Regeling Vertrouwenspersoon voor de ambtelijke organisatie

1. De vertrouwenspersoon is een onafhankelijk aanspreekpunt voor uitsluitend integriteit-vraagstukken, zoals beschreven in de regeling “voorkoming en bestrijding ongewenst gedrag” of de regeling “klokkenluiders”.

2. Medewerkers kunnen een beroep doen op de bemiddeling van een vertrouwenspersoon, mochten zij in hun functie te maken krijgen met schending van de persoonlijke levenssfeer c.q. integriteit, discriminatie en/ of ongewenst gedrag.

3. De vertrouwenspersoon is niet bevoegd in geval van werkgerelateerde aangelegenheden, arbeidsvoorwaardelijke zaken, conflictsituaties, ziekteverzuimbegeleiding, klachten (van burgers) en dergelijke. De medewerker kaart deze zaken aan bij zijn direct leidinggevende.

1. Het college benoemt minimaal twee vertrouwenspersonen, minstens één vrouw en één man voor in principe onbepaalde tijd. De benoeming eindigt in ieder geval bij uitdiensttreding of in het geval van de bedrijfsarts bij beëindiging van het contract op basis waarvan hij wordt ingehuurd.

2. Het college kiest de vertrouwenspersoon bij voorkeur uit het ambtelijke personeelsbestand.

3. Het college kan eenzijdig, onder vermelding van de motivering, de vertrouwenspersoon ontheffen uit de functie. Ontheffing uit de functie wordt eveneens verleend op verzoek van de vertrouwenspersoon op het door hem verzochte tijdstip.

4. De vertrouwenspersoon ressorteert voor deze taak rechtstreeks onder de gemeentesecretaris.

5. De gemeentesecretaris zorgt er voor dat de vertrouwenspersoon zijn werk naar behoren kan vervullen.

6. De vertrouwenspersoon met een rechtsbetrekking bij de gemeente ontvangt geen toelage. De aan deze taak bestede uren worden beschouwd als werkuren.

7. De gemeentesecretaris maakt de vertrouwenspersonen bekend in de organisatie.

1. De vertrouwenspersoon is een aanspreekpunt voor een medewerker die met integriteitvraagstukken te maken heeft of krijgt.

2. De vertrouwenspersoon voert gesprekken met de medewerker met een integriteitprobleem, voor zover de vertrouwenspersoon en de verzoeker daaraan behoefte hebben.

3. De vertrouwenspersoon adviseert de verzoeker over de te volgen procedure.

4. De vertrouwenspersoon begeleidt de verzoeker in de te volgen procedure, indien de verzoeker daaraan behoefte heeft. Hij houdt rekening met in ieder geval de volgende interne procedures: regeling “voorkoming en bestrijding ongewenst gedrag” en de regeling “klokkenluiders”.

5. De vertrouwenspersoon kan het college en of het MT adviseren over het bevorderen van de integriteit, het voorkomen van ongewenst gedrag of discriminatie binnen de organisatie.

6. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van informatie, verkregen tijdens de uitoefening van deze taak.

7. De vertrouwenspersoon met een dienstverband bij de gemeente vervult zijn taak naast zijn reguliere werk. Hij overlegt met zijn direct leidinggevende hoe hij de werkzaamheden van beide functies combineert. De gemeentesecretaris ziet er op toe dat de vertrouwenspersoon geen nadelen ondervindt bij de uitoefening van deze functie. Het vervullen van de functie van vertrouwenspersoon heeft in het bijzonder geen invloed op zijn beoordeling en loopbaan binnen de organisatie.

1. De vertrouwenspersoon legt verantwoording af aan de gemeentesecretaris, ook wat betreft de urenbesteding.

2. In het eerste kwartaal brengt de vertrouwenspersoon een geanonimiseerd verslag uit aan het managementteam over het voorafgaande jaar. Het verslag kan een vrijblijvend advies bevatten. Het verslag bevat in ieder geval het aantal klachten, de aard van de klachten en de wijze waarop hierop is gereageerd.