10 per lid

**

žDe vereniging is actief ten aanzien van de jeugd en het interesseren van jeugd om lid te worden van de vereniging.

ž Subsidiebedrag: plus € 10 per jeugdlid

žDe vereniging is actief ten aanzien van de jeugd en het interesseren van jeugd om lid te worden van de vereniging.

Subsidiebedrag: plus € 10 per jeugdlid

***

žjaarlijks een laagdrempelige activiteit in de eigen omgeving / buurt van, en gericht op, een specifieke doelgroep (jeugd, 65-plussers, mensen met een functiebeperking, schoolgaande jeugd etc.) te organiseren. Deze activiteiten zijn gericht op een maatschappelijk doel, naast culturele doelstellingen, en worden georganiseerd in samenwerking met een of meer partners in onderwijs, buitenschoolse opvang, cultuur en/of welzijn.

žStructureel samen te werken met minimaal één partner uit culturele sector, onderwijs, welzijn of sport om de deelname te verbreden;

žElk jaar minimaal één open dag te organiseren.

Subsidiebedrag: plus € 3 per lid

žjaarlijks twee laagdrempelige activiteiten in de eigen omgeving / buurt van, en gericht op, een specifieke doelgroep (jeugd, 65-plussers, mensen met een functiebeperking, schoolgaande jeugd etc.) te organiseren. Deze activiteiten zijn gericht op een maatschappelijk doel, naast culturele doelstellingen, en worden georganiseerd in samenwerking met een of meer partners in onderwijs, buitenschoolse opvang, cultuur en/of welzijn.

žStructureel samen te werken met minimaal twee partners in culturele sector, onderwijs, welzijn of sport om de deelname te verbreden;

žElk jaar minimaal één open dag te organiseren.

Subsidiebedrag: plus € 3 per lid

Hoofdstuk 5. Jeugd

Doelstelling

De doelstelling is: alle jongeren in de leeftijd van 0 – 23 jaar de mogelijkheid bieden zich te

  • ontwikkelen,

  • ontplooien en

  • andere jongeren te ontmoeten.

Functies die vanuit dit doel vervuld worden voor en door jongeren zijn:

ontmoeting en recreatie, vorming en educatie, cultuur en creativiteit, dienstverlening en voorlichting, belangenbehartiging en activering en signalering

De jeugdactiviteiten moeten openbaar zijn en voor zo veel mogelijk jeugdigen uit de gemeente Barendrecht toegankelijk zijn. De organisatie dient zich aantoonbaar in te spannen om de activiteiten bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar te maken voor mensen met een functiebeperking.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan:

  • het gemeentelijk jongerenbeleid;

  • ontwikkeling, ontplooiing en ontspanning voor de jeugd.

  • het voorkomen van achterstand en positief bijdragen aan vorming van jongeren;

  • de beperking van overlast en daarom bijdragen aan de leefbaarheid.

Voor incidentele subsidies geldt daarnaast:

  • activiteiten dienen een vernieuwing of verbreding van het huidig aanbod te zijn;

  • activiteiten hebben een eenmalig karakter;

  • bij een tweede subsidieaanvraag (als aanvulling op een structurele of andere incidentele subsidie) is de eis dat samenwerking wordt gezocht met een ander beleidsveld (sport, cultuur, etc.);

  • de bijdrage is aanvullend op de totale kosten van het project of de activiteit, en bedraagt niet meer dan 50% van de totale kosten.

b) Nadere weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie in ieder geval geweigerd aan:

  • activiteiten die geen open karakter hebben;

  • activiteiten waarbij de fysieke dan wel psychische gezondheid van de jongeren in gevaar komt.

c) Doelgroep

Om voor een (structurele) gemeentelijke subsidie in aanmerking te komen zal in ieder geval vastgesteld moeten kunnen worden dat de subsidieaanvrager:

  • rechtspersoonlijkheid bezit, dan wel naar het oordeel van de gemeente een daarmee vergelijkbare organisatiegraad heeft;

  • activiteiten organiseert die in ieder geval de zelfredzaamheid, leefbaarheid en/of participatie van de Barendrechtse burgers binnen één of meer van de in deze beleidsregels opgenomen beleidsterreinen bevordert;

  • activiteiten organiseert die in enige vorm bijdragen aan de door de gemeenteraad geformuleerd (algemene) beleidsdoelstellingen;

  • activiteiten organiseert waaraan geen winstoogmerk zit, dan wel in andere zin van commerciële aard te beschouwen zijn.

