Nota Handhavingsbeleid Bouw- en woningtoezicht

Geldend van 29-06-2012 t/m heden

Intitulé

Nota Handhavingsbeleid Bouw- en woningtoezicht

Het college van burgemeester en wethouders stelt de volgende regeling vast.

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Aanleiding

Sinds de invoering van het Bouwbesluit in 1992 is er voor bouw- en woningtoezicht veel veranderd. De technisch wetenschappelijke eisen en bepalingsmethoden uit het Bouwbesluit en de verschillende wijzigingen van de Woningwet maakten het noodzakelijk de werkwijze van het bouw- en woningtoezicht te professionaliseren. De gemeentelijke handhaving in den lande bleef door gebrek aan draagvlak en menskracht echter vaak een sluitpost binnen de werkzaamheden.

Eind jaren negentig nam de bestuurlijke belangstelling voor handhaving toe. Het tussen het Ministerie van VROM en de VNG vastgelegde "Actieprogramma verbetering handhaving bouwregelgeving (december 2000)" was een eerste stap. Het rapport van de commissie Alders over de nieuwjaarsbrand in Volendam

en de rapportages van de VROM inspectie over het functioneren van bouw- en woningtoezichten gaven aan dat er aan de invulling van de handhaving binnen gemeenten veel te verbeteren viel.

Eén van de redenen voor de gebrekkige handhaving betreft het ontbreken van specifiek beleid. Om deze reden worden de gemeenten verplicht bij het ingaan van de komende wijziging van de Woningwet (naar verwachting 1 juli 2005) tot het bekend maken van hun voornemens met de betrekking tot de wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan de bestuursrechtelijke handhaving van het bepaalde in de Woningwet. Onderhavige nota geeft hier invulling aan. Burgemeester en wethouders moeten jaarlijks verslag uitbrengen aan de gemeenteraad hoe is omgegaan met de handhaving binnen de gemeente.

Deze nota gaat over de handhaving van de bouwregelgeving zoals opgenomen in de Woningwet (Bouwbesluit en bouwverordening) en de handhaving van bestemmingsplannen op basis van de Wet op de Ruimtelijk Ordening. Handhaving van vergunningen brandveilig gebruik op grond van de bouwverordening valt buiten deze nota. Dit taakveld (vergunning en handhaving) wordt uitgevoerd door de Intergemeentelijke Brandweer Zuid die eigen handhavingsbeleid heeft geformuleerd.

Paragraaf  1.2 Huidige toestand in de gemeente Barendrecht

In 1997 heeft de gemeenteraad de "Nota handhavingsbeleid Woningwet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening" vastgesteld. De nota is zeer nuttig gebleken bij de juridische afwikkeling van handhavinggevallen. Jaarlijks brengt bouw- en woningtoezicht schriftelijk rapportage over handhavingacties c.q. illegale bouw uit aan de raad. Door de aanwezigheid van voornoemd beleidsstuk en het afleggen van verantwoording over handhaving naar de raad, scoorde de gemeente Barendrecht op dit punt

tijdens een drie jaar geleden door de VROM-inspectie uitgevoerd onderzoek naar het functioneren van het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht, de beoordeling "goed". De gemeente Barendrecht geeft al gedurende vele jaren serieus invulling aan handhaving.

Paragraaf 1.3 Waarom handhaven

Het is goed om te benadrukken waarom er gehandhaafd dient te worden.

"handhaving zorgt voor de geloofwaardigheid en legitimiteit van beleid en regels, rechtsverwezenlijking, het beschermen van kwetsbare (openbare en private) belangen en het verwezenlijken van de achterliggende doelen (bijv. leefbaarheid, veiligheid) die met wet- en regelgeving beoogd worden".

Aan het onvoldoende uitvoeren van de handhavingstaak zijn onderstaande risico's verbonden: . bewust illegaal handelen van burgers en bedrijven wordt in de hand gewerkt;

  • .

    het gedogen van overtredingen wordt door de maatschappij en de rechterlijke macht steeds minder geaccepteerd. In beginsel heeft een gemeente de plicht om handhavend op te treden. Alleen in zeer bijzondere gevallen kan worden afgezien van handhaving;

rechtsongelijkheid wordt in de hand gewekt. De burger zal bij bezwaar en beroep kunnen verwijzen naar precedenten waar niet tegen is opgetreden;

  • .

    door de raad gewenste ruimtelijke ontwikkelingen (te beschermen waarden zoals vastgelegd in bestemmingsplannen of beeldkwaliteitplannen) kunnen worden aangetast.

Het voorgaande onderstreept de noodzaak en het nut van handhavingsbeleid. Van structurele handhaving gaat een preventieve werking uit.

