Regeling vervallen per 01-01-2014

Vakantieregeling

Geldend van 29-06-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Vakantieregeling

Burgemeester en wethouders van Barendrecht;

gelet op hoofdstuk 6 van de lokale arbeidsvoorwaardenregeling;

nadat met het Georganiseerd Overleg en de ondernemingsraad overeenstemming is bereikt;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende VAKANTIEREGELING

Artikel 1 normen

  • 1. Een standaard vakantiedag is gelijk aan de standaard werkdag uit het eerste lid van artikel 4 Werktijdenregeling. (Voor een full-time mede wer ker bedraagt de standaard vakantiedag 7 uur en 12 minuten en voor een part-timer een evenredig deel ervan).

  • 2. Voor part-timers wordt de standaard vakantiedag naar evenredigheid berekend door de part-timefactor te vermenigvuldigen met de standaard vakantiedag van een full-timer.

  • 3. Medewerkers mogen geen negatief vakantiesaldo hebben zonder toestemming van het afdelingshoofd. Hij verleent schriftelijk toestemming en informeert de salarisadministratie van de sector Personeel & Organisatie.

  • 4. Het college kan in overeenstemming met de ondernemingsraad maximaal tien verplichte verlofdagen per kalenderjaar aanwijzen.

Artikel 2 Vermeerdering en vermindering vakantierechten

  • 1. Dit artikel regelt de vermeerdering van de vakantie, zoals bedoeld in artikel 6:2:1 van de lokale arbeidsvoorwaardenregeling.

  • 2. De duur van het vakantieverlof wordt met één dag verhoogd, indien de ambtenaar aan het begin van het jaar, waarvoor de verlofrechten worden berekend, is ingeschaald in de schalen 9 of hoger. Bij een indiensttreding in de loop van het jaar is de inschaling op het tijdstip van de indiensttreding bepalend.

  • 3. De duur van het vakantieverlof wordt verhoogd met:

    • a.

      3 dienstdagen indien de ambtenaar 18 jaar of jonger is;

    • b.

      2 dienstdagen indien de ambtenaar 19 jaar is;

    • c.

      1 dienstdag indien de ambtenaar 20 jaar is;

    • d.

      1 dienstdag indien de ambtenaar 30 tot en met 39 jaar is;

    • e.

      2 dienstdagen indien de ambtenaar 40 tot en met 44 jaar is;

    • f.

      3 dienstdagen indien de ambtenaar 45 tot en met 49 jaar is;

    • g.

      4 dienstdagen indien de ambtenaar 50 tot en met 54 jaar is;

    • h.

      5 dienstdagen indien de ambtenaar 55 tot en met 59 jaar is;

    • i.

      6 dienstdagen indien de ambtenaar 60 jaar of ouder is;

      in het kalenderjaar, waarvoor de vakantierechten worden berekend.

  • 4. Medewerkers die na 1 januari 1997 in dienst zijn getreden hebben geen recht op de eerste twee leeftijdsverlofdagen.

Artikel 3 Wacht- en storingsdienst

  • 1. De medewerker die het gehele seizoen deelneemt aan de wachtdienst gladheidbestrijding krijgt twee extra vakantiedagen.

  • 2. De medewerker die het gehele jaar deelneemt aan de wacht- en storingsdienst krijgt vier extra vakantiedagen.

  • 3. De medewerker die het gehele jaar deelneemt aan de wachtdienst rampenbestrijding of de wachtdienst voor de begraafplaats, sportparken en -velden krijgt vier extra vakantiedagen.

  • 4. De medewerker die slechts gedeeltelijk heeft deelgenomen aan de wachtdienstregeling heeft recht op een evenredig deel van de hierboven vermelde vakantierechten.

Artikel 4 Overhevelen en afboeken verlofrechten

  • 1. Het uitgangspunt is dat uren dienen te worden opgemaakt in het jaar waarin ze worden opgebouwd.

  • 2. Aan het eind van het kalenderjaar worden alle niet genoten verlofrechten (vakantie- en compensatieverlof voor o.a. extra gewerkte uren en overwerk) bij elkaar opgeteld. De verlofrechten worden automatisch overgeheveld naar het volgende kalenderjaar, voorzover het saldo niet meer bedraagt dan vijftien standaard werkdagen (108 uur). Het meerdere vervalt zonder compensatie. Voor parttimers geldt deze regeling naar evenredigheid.

  • 3. In geval van zwaarwegende omstandigheden kan de sectordirecteur meer uren, dan vermeldt in het eerste lid, laten overboeken of uitbetalen. Het uitbetalen van uren mag alleen plaatsvinden als de loon gerelateerde afdelingsbudgetten toereikend zijn.