Een structurele subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • organisaties die activiteiten organiseren die openbaar toegankelijk zijn voor de doelgroep;

  • organisaties die activiteiten organiseren voor jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar;

  • organisaties die activiteiten organiseren die geheel of grotendeels aan de Barendrechtse jeugd ten goede komen;

  • Scouting: scouting-organisaties dienen lid te zijn van Scouting Nederland.

d) Procedure

De aanvraagprocedure voor jaarlijkse en incidentele subsidies staat beschreven in paragraaf 1.12 van deze beleidsregels.

e) Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Alle kosten die gemaakt worden om de hierboven genoemde activiteiten en doelstellingen te realiseren komen voor subsidie in aanmerking.

f) Berekening van de subsidie

De hoogte van het subsidieplafond voor het beleidsterrein Jeugd wordt jaarlijks in de begroting door de gemeenteraad vastgesteld. Het college bepaald aan de hand van productafspraken gemaakt met de aanbieder/uitvoerder de hoogte van de budgetsubsidie.

Een incidentele subsidie bedraagt maximaal €5000,-. Het subsidieplafond voor incidentele subsidies wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Als eerste komen de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

h) Nadere verplichtingen

Geen.

Hoofdstuk 6. Sport

Doelstellingen

  • Het bevorderen van breedtesportbeoefening

  • Specifieke doelgroepen (blijven) stimuleren aan sport te doen .(jongeren, ouderen, mensen met een functiebeperking)

  • Binden van (Barendrechtse) jongeren aan sport

  • Het bevorderen van samenwerking en verbindingen tussen en met welzijn, cultuur, sport, onderwijs en bedrijfsleven

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • Activiteiten die bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen op het gebied van sport, zoals omschreven in het gemeentelijk sportbeleid en de Externe Strategische Visie

  • Breedtesportbeoefening

  • Eenmalige activiteiten en/of projecten die bijdragen aan de bevordering van actieve sportbeoefening en –innovatie

Een ontvanger van jaarlijkse waarderingssubsidie kan in hetzelfde jaar in aanmerking komen voor een extra, incidentele subsidie als de activiteit of het project waarvoor deze subsidie wordt aangevraagd voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • Naast doelstellingen t.b.v. de sport draagt de activiteit blijkens het projectplan bij aan andere gemeentelijke doelstellingen en

  • De activiteit wordt georganiseerd in samenwerking met één of meer maatschappelijke partners (culturele instellingen, sportverenigingen, onderwijs, welzijnssector of bedrijfsleven).

b) Nadere weigeringsgronden

Een incidentele subsidie wordt niet verstrekt voor:

  • reguliere sportactiviteiten van een sportvereniging;

  • activiteiten die tot doel hebben de binding van de leden aan de sportvereniging of vrijwilligersorganisatie in het algemeen te versterken.

c) Doelgroep

Jaarlijkse subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt aan sportverenigingen die in Barendrecht gevestigd zijn, die zijn aangesloten bij een door NOC*NSF erkende sportbond.

d) Procedure

De aanvraagprocedure zoals beschreven in paragraaf 1.12. Voor jaarlijkse waarderingssubsidies geldt dat indien aanvrager aanspraak wil maken op de toelage die hoort bij de tweede en/of derde ster, de vereniging bij de aanvraag een activiteitenplan overlegt waaruit blijkt dat zij voldoet aan de voorwaarden die hiervoor gelden.

e) Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Alle kosten die gemaakt worden om de hierboven genoemde activiteiten en doelstellingen te realiseren komen voor subsidie in aanmerking.

f) Berekening van de subsidie

Jaarlijkse waarderingssubsidies

Voor jaarlijkse subsidies wordt een sterrensysteem gehanteerd. Met één ster ontvangt de sportvereniging voor actief sportende leden een basisbedrag ad € 4 per contributiebetalend lid tussen 19 en 65 jaar, € 9 per contributiebetalend lid van 65 jaar of ouder, € 19 per contributiebetalend lid t/m 18 jaar en € 25 per contributiebetalend lid met een functiebeperking.

Heeft een vereniging twee sterren, dan ontvangt deze € 2 per contributiebetalend lid bovenop het basisbedrag. Met drie sterren komt daar nog eens € 2 per contributiebetalend lid bij.

* Sportverenigingen (75% van het totale budget voor jaarlijkse waarderingssubsidie sport)

Basissubsidie voor verenigingen met minimaal 30 actief sportende contributiebetalende leden, die lid zijn van een door NOC*NSF erkende sportkoepel (zie schema). De hoogte van het subsidiebedrag bij de eerste ster wordt berekend op basis van het aantal actief sportende leden, gedifferentieerd naar doelgroep.

** Sportieve agenda: een leven lang sporten (12,5% van het totale budget voor jaarlijkse waarderingssubsidie sport)

Aan de tweede ster zijn voorwaarden verbonden op het gebied van het bereiken en betrekken van doelgroepen jeugd, senioren en mensen met een functiebeperking (zie schema).

*** Maatschappelijke agenda: verbinden (12,5% van het totale budget voor jaarlijkse waarderingssubsidie sport)

Aan de derde ster zijn een aantal voorwaarden verbonden waarmee sportverenigingen een meer uitgebreide maatschappelijke rol pakken: de maatschappelijke agenda. Deze voorwaarden zijn gericht op het bevorderen van meedoen en sociale cohesie, binnen en buiten de vereniging (zie schema).

Incidentele subsidies

Een incidentele subsidie is een tegemoetkoming in de kosten van een eenmalig project of activiteit. De hoogte van de subsidie wordt berekend op basis van de aanvraag.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Als eerste komen de aanvragen van rechtspersonen in aanmerking waarmee de gemeente een langdurige subsidierelatie zoals bedoeld in paragraaf 1.11 op het aangevraagde werkveld heeft. Vervolgens worden de overige aanvragen behandeld op volgorde van binnenkomst.

Indien een subsidieplafond wordt verlaagd, worden de afzonderlijke subsidies verlaagd met een evenredig percentage als waarmee het subsidieplafond wordt verlaagd. Als bij de verdeling van jaarlijkse waarderingssubsidies blijkt dat het subsidieplafond wordt overschreden, wordt het subsidiebedrag per lid van verenigingen met een percentage verlaagd, totdat het subsidieplafond niet meer wordt overschreden. Hierin kan onderscheid worden gemaakt tussen de eerste, tweede en derde ster, want er worden vaste percentages van het totale budget bestemd voor iedere sterrencategorie. Een eventueel restant kan worden ingezet voor incidentele projecten.

h) Nadere verplichtingen

  • De subsidieaanvrager biedt breedtesport aan op een laagdrempelige manier, voor iedereen toegankelijk;

  • De vereniging doet er alles aan om, binnen de mogelijkheden, mensen de beoefening van de sport van hun keuze mogelijk te maken en wachtlijsten te voorkomen;

  • De subsidieontvanger levert een passende eigen bijdrage.

Variant I

Klein (30 tot 200 leden)

Middel (200 tot 600 leden)

Groot (meer dan 600 leden)

*

žLeden betalen een passende contributie;

žDe vereniging is aangesloten bij een door NOC*NSF erkende sportbond.

Subsidiebedrag:

19-65: € 4, t/m 18: € 19, 65+: € 9, G-lid: € 25

žLeden betalen een passende contributie;

žDe vereniging is aangesloten bij een door NOC*NSF erkende sportbond.