Hoofdstuk 2: Handhavingsinstrumenten

Paragraaf 2.1 Inleiding

Handhaving kan worden omschreven als "het doen naleven van rechtsregels". Wanneer het gemeentebestuur besluit te handhaven kan dat vanuit verschillende invalshoeken en met toepassing van diverse instrumenten. In dit hoofdstuk worden deze invalshoeken en instrumenten kort beschreven. Voor meer uitgebreide informatie wordt u verwezen naar de literatuur over dit onderwerp.

Alvorens een handhavingsinstrument wordt gekozen moet eerst worden nagedacht welk doel men wil bereiken. De volgende doelen kunnen worden onderscheiden:

  • 1.

    voorkomen van overtredingen;

  • 2.

    beëindigen van overtredingen;

  • 3.

    ongedaan maken van de gevolgen van overtredingen;

  • 4.

    afromen van behaald (financieel) voordeel;

  • 5.

    bestraffen van de overtreder;

  • 6.

    een combinatie van één of meer doelen.

Paragraaf 2.2 Bestuursrechtelijke instrumenten

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht staan de volgende bestuursrechtelijke instrumenten het gemeentebestuur ter beschikking:

  • -

    - uitoefenen van toezicht

  • -

    het toepassen van bestuursdwang

het opleggen van een last onder dwangsom

  • -

    - bestuurlijke boete (nog niet geformaliseerd)

2.2.1 Uitoefenen van toezicht

Artikel 100 van de Woningwet stelt dat een gemeente moet voorzien in een bouw- en woningtoezicht. Op grond van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) mogen toezichthoudende ambtenaren worden benoemd. Adequaat toezicht is een snelle manier om te bereiken dat overtredingen worden voorkomen of beëindigd. Het houden van toezicht heeft vaak tot resultaat dat de voorschriften zonder verdere sanctiemiddelen worden nageleefd. Vanuit de toezichthoudende taak worden soms illegale situaties ontdekt waar men niet specifiek naar op zoek was. Het is goed om het onderscheid te definiëren tussen de toezichthoudende taak en de handhavingstaak:

"Bij de toezichthoudende taak wordt vanuit de controletaak doelbewust gezocht naar illegale situaties. Indien dit het geval is wordt geprobeerd in minnelijk overleg te komen tot een oplossing. Is de betrokkene

onwillig om de strijdigheid op te heffen, dan gaat een formeel handhavingstraject lopen en is er sprake van een handhavingstaak"

De toezichthoudend ambtenaar heeft op grond van de Awb een aantal bevoegdheden om hun taak goed te kunnen uitoefenen. Zij mogen plaatsen (met uitzondering van woningen, tenzij met machtiging !) betreden zonder toestemming van de eigenaar, zij mogen inlichtingen invorderen, zij mogen inzage vorderen in zakelijke gegevens en bescheiden en daar kopieën van maken en zij mogen monsters nemen. Een ieder is verplicht om medewerking te verlenen aan de toezichthouder bij de uitoefening van zijn bevoegdheden. De toezichthouder dient zich te legitimeren. Voor bewijsvoering is het verstandig van de toezichthandelingen een rapportage te maken.

2.2.2 Bestuursdwang

Artikel 125 van de Gemeentewet kent aan het gemeentebestuur een algemene bevoegdheid toe tot het uitoefenen van bestuursdwang. De manier waarop bestuursdwang moet worden uitgeoefend is te vinden in afdeling 5.3 van de Awb. De definitie van bestuursdwang luidt:

"het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd is met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten"

Het feitelijk handelen omvat onder meer het doen wegnemen, ontruimen, beletten, in de vorige toestand herstellen, of het treffen van maatregelen om verdere nadelige gevolgen van de overtreding te voorkomen.

De gemeente moet zich aan de wettelijke regels houden met betrekking tot de toepassing van bestuurswang. De overtreder moet bijvoorbeeld in de gelegenheid worden gesteld om de illegale situatie binnen een redelijke termijn zelf te beëindigen. Ook moet worden onderzocht of de illegale situatie kan worden gelegaliseerd.

Nadeel van het toepassen van bestuursdwang is dat dit een arbeidsintensief traject is. Er zijn vaak praktische uitvoeringsproblemen. Het uitoefenen van bestuursdwang kan aanzienlijke kosten met zich meebrengen die niet altijd op de overtreder kunnen worden verhaald. Ook kan het onjuist toepassen van bestuursdwang leiden tot aansprakelijkheid van de gemeente. Gelet op deze nadelen wordt toepassing van bestuursdwang alleen gekozen wanneer er sprake is van een overtreding met ontoelaatbare gevolgen en risico's, waarbij snel ingrijpen geboden is en andere instrumenten niet geschikt zijn om het beoogde doel bereiken.