    (Deze regeling is het uitvoeringsbe sluit van artikel 6:2:6 van de lokale arbeids voor waar den ver or de ning)

Artikel 5 arbeidsduurverkorting voor 60-jarigen

  • 1. Onder medewerker in de zin van dit artikel wordt verstaan degene, die in vaste of tijdelijke dienst alsmede op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is benoemd bij de gemeente Barendrecht, met uitzondering van het onderwijzend personeel.

  • 2. De medewerkers die gebruik maken of gebruik hebben gemaakt van seniorenmaatregelen, zoals bedoeld in Hoofdstuk 5 van de Lokale arbeidsvoorwaardenregeling, kunnen geen aanspraak maken op de arbeidsduurverkorting van dit artikel.

  • 3. Full-time medewerkers van 60 jaar en ouder, met uitzondering van de werknemers genoemd in lid 2, kunnen, indien zij daartoe schriftelijk een verzoek hebben ingediend, een arbeidsduurverkorting krijgen.

    Voor 60- en 61-jarigen bedraagt de arbeidsduurverkorting een half uur per dag;

    Voor 62-, 63- en 64-jarigen bedraagt de arbeidsduurverkorting een uur per dag;

    Een half jaar voor de pensioneringsdatum bedraagt de arbeidsduurverkorting twee uur per dag.

  • 4. Aan part-time medewerkers wordt een evenredig deel van de in het derde lid genoemde arbeidsduurverkorting toegekend.

  • 5. Aan de in dit artikel vermelde arbeidsduurverkorting zijn de volgende voorwaarden verbonden.

    • a.

      Slechts bij hoge uitzondering, alleen wanneer volgens ons geen andere oplossing

      mogelijk is, is het toegestaan dat de arbeidsduurverkorting wordt opgespaard.

    • b.

      Het gebruikmaken van de arbeidsduurverkorting verdraagt zich niet met het verrichten van overwerk.

  • 6. Met ingang van de dag dat de werktijd op grond van dit artikel wordt teruggebracht, worden de vakantierechten naar evenredigheid verminderd. Vakantierechten worden verminderd zodat de medewerker niet door het toekennen van de arbeidsduurverkorting een langere periode op vakantie kan gaan.

  • 7. In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist ons college.

Artikel 6slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2004.

  • 2. Per 1 januari 2004 vervalt de vakantieregeling van 25 november 2003.

Ondertekening

Barendrecht, 2 december 2003,
Burgemeester en wethouders van Barendrecht,
de secretaris, de burgemeester,
J. Dijkstra. M.Th. van de Wouw.

Historie

  • 1.

    Als uitvloeisel van de algehele herschikking van de lokale regelingen heeft het college een nieuwe vakantieregeling vastgesteld op 19 december 1995 (adviesbladnummer 4199). De nieuwe vakantieregeling bevat een viertal oude vakantieregelingen die tegelijkertijd zijn ingetrokken.

  • 2.

    Het vierde lid van artikel twee is ingevoerd op uitdrukkelijk advies van Loga (punt 10 op blz. 6 uit CvA/Loga 96/6 ARZ/601519 van 7 maart 1996; adviesbladnummer 3727 van 17 juni 1997).

  • 3.

    Naar aanleiding van de definitieve invoering van de 36-urige werkweek is de vakantieregeling met ingang van 1 januari 1998 herzien. De belangrijkste wijziging houdt in dat de a.d.v.-rechten niet meer worden verstrekt in de vorm aan vakantieverlofrechten maar als compensatieverlof. Bovendien is het aantal over te hevelen verlofdagen verhoogd tot vijftien dagen conform het collegebesluit van 17 juni 1997 (adviesbladnummer 3731). De regeling is niet herzien in 1997 omdat het besluit over de invoering van de 36-urige werkweek een voorlopig karakter had. De afwijkende werktijden- en vakantieregels voor 1997 zijn door het college vastgesteld op 10 december 1996 (adviesbladnummer 3905) en hadden een geldigheidsduur van één jaar. De ondernemingsraad en het Georganiseerd Overleg hebben op 12 mei 1998 ingestemd met de regeling.

  • 4.

    Naar aanleiding van de invoering van integraal management heeft het college op november 2003 (adviesbladnummer) besloten dat de sectordirecteuren een beslissing kunnen nemen over het extra overboeken van uren, in plaats van de gemeentesecretaris.

  • 5.

    Op 25 november 2003 heeft het college de regeling aangepast (adviesbladnummer 5346). De tekst van het reglement is in overeenstemming gebracht met het mandateringsbesluit van november 2003.

  • 6.

    Op 2 december 2003 heeft het college ingestemd met een advies van het MT om sectordirecteuren de bevoegdheid te geven om extra uren uit te betalen of over te boeken (adviesbladnummer 5365). Hiertoe is artikel 4 gewijzigd.