Subsidiebedrag:

19-65: € 4, t/m 18: € 19, 65+: € 9, G-lid: € 25

žLeden betalen een passende contributie;

žDe vereniging is aangesloten bij een door NOC*NSF erkende sportbond.

Subsidiebedrag:

19-65: € 4, t/m 18: € 19, 65+: € 9, G-lid: € 25

**

žVereniging biedt doorlopend gericht activiteiten aan voor één of meer specifieke doelgroepen: jeugd, mensen met een functiebeperking en 65-plussers;

žVereniging heeft breed aanbod voor alle leeftijdsgroepen, blijkens een activiteitenprogramma dat bij de subsidieaanvraag wordt ingediend;

žJaarlijks organiseert de vereniging één vrij toegankelijke activiteit in de eigen omgeving / buurt van een specifieke doelgroep (jeugd, 65-plussers of mensen met een functiebeperking);

žDe vereniging werkt samen met partners om de deelname te verbreden.

Subsidiebedrag: plus € 2 per lid

žVereniging biedt doorlopend activiteiten aan voor minstens twee specifieke doelgroepen: jeugd, mensen met een functiebeperking en 65-plussers;

žVereniging heeft breed aanbod voor alle leeftijdsgroepen, blijkens een activiteitenprogramma dat bij de subsidieaanvraag wordt ingediend;

žJaarlijks organiseert de vereniging twee vrij toegankelijke activiteiten in de eigen omgeving / buurt van een specifieke doelgroep (jeugd, 65-plussers of mensen met een functiebeperking);

žDe vereniging werkt samen met partners om de deelname te verbreden.

Subsidiebedrag: plus € 2 per lid

žVereniging biedt doorlopend activiteiten aan voor minstens twee specifieke doelgroepen: jeugd, mensen met een functiebeperking en 65-plussers;

žVereniging heeft breed aanbod voor alle leeftijdsgroepen, blijkens een activiteitenprogramma dat bij de subsidieaanvraag wordt ingediend;

žJaarlijks organiseert de vereniging twee vrij toegankelijke activiteiten in de eigen omgeving / buurt van een specifieke doelgroep (jeugd, 65-plussers of mensen met een functiebeperking);

žDe vereniging werkt samen met partners om de deelname te verbreden;

Subsidiebedrag: plus € 2 per lid

***

žJaarlijks organiseert de vereniging één (extra) laagdrempelige activiteit. Naast doelstellingen t.b.v. de sport draagt de activiteit bij aan andere maatschappelijke doelstellingen, en wordt georganiseerd in samenwerking met één of meer partners in onderwijs, buitenschoolse opvang, cultuur, welzijn en/of bedrijfsleven;

žDe vereniging zoekt advies, ondersteuning en/of samenwerking met minimaal één grotere vereniging in Barendrecht.

Subsidiebedrag: plus € 2 per lid

žJaarlijks organiseert de vereniging twee (extra) laagdrempelige activiteiten. Naast doelstellingen t.b.v. de sport dragen de activiteiten bij aan andere maatschappelijke doelstellingen. De activiteiten worden georganiseerd in samenwerking met één of meer partners in onderwijs, buitenschoolse opvang, cultuur, welzijn en/of bedrijfsleven;

žDe vereniging adviseert, ondersteunt en/of werkt samen met minimaal één kleinere vereniging in Barendrecht.

Subsidiebedrag: plus € 2 per lid

žJaarlijks organiseert de vereniging twee (extra) laagdrempelige activiteiten. Naast doelstellingen t.b.v. de sport dragen de activiteiten bij aan andere maatschappelijke doelstellingen. De activiteiten worden georganiseerd in samenwerking met één of meer partners in onderwijs, buitenschoolse opvang, cultuur, welzijn en/of bedrijfsleven;

žTweemaal per jaar vindt overleg plaats tussen alle verenigingen met drie sterren, eventueel met andere samenwerkingspartijen, over maatschappelijke ontwikkelingen en de activiteiten van verenigingen;

žDe vereniging neemt deel aan het gebiedsoverleg van Wijkregie;

žDe vereniging adviseert, ondersteunt en / of werkt samen met minimaal één kleinere vereniging in Barendrecht.