Een bijzondere vorm van toepassing van bestuursdwang betreft het stilleggen van werkzaamheden door de technische ambtenaren bouw- en woningtoezicht indien wordt gebouwd of gesloopt in strijd met de bouwregelgeving. De bedoeling van dit acute middel is om een strijdige situatie niet te laten verergeren voordat is onderzocht of de overtreding kan worden gelegaliseerd.

2.2.3 Last onder dwangsom

1n de artikelen 5:32 tot en met 5:36 Awb wordt de gemeente de bevoegdheid gegeven om een last onder dwangsom op te leggen. Het opleggen van een dwangsom is een middel om de overtreder te bewegen de overtreding zelfstandig te beëindigen. De dwangsom moet voldoende prikkel bieden voor de overtreder maar moet wel in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van de overtreding. Er moet een redelijke termijn worden gegund waarbinnen de overtreding kan worden opgeheven voordat de dwangsom daadwerkelijk wordt geëffectueerd. Bij niet spoedeisende situaties kan het opleggen van een dwangsom te verkiezen zijn boven de toepassing van bestuursdwang omdat geen schade wordt toegebracht aan zaken van de overtreder, ln de praktijk blijkt de last onder dwangsom een effectief instrument bij handhaving.

Het is niet toegestaan om bestuursdwang en een last onder dwangsom tegelijkertijd op te leggen. Na elkaar mag wel. Wanneer een last onder dwangsom niet leidt tot opheffing van de illegale situatie zal een aanschrijving tot bestuursdwang volgen, of een tweede dwangsom worden opgelegd.

Er kunnen gevallen voordoen waarbij de overtreding wordt opgeheven binnen de begunstigingstermijn van de dwangsom. Wanneer direct na deze termijn dezelfde overtreding wordt begaan, zou opnieuw een dwangsombeschikking moeten worden genomen met de mogelijkheden van bezwaar en beroep. Om deze ongewenste situaties te voorkomen kan een dwangsom op voorhand worden opgelegd. Op deze wijze kan preventief worden opgetreden tegen dreigende overtredingen.

2.4 Privaatrechtelijke instrumenten

Het gemeentebestuur heeft privaatrechtelijke middelen ter beschikking om naleving van regels na te streven. Als private marktpartij kan zij door het maken van contractafspraken hiervoor zorgen. Contractuele boetes en het opstarten van een juridische procedure op grond van een onrechtmatige daad zijn pressiemiddelen.

Voordat de gemeente besluit om privaatrechtelijk handhavend op te treden zal zij moeten bezien of er bestuursrechtelijke middelen ter beschikking staan. Uit de jurisprudentie blijkt dat bestuursrechtelijke handhaving vaak de voorkeur geniet. Ook bij privaatrechtelijk handhaven zal de gemeente zich moeten houden aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

2.5 Gedogen

Het kan een keuze zijn van het gemeentebestuur om bij illegale situaties niet over te gaan tot handhaving. De feiten en omstandigheden spelen een rol in de afweging. De met de wet strijdige situatie wordt dan gedoogd. Het kan gaan om actief of passief gedogen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat uit jurisprudentie blijkt dat gemeenten een beginselplicht tot handhaven hebben. Gedogen moet uitzondering blijven.

2.5.1 actief en passief gedogen

Er is sprake van actief gedogen wanneer door middel van een gedoogbesluit wordt medegedeeld dat geen bestuursdwang of een dwangsom toe zal worden gepast. Voor dat wordt besloten tot al dan niet gedogen kan worden onderzocht of derden bezwaar hebben tegen de overtreding.

Van passief gedogen is sprake wanneer het gemeentebestuur wel op de hoogte is van de overtreding maar er niets tegen onderneemt en niet te kennen geeft geen bestuursdwang toe te passen.

Wanneer met de wet strijdige situaties meerdere jaren hebben bestaan zonder dat daar tegen is opgetreden, kan niet de conclusie worden getrokken dat er sprake is van passief gedogen. Alleen wanneer te bewijzen is dat de gemeente hiervan op de hoogte was, kan dit argument een rol spelen. Het gemeentebestuur houdt het recht om ook bij langdurig aanwezige illegale situaties, alsnog handhavend op te treden.

In 1996 heeft het toenmalige kabinet een nota "Grenzen aan gedogen" aan de Tweede Kamer aangeboden. In de nota wordt aangegeven welke grenzen aan actief gedogen moeten worden gesteld. Passief gedogen wordt in beginsel niet toelaatbaar geacht. Het actief gedogen is in drie gevallen aanvaardbaar:

Indien de handhaving onbillijk zou zijn. Bijvoorbeeld bij overmachtsituaties of in een situatie waarbij gewijzigde regelgeving te verwachten is.

- Als het in het belang van de norm is om te gedogen.

- Als er een zwaarder wegend belang is dan het belang van de handhaving van de norm.

In de gedoogbeslissing kunnen voorwaarden worden verbonden die het door de overtreden wettelijke norm te beschermen belang, zoveel mogelijk beschermt. Hierbij valt te denken aan het verbinden van een termijn aan het gedogen of het afgeven van een gedoogbeschikking verbonden aan een specifiek persoon of bedrijf (uitsterfconstructie). Het gedogen dient altijd expliciet en schriftelijk te gebeuren. Redenen om niet tot gedogen over te gaan zijn:

Gevaar voor veiligheid en gezondheid.

- Aantasting van bestuurlijke of planologische uitgangspunten (b.v. bestemmingsplannen). - Terechte klachten van derden.

Ongewenste precedentwerking.

- Aantasting van bestaand beleid (b.v. Nota welstandsbeleid gemeente Barendrecht).

2.6 Procesbeschrijvingen en stroomschema's

In de bijlage zijn de procesbeschrijvingen en stroomschema's van de handhavingsinstrumenten bestuursdwang, dwangsom en gedogen weergegeven zoals die worden toegepast in de gemeente Barendrecht.

Beleidsuitgangspunten handhavingsinstrumenten

Op basis van de in dit hoofdstuk weergegeven onderwerpen worden de volgende beleidsuitgangspunten geformuleerd:

  • 1.

    1.   Tenzij nieuwe feiten of omstandigheden hiertoe aanleiding geven, wordt een éénmaal ingezet handhavingstraject tot het einde doorgevoerd. De bestuursdwangmaatregel wordt daadwerkelijk uitgevoerd en/of de dwangsom daadwerkelijk geïnd.

  • 2.

    2.   Het indienen van een bezwaarschrift en/of een beroepsschrift bij de rechtbank verdaagt niet de uitvoering van de bestuursdwangmaatregel of het innen van de dwangsom. Het gemeentebestuur houdt zich het recht voor afhankelijk van de situatie te beslissen of de bestuursdwangmaatregel of dwangsom

worden bedacht dat het onmogelijk is bij grootschalige bouwwerken alle constructieve elementen (b.v. wapening in beton) te controleren. Voor de buiteninspecteurs is de veiligheid speerpunt bij de bezoeken op de bouw. Goede afspraken met bouwers over de aan te leveren stukken (bijvoorbeeld heistaten) leveren een positieve bijdrage aan dit proces.

5.3 Bouwwerken met lichte bouwvergunning

Lichte bouwvergunningen betreffen veelal de kleinere bouwwerken. Grote risico's zijn niet aanwezig. Dakkapellen, bergingen e.d. worden één keer bezocht bij oplevering. De wat grotere bouwwerken zoals aanbouwen aan woningen of garages worden maximaal twee keer bezocht Eén en ander ter beoordeling door de buiteninspecteur en het feit of de aanvang van de bouw wordt gemeld bij bouw- en woningtoezicht. Formeel is de melding vereist, maar in de praktijk wordt dit vaak vergeten. Er vindt dus geen uitgebreide inspectie plaats tijdens de werkzaamheden.

5.4 Monumenten

Zowel de rijks- als gemeentelijke monumenten vragen bijzondere aandacht bij het toezicht. illegale verbouwingen kunnen de monumentale waarde van de gebouwen aantasten. Jaarlijks zullen de monumenten worden bezocht door een toezichthouder.

5.5 Sloopvergunningen

De inspectie VROM kan de gemeenten verplichten om onderzoek uit te voeren naar een specifiek probleem. Deze problemen komen vaak voort vanuit actuele gebeurtenissen. Het instortingsgevaar van platte daken door regenval en de bouwkundige details van de ophanging van balkonplaten, zijn voorbeelden. Deze onderzoeken kosten veel tijd en leggen een extra belasting op bouw- en woningtoezicht. Deze verzoeken komen vaak onverwacht en zijn niet in te plannen. De reguliere handhaving c.q. toezicht op de bouw komt dan tijdelijk in de klem. ln samenspraak met het gemeentebestuur worden dan de prioriteiten vastgelegd.

Hoofdstuk 6 Standaardisering en uniformering handhaving

Een uniforme uitvoering van handhaving biedt voordelen. Te denken valt aan efficiëncy, tijdwinst, minder kans op fouten en een eenduidig optreden naar burgers. Om dit te realiseren zal gebruik worden gemaakt van handhavingsprotocollen. Een protocol bestaat uit een stroomschema en een procesbeschrijving. In de bijlage zijn de protocoIlen voor "gedogen", "last onder dwangsom", en "bestuursdwang weergeven.