Subsidiebedrag: plus € 2 per lid

Hoofdstuk 7. Evenementen

Doelstelling

Het levendiger maken van Barendrecht door middel van festiviteiten die bijdragen aan de sociale cohesie, participatie en betrokkenheid van burgers en aan de uitstraling van Barendrecht.

a) Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor evenementen, onderverdeeld in publieksevenementen (dit zijn evenementen met meer dan 150 bezoekers). Deze evenementen worden gesubsidieerd met subsidie uit het budget voor evenementen. En wijk evenementen (dit zijn evenementen met minder dan 150 bezoekers) die bijdragen aan sociale cohesie, participatie en betrokkenheid van burgers en aan de uitstraling van Barendrecht. Deze evenementen worden gesubsidieerd met subsidie uit het wijkbudget.

De volgende voorwaarden worden gesteld voor de subsidie van evenementen:

  • Het gaat om een publieksevenement.

  • Het is van beperkte duur.

  • Het is vrij toegankelijk, iedereen moet zich welkom voelen.

  • Het is laagdrempelig.

  • Het is zonder winstoogmerk.

Subsidie wordt verstrekt aan de volgende categorieën van evenementen:

  • evenementen die zich richten op feest- of herdenkingsdagen;

  • evenementen die gerelateerd zijn aan prioriteiten uit de ESV, zoals “Sportstad” en “Duurzaamheid”;

  • evenementen die gerelateerd zijn aan “kwetsbare” doelgroepen.

b) Nadere weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • 1.

    Het evenement een besloten karakter heeft of een bepaalde (doel)groep specifiek uitsluit.

  • 2.

    Een eventuele benodigde vergunning voor het evenement wordt geweigerd.

c) Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan organisatoren die evenementen organiseren die geheel of grotendeels aan de Barendrechtse inwoners te goede komen en waarbij de organisator kostendekkend, dus zonder winstoogmerk, opereert.

d) Procedure

Een aanvraag om subsidie voor een groot evenement dient op grond van deze uitvoeringsregeling uiterlijk 17 weken voor het tijdstip waarop het evenement plaatsvindt door ons te zijn ontvangen. De aanvraagtermijn hangt samen met de vergunningaanvraag voor het evenement.

Ten alle tijden geldt dat publieksevenementen voor 1 november, voorafgaande het jaar waarin het publieksevenement plaatsvindt, gemeld moeten worden voor het opstellen van de regionale evenementenkalender, zodat de politie-inzet op de grootte van de evenementen afgestemd kan worden.

Wijk evenementen dienen uiterlijk 13 weken voor het tijdstip waarop het evenement plaatsvindt aangevraagd te worden.

Indien het budget toereikend is voor andere evenementen, dan de door de college vastgestelde evenementen, zal de subsidie beoordeeld worden op volgorde van binnenkomst.

e) Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Alle kosten die gemaakt worden om de hierboven genoemde activiteiten en doelstellingen te realiseren komen voor subsidie in aanmerking.

f) Berekening van de subsidie

De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten van het evenement. De bijdrage is aanvullend op de totale kosten, en bedraagt niet meer dan 1/3-deel van de totale kosten. Uitzondering op de regel geldt voor de Dodenherdenking en Veteranendag. De Dodenherdenking en Veteranendag krijgen een volledige subsidie omdat deze evenementen geen nationale feest- maar herdenkingsdagen zijn.

g) Verdeling van het subsidieplafond

De door het college bepaalde (jaarlijks) terugkerende evenementen, namelijk Koninginnedag, Dodenherdenking, Roparun, Wielerronde, Veteranendag en het (vijfjaarlijkse) Bevrijdingsfestival (met eventueel de bijbehorende estafetteloop), krijgen, indien zij georganiseerd worden, voorrang op andere evenementen.

h) Nadere verplichtingen

  • Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie in ieder geval ingetrokken indien er niet wordt voldaan aan de vergunningenvoorwaarden voor evenementen.