Hoofdstuk 7 Algemene uitgangspunten handhaving

7.1 inleiding

In dit hoofdstuk staan algemene uitgangspunten beschreven die bij handhaving zullen worden aangehouden

7.2 Bestaande ongewenste situaties

In Barendrecht zijn op een aantal plaatsen bebouwde situaties aanwezig die vanuit de huidige inzichten ongewenst zijn. Veelal is dit het geval in de oudere delen van Barendrecht. In het verleden zijn vaak bouwwerken opgericht zonder voldoende zorg voor de architectuur en de kwaliteit van de openbare ruimte. Door sommige burgers wordt, bijvoorbeeld bij het aanvragen van een bouwvergunning, een beroep gedaan op deze ongewenste situaties (gelijke behandeling).

De gemeenteraad heeft in bestemmingsplannen, beeldkwaliteitsplannen en de "Nota welstandsbeleid gemeente Barendrecht" een duidelijk ruimtelijk kader geschapen hoe de openbare ruimte moet worden ingericht op het gebied van stedenbouw en architectuur. Er kan geen beroep worden gedaan op bestaande ongewenste situaties. Ieder bouwplan of illegaal bouwwerk zal worden getoetst aan de huidige beleidsstukken, regelgeving en inzichten.

7.3 Volgorde aanpak handhavingsgevallen

Het gemeentebestuur behoudt zich het recht voor bij het taakveld van de handhaving van de Woningwet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening (strijd Bouwbesluit, illegale bouw, illegaal gebruik e.d.) prioriteiten te stellen in handhavingszaken die wel en niet direct worden opgepakt. De prioriteitenstelling hangt af de personele capaciteit, de mate waarin een strijdige situatie afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit en of de veiligheid in het geding is. Adviezen van de welstandscommissie, stedenbouwkundig adviseur of de brandweer (i.c. de Intergemeentelijke Brandweer Zuid) kunnen hierin leidend zijn. Indien niet direct handhavend wordt opgetreden, ontvangt de overtreder een brief waarin de geconstateerde overtreding wordt vermeld. In de brief wordt tevens opgenomen dat, op een nog nader vast te stellen termijn, een handhavingstraject wordt opgestart.

7.4 Stilleggen illegale bouwwerkzaamheden

Bij constatering door de toezichthoudende ambtenaren dat wordt gebouwd of gesloopt in strijd met de in de Woningwet opgenomen voorschriften wordt, tenzij bijzondere omstandigheden een rol spelen, altijd gebruik gemaakt van de bevoegdheid op grond van artikel 100 van de Woningwet om de werkzaamheden stil te leggen. Hierbij is het proportionaliteits- en redelijkheidsbeginsel van toepassing. Uitgangspunt is de strijdige situatie niet te laten verergeren voordat een legalisatieonderzoek heeft kunnen plaatsvinden. Het gemeentebestuur kan aan het stillegbevel een last onder dwangsom verbinden. Dit wordt toegepast wanneer door feiten en omstandigheden blijkt dat er naar verwachting geen gevolg zal worden gegeven aan het stillegbevel.

7.5. Kwaliteit openbare ruimte

Aan de kwaliteit van de openbare ruimte wordt veel waarde gehecht. Iedere deel (wijk) binnen Barendrecht kent zijn eigen karakteristieken en waarden. In de "Nota welstandbeleid gemeente Barendrecht" staan deze

karakteristieken en waarden omschreven. Het beleid is er op gericht de kwaliteiten te behouden. Er zijn relatief kleine overtredingen met grote negatieve invloed op de woonomgeving. Reclameborden of vlaggenmasten in woonwijken of schilderwerk in afwijkende kleurstelling, zijn voorbeelden. Burgers storen zich hier vaak aan. Bij de beoordeling of al dan niet handhavend wordt opgetreden, speelt de invloed van de overtreding op de visuele kwaliteit van de openbare ruimte, een belangrijke rol.

7.6 Welstandsexces

Wanneer het uiterlijk van een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand, kan het gemeentebestuur een aanschrijving laten uitgaan. Voor de gemeente geldt het criterium dat er bij ernstige strijdigheid met redelijke eisen van welstand sprake moet zijn van een exces, dat wil zeggen een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is. Een groot deel van de burgers ergert zich aan dergelijke excessen. Vaak heeft een exces betrekking op ernstig verval van bouwwerken, het ontkennen of vernietigen van architectonische waarden, armoedig materiaalgebruik, toepassing van felle of contrasterende kleuren, te opdringerige reclames of een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is. In Nederland zijn in de laatste eeuw veel woonblokken met dezelfde woningen gebouwd. Juist de samenhang c.q. éénduidigheid in architectuur vormt de kwaliteit. Individuele woningen binnen woonblokken mogen zich niet verzelfstandigen (b.v. door het schilderen van grote gevelvlakken).

Van een welstandsexces is soms sprake bij vergunningsvrij bouwen, het uitvoeren van vergunningsvrije handelingen of illegale bouw. De bovengenoemde omschrijving van een welstandsexces is de basis waarop het gemeentebestuur haar mening zal vormen over de toelaatbaarheid van een geconstateerde ongewenste situatie.

7.7 Vermeend vergunningsvrij bouwen

De rijksoverheid heeft de verantwoording voor vergunningsvrij bouwen doelbewust bij de burger neergelegd. De gemeente mag alleen achteraf toetsen of wordt voldaan aan het Bouwbesluit en beoordelen of er sprake is van een welstandsexces. Vanuit de praktijk is gebleken dat soms vermeend vergunningvrij wordt gebouwd zonder dat wordt voldaan aan de hieraan verbonden randvoorwaarden. De benodigde informatie over vergunningvrij bouwen is eenvoudig te verkrijgen b.v. via de vrom-site en bij het gemeentelijk Servicecentrum. Bij de gemeente kan altijd navraag worden gedaan naar de interpretatie van de randvoorwaarden. Ook bestaat de mogelijkheid om een bouwplan (tekening) te laten beoordelen door bouw- en woningtoezicht. Met het argument dat de overtreder niet op de hoogte was van de randvoorwaarden of dat hij heeft vertrouwd op de deskundigheid van b.v. een aannemer, wordt bij de overwegingen of al dan niet wordt gehandhaafd, geen rekening gehouden

Hoofdstuk 8 Praktijkgevallen

8.1 Inleiding

Het is onmogelijk alle mogelijke overtredingen te beschrijven. Toch komen bepaalde overtredingen regelmatig voor. Een aantal van deze overtredingen worden in dit hoofdstuk behandeld.

8.2 Illegale containers, cabins

Op bedrijventerreinen, in het buitengebied en in woonwijken worden soms (zee)containers of cabins geplaatst om te voldoen in ruimtebehoefte (b.v. opslagruimte of dierenverblijven). Dergelijke gebouwen zijn in verband met het uiterlijk, planologisch en vanuit welstandsoogpunt onaanvaardbaar en passen veelal niet binnen de bestemmingsplanvoorschriften. Tegen dit soort bouwwerken zal handhavend worden opgetreden.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen permanente containers en containers die tijdelijk bij b.v. een bedrijf staan opgesteld. De containers zijn in het laatste geval vaak aanwezig in het kader van de reguliere bedrijfsvoering en hebben geen plaatsgebonden karakter. Dit soort containers evenals containers voor het ophalen van oud papier (verenigingen, kerken e.d.) die vaak tijdelijk op een bepaalde plaats staan, vallen buiten het voornemen tot handhaving.

Bij sport- of verenigingscomplexen worden soms (illegaal) containers geplaatst voor de opslag van (sport)artikelen. Voordelen zijn de lage prijs en de gewenste inbraakveiligheid. Het gemeentebestuur heeft hier begrip voor gezien het specifieke belang. Toch houdt het gemeentebestuur zich het recht voor om bij sportcomplexen handhavend op treden omdat in beginsel een duurzame oplossing voor de ops1ag zou moeten worden nagestreefd. Eén en ander is afhankelijk van de mogelijke visuele inpassing van de container in de situatie. Bekleding met b.v. hout kan soms een oplossing bieden. Per situatie zal het gemeentebestuur zich een mening vormen over de inpasbaarheid van containers op sport- en verenigingscomplexen.

1n achter- en zijtuinen van woningen kunnen onder bepaalde randvoorwaarden bijgebouwen worden geplaatst zonder bouwvergunning. Soms gaat men ertoe over een (zee)container, een bouwkeet of een cabin te plaatsen. Dit soort bouwwerken hoort gezien de architectonische vormgeving (industrieel) niet thuis in tuingebieden binnen woonwijken. Het beeld en de beleving van de omgeving wordt in ernstige mate negatief beïnvloed. Dit is ook voor een niet-deskundige evident. Dergelijke bouwwerken worden dan ook beschouwd als een welstandsexces en de gemeente zal, ondanks het feit dat er soms geen bouwvergunning noodzakelijk is, handhavend optreden. Bekleden met bijvoorbeeld houten delen in een donkere kleur, kan een mogelijke oplossing zijn.

8.3 Bouwwerken in voortuinen

Het oprichten van vergunningsplichtige bouwwerken in voortuinen van woningen zoals schuurtjes, hoge afscheidingen of schotelantenne's hebben tot gevolg dat het straatbeeld in negatieve zin wordt aangetast (strijd met welstandscriteria). Dergelijke bouwwerken zijn niet aanvaardbaar. Bestemmingsplannen laten bebouwing in voortuinen zeer beperkt toe. Tenzij zeer bijzondere omstandigheden een rol spelen, zal

hiertegen worden opgetreden. Dit geldt ook voor bouwwerken in zijtuinen die zijn gericht op openbaar gebied (openbare weg, groenstroken).

8.4 Dakkapellen

Gevels van woningen die zijn gericht op het openbare gebied verdienen bijzondere aandacht. Het betreffen veelal voor- en zijgevels van woningen. Op achterdakvlakken en zijgevels die niet naar de openbare weg zijn gekeerd, mogen vanaf 1 januari 2003, onder voorwaarden, forse dakkapellen worden gebouwd zonder bouwvergunning. De rijksoverheid heeft dakkapellen op voorgevels doelbewust onder de vergunningsplicht gehouden zodat gemeenten hier beleid in kunnen voeren. Al gedurende lange tijd mag in Barendrecht de breedte van dakkapellen op voorgevels en zijgevels gericht naar het openbare gebied maximaal 50 % (met een maximum van drie meter) van de dakvlakbreedte bedragen. Dakkapellen moeten ondergeschikte bouwdelen blijven op een dakvlak. Dit (welstands)beleid heeft ertoe geleid dat dakkapellen, hoewel vaak verschillend uitgevoerd in detaillering en kleurstelling, slechts een geringe negatieve invloed hebben gehad op het straatbeeld. Aan het handhaven van de maximale maten (zie ook Nota weistandsbeleid gemeente Barendrecht) van dakkapellen wordt dan ook veel belang gehecht. De maximale maten mogen niet worden overschreden.

Probleem is vaak dat de overschrijding van de toegestane breedte van de dakkapel bijvoorbeeld "maar" 30 cm bedraagt. Wanneer de dakkapel moet worden aangepast, wordt het belang van de overtreder in financiële zin getroffen. Het tegengaan van precedentwerking en de gelijke behandeling van burgers (andere burgers houden zich wel aan het bestaande beleid) geven naast het welstandsbelang aanleiding om ook bij deze "kleine" overtredingen handhavend op te treden.

Tenzij bijzondere omstandigheden een rol spelen, zal handhavend worden opgetreden wanneer wordt afgeweken van het gemeentelijk beleid voor de uitvoering van dakkapellen.

8.5 Erfafscheidingen

1n voortuinen van woningen worden soms illegaal hoge erfafscheidingen opgericht. Dergelijke erfafscheidingen zijn ongewenst in het straatbeeld. Volgens de bestemmingsplannen en de "Nota welstandsbeleid gemeente Barendrecht" mogen erfafscheidingen in voortuinen maximaal 1,00 meter hoog zijn. Het is het beleid van het gemeentebestuur om in beginsel vast te houden aan de maximale maat van één meter. Hekwerken bij bouwmarkten zijn echter vaak 1,1 of 1,2 meter hoog. Bij dit soort hekken is een eventueel aanwezige poort vaak wat verhoogd (b.v. tot 1,6 meter). Zolang de hekwerken een grote mate van transparantie (b.v. spijlenhekwerken) bezitten, is de negatieve invloed op de omgeving gering. De grootte van de voortuin speelt een rol in de beoordeling. Bij transparante hekken die maximaal 1,2 meter hoog zijn (eventueel met plaatselijke verhoging bij een poort tot maximaal 1,6 meter), wordt in beginsel geen handhavingstraject opgestart tenzij de grootte van de (voor)tuin hiertoe aanleiding geeft. Glas of doorzichtig kunststof wordt niet als transparant beschouwd in verband met de mogelijke reflecties, verouderingseffecten en vervuiling.

Een bijzonder soort erafscheidingen betreft tuinconstructies voor klimplanten. De hekken bestaan vaak uit gaas of wapeningsstaal tussen palen. De wanden zijn vaak binnen één of twee jaar begroeid waarna een fraai aanzicht aanwezig is. Wanneer duidelijk is dat er sprake is van een hulpconstructie voor klimplanten, zal het gemeentebestuur in beginsel niet optreden. Dit onder voorbehoud dat er sprake is van een zeer transparant hekwerk zonder balken, planken e.d. en dat de kleurstelling en uitvoering niet contrasteren met de omgeving. Ook moet het hekwerk op een levensvatbare manier zijn ingeplant met voldoende klimplanten zodat duidelijk is dat de begroeiing binnen één of twee jaar het hekwerk onttrekt aan het zicht.

8.6 Rasters, pergola's e.d. in voortuinen

1n voortuinen van woningen worden soms constructies geplaatst zoals pergola's, rasterwerken, palen e.d. Dit soort constructies kenmerken zich vaak door lijnvormige elementen die aan elkaar worden gekoppeld. Door het luchtige open karakter en de donkere kleurstelling van dergelijke bouwwerken is de invloed op de omgeving over het algemeen gering. De veelzijdigheid van de tuinaanleg in voortuinen vormt één van de kwaliteitsdragers van de openbare ruimte. De genoemde constructies leveren hier vaak een bijdrage aan. Ook hier geldt weer dat de constructies zich moeten voegen binnen het straatbeeld en geen dissonant mogen vormen in het geheel. Eén en ander wordt per geval beoordeeld.

8.7 Schilderwerk

Het uitvoeren van schilderwerk is een vergunningsvrije activiteit. De gemeente kan alleen achteraf toetsen aan een welstandsexces. Een aantal uitgangspunten zijn opgenomen in de "Nota welstandsbeleid gemeente Barendrecht". Een probleem betreft vaak het schilderen van kozijnen in afwijkende kleur bij geschakelde woningen of rijtjeswoningen. De kans bestaat dat de woning zich door de afwijkende kleurstelling gaat "individualiseren" ten opzichte van de rest van het blok wat stedenbouwkundig en architectonisch ongewenst is. Zolang de afwijking in kleur niet te groot is (familie van kleuren of donkere kleuren) en het alleen de lijnvormige elementen betreft zoals de kozijnstijlen en —liggers, is de visuele schade over het algemeen gering. Dergelijke ontwikkelingen zijn moeilijk te controleren en te handhaven en het gemeentebestuur onderneemt geen verdere actie. Wanneer er sprake is van contrasterende kleuren en/of de kleurverandering heeft betrekking op grotere gevelvlakken kan er sprake zijn van een welstandsexces. De woning springt dan visueel "uit de band" ten opzichte van de naastgelegen woningen. Het beleid is er op gericht om dit soort situaties niet te laten voorkomen.

Dezelfde uitgangspunten zijn van toepassing bij bebouwing langs de dijklinten. De bebouwing langs dijklinten kenmerken zich door een over het algemeen donkere kleurstelling van de gevels met donkere of rode pannen. Af en toe zijn woningen wit geschilderd. Het schilderen van woningen mag niet leiden tot een te grote afwijking van de karakteristieke bebouwing langs een dijklint. Dit is ook van toepassing voor het vervangen van dakpannen in een andere kleur en/of glans.

8.8 Paardenstallen en paardenrijbakken

In de praktijk komt het voor dat bij bewoners in het buitengebied of langs dijklinten kleine paardenstallen (1 of 2 paarden) aanwezig zijn voor eigen gebruik. Soms is een paardenrijbak aanwezig. Bij de bepaling of dergelijke bouwwerken zijn toegestaan, is het bestemmingsplan leidend. Paardenstallen vormen een probleem wanneer verhuur gaat plaatsvinden aan derden en er min of meer een "manege" gaat ontstaan. Deze activiteiten kunnen zich binnen korte tijd fors uitbreiden en alertheid is geboden. Er wordt dan ook geen bebouwing of gebruik van gronden toegestaan voor het bedrijfsmatig houden van paarden. De verhuur van paardenboxen valt onder het begrip bedrijfsmatig. Alleen kleinschalige paardenstallen (maximaal 2 paarden) met één rijbak die passen binnen het bestemmingsplan worden toegestaan. De geurcontour van de mestopslag kan ook een beperkende werking hebben. Wanneer de kleinschalige paardenstallen niet passen binnen het bestemmingsplan kan, indien het plan stedenbouwkundig en vanuit milieuoogpunt inpasbaar is, medewerking worden verleend. De belangen van omwonenden dienen wel voldoende te zijn gewaarborgd.

8.9 Detailhandel in woningen

Bij het overgrote deel van de woningen binnen Barendrecht is op grond van het bestemmingsplan geen detailhandel toegestaan. Dit uit concurrentieoogpunt met reguliere detailhandel en de ongunstige planologische effecten (b.v. verkeersaantrekkende werking). Detailhandel begint vaak sluimerend maar kan binnen korte tijd tot forse omvang groeien. Het is van belang dergelijke ontwikkelingen in een vroegtijdig stadium te onderkennen en er tegen op te treden. Het beleid is er op gericht geen detailhandel binnen woningen te laten plaatsvinden.

8.10 Detailhandel in bedrijfsgebouwen

Behoudens grootschalige detailhandel op bedrijventerreinen waarvoor vrijstelling is verleend op grond van het bestemmingplan, is detailhandel over het algemeen niet toegestaan. Tegen illegale detailhandel in bedrijfsgebouwen zal handhavend worden opgetreden.

8.11 Ideéle detailhandel in gebouwen

Verkoopactiviteiten kunnen een ideëel karakter hebben. Verenigingen, instellingen voor goede doelen en kerken voeren vaak activiteiten uit om geld te genereren. Dergelijke initiatieven zijn vaak éénmalig (of jaarlijks) en beperkt in tijd. Te noemen zijn: kledingacties, rommelmarkten, veilingen, bazaars e.d. Tegen activiteiten met een ideëel karakter treedt de gemeente in beginsel niet op tenzij de veiligheid in het geding is of belangen van derden ernstig worden geschaad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering.

Bijlage bij Nota handhavingsbeleid bouw en woningtoezicht