  • Evenementen dragen duidelijk het gemeentelogo en/ of de gemeentevlag.

Hoofdstuk 8. Investeringssubsidies

Doelstelling

Het college kan een instelling subsidie verlenen in de vorm van een investeringssubsidie. De subsidie wordt verleend wanneer het college een bijdrage wil leveren in de kosten van het verbeteren of bouwen van accommodaties die eigendom zijn van de subsidievragende rechtspersoon.

a) Subsidiabele investeringen

Een rechtspersoon komt alleen in aanmerking voor een investeringssubsidie indien de doelstellingen en activiteiten van deze rechtspersoon bijdragen aan het bereiken van de gemeentelijke doelstellingen. Onder investering wordt in het kader van deze beleidsregels verstaan de aankoop, stichting of verbouwing van onroerend goed ten behoeve van de uitvoering van de activiteiten door de rechtspersoon.

b) Nadere weigeringsgronden

Geen.

c) Doelgroep

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen die activiteiten organiseren die geheel of grotendeels aan de Barendrechtse inwoners ten goede komen en die zonder winstoogmerk opereren.

d) Procedure

De aanvraag voor een investeringssubsidie, geldlening of garantie wordt voor 1 januari van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin de investering gepland is ingediend.

e) Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De kosten voor de verbetering of bouw van accommodaties.

f) Berekening van de subsidie

Het investeringsplan geeft aan op welke wijze in de financiering wordt voorzien, waarbij de instelling of organisatie ten minste 2/3 uit eigen middelen dan wel via een lening financiert. Een eventuele gemeentegarantie staat los van de eventueel te verstrekken investeringssubsidie en wordt apart beoordeeld via de regels van de financiële verordening.

g) Verdeling van het subsidieplafond

Het subsidieplafond is nihil, zodat altijd afzonderlijke besluitvorming door de gemeenteraad noodzakelijk is. Dit betekent dat een integrale afweging moet plaatsvinden binnen het geheel van de gemeentelijke begroting.

h) Nadere verplichtingen

  • het investeringsplan beschrijft de investering en de noodzaak daarvan in relatie tot de plannen c.q. verwachtingen op langere termijn van de instelling;

  • het investeringsplan geeft de gevolgen aan voor de rente- en exploitatielasten en de consequenties voor de kostprijs van subsidiabele activiteiten;

  • het investeringsplan geeft de concrete planning van de te verrichten werkzaamheden (inclusief vermoedelijke datum van (op)levering);

  • het investeringsplan geeft een begroting van de totale kosten van de voorziening;

  • de begroting wordt voorzien van een offerte voor de uitvoering van de voorziening;

  • als de investering meer dan € 20.000,-- bedraagt dan moet bij tenminste 3 bedrijven een offerte voor de totale investering zijn opgevraagd (indien van toepassing: inclusief de onderdelen, die in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd);

  • de Stichting Waarborgfonds Sport wordt advies gevraagd met betrekking tot de aanvraag om investeringssubsidie;

  • indien een subsidieverkrijgende instelling of organisatie overgaat tot opheffing, heeft de gemeente het eerste recht van koop van de, met gemeentelijke subsidie gerealiseerde accommodaties, onder aftrek van de genoten subsidie en na gebruikelijke taxatie.

  • bij een aanvraag voor investeringssubsidie voor een gebouw omvat de begroting de totale stichtingskosten, uitgesplitst in:

    • o

      grondkosten;

    • o

      bouwkosten;

    • o

      advieskosten;

    • o

      inrichtingskosten;

    • o

      kosten technische installaties;

    • o

      overige bijkomende kosten;

    • o

      onvoorzien.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering.