Regeling vervallen per 06-01-2018

VERORDENING OP DE  GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN 2011

Geldend van 21-09-2012 t/m 05-01-2018

Intitulé

VERORDENING OP DE  GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN 2011

De raad van de gemeente Barendrecht;

overwegende, dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

gezien het advies van de commissie samenleving 16 november 2010.;

gelet op de gewijzigde Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 oktober 2010.;

besluit:

1. in te trekken de VERORDENING OP DE  GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN VAN BARENDRECHT 2005 ;

 

2. vast te stellen de   VERORDENING OP DE  GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN 2011

Hoofdstuk 1 Inleidende begrippen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    begraafplaatsen: “de Algemene begraafplaats” en “begraafplaats Den Ouden Dijck”;

  • b.

    beheerder: de ambtenaar die vanwege het college van burgemeester en wethouders belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • c.

    personeel: ambtenaren die vanwege het college van burgemeester en wethouders belast zijn met de werkzaamheden op de begraafplaatsen;

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • e.

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • I.

      het doen begraven of begraven houden van lijken;

    • II.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • III.

      het doen verstrooien van as;

  • f.

    graf: een zandgraf, keldergraf, wandgraf;

  • g.

    kindergraf: particulier graf bestemd voor het begraven van kinderen tot 12 jaar op een daartoe aangewezen grafveld;

  • h.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet;

  • i.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • k.

    urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het recht is verleend tot:

    • I.

      het doen bijzetten of bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • II.

      het doen verstrooien van as;

  • l.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    urnentuin: een gedeelte van de begraafplaats waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van een enkele urn;

  • n.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats;

  • p.

    rechthebbende: natuurlijk of rechtspersoon aan wie een op een particulier graf recht is verleend;

  • q.

    gebruiker: natuurlijk of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend.

  • r.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • s.

    reguliere uren: de uren waarop gelegenheid wordt gegeven tot begraven:

    • I.

      maandag tot en met vrijdag: 10.00 uur – 16.00 uur;

    • II.

      zaterdag: 09.00 uur – 14.00 uur.

  • t.

    buitengewone uren: de uren die niet binnen de tijden vallen, waarop gelegenheid wordt gegeven tot begraven.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: urnengraf, urnennis.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as of voor het verrichten van noodzakelijke werkzaamheden of voor het bezoeken van de begraafplaats indien daarvoor ingevolge het vierde lid toestemming is verleend.

  • 4. Degenen die de begraafplaats buiten de in het eerste lid genoemde tijden willen bezoeken, dienen hiervoor minimaal 10 dagen voorafgaand aan het bezoek schriftelijk toestemming te vragen aan het college. In dit verzoek moeten de reden, het tijdstip en de geschatte tijdsduur van het bezoek worden vermeld.

  • 5. Het is verboden om anders dan via de daarvoor bestemde toegangen de begraafplaatsen te betreden.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Een ieder is verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van het personeel.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden, moeten op eerste aanzegging van het personeel de begraafplaats verlaten.

  • 3. Het is verboden met voertuigen, met uitzondering van gehandicaptenvoertuigen, op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Voertuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a. van lid 3.

Artikel 5 Verbodsbepalingen

Het is verboden op de begraafplaatsen:

  • a.

    op de graven te lopen of te zitten of de begraafplaats te verontreinigen;

  • b.

    bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van de grafbedekkingen;

  • c.

    op enigerlei wijze reclame te maken;

  • d.

    zonder voorafgaande toestemming van het college te fotograferen dan wel video- of filmopnamen te maken anders dan voor eigen privégebruik.

Artikel 6 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten tenminste zes werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van het personeel.

Artikel 7 Opgravingen en ruimingen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 9 Gebouwen en muziekinstallatie

    • 1.

      Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie wordt geregeld via de begrafenisondernemer of de beheerder van de aula.

    • 2.

      Het gebruik van de ruimten wordt uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk door de beheerder van de aula, aan de beheerder van de begraafplaats gemeld.

Artikel 10 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 19, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op periodes van 5 jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 11 Kist, lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Het is verboden om een stoffelijk overschot te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen-)kist.

  • 2. Het is verboden om een stoffelijk overschot te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 3. Het is verboden om in een kist of ander omhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 4. Bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel dient tenminste 24 uur voorafgaand aan het tijdstip van begraving een schriftelijke verklaring te worden overgelegd - volgens een door burgemeester en wethouders vast te stellen model - omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen. Indien van een lijkhoes gebruik wordt gemaakt, zal de aanbieder tevens moeten overleggen:

    • a.

      een afschrift van een rapport waaruit blijkt, dat de gebruikte hoes voldoet aan de normen van het Lijkomhulselbesluit 1998 en

    • b.

      een bewijs dat de betreffende hoes is aangekocht.

  • 5. Het is verboden om stoffelijke overschotten van dieren in of op het graf bij te zetten.

Artikel 12 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De begraafplaatsen zijn gedurende het gehele jaar behoudens zondagen en feestdagen opengesteld voor begraven en asbezorging. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 10.00 tot 16.00 uur;

    op zaterdag van 9.00 tot 14.00 uur;

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 13 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      urnengraven, urnennissen en plaatsen in de urnentuin.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 14 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kunnen maximaal drie lijken worden begraven.

Artikel 15 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 16 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 17 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particulier graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 18 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op een particulier graf binnen zes maanden op aanvraag te worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon. Indien de rechthebbende is overleden en in het graf dient te worden begraven of zijn asbus dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daar aan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particulier graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 21 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het plaatsen en hebben van een grafbedekking, is een vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf en de gebruiker van een algemeen graf vraagt voor het plaatsen en hebben van een grafbedekking vergunning aan bij het college.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast betreffende de duurzaamheid, de afmetingen van de gedenktekens en de beplanting voor de verschillende graven en maakt dit openbaar.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. Het plaatsen, doen plaatsen of aanbrengen van de grafbedekkingen geschiedt door of namens de rechthebbende of gebruiker.

  • 6. Alle kosten voor het plaatsen en aanbrengen, herstellen of vernieuwen van grafbedekkingen komen voor de rechthebbende of gebruiker.

  • 7. Op algemene graven kan slechts grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.

  • 8. Het college is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 22 Risico

  • 1. De in artikel 21 bedoelde grafbedekking worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, waterlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen va n een grafbedekking ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de – door welke omstandigheden dan ook – aan een grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen schaadt.

  • 3. Indien door een ondeugdelijke geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafbedekking, kan het college direct maatregelen treffen.

  • 4. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot het verwijderen en vernietiging van de grafbedekking over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot het herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

Artikel 23 Niet-blijvende grafbeplanting en losse voorwerpen

  • 1. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

  • 2. Zonder voorafgaande waarschuwing en aanspraak op schadevergoeding kunnen worden verwijderd:

    • a.

      Niet blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert.

    • b.

      Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke die verwelkt zijn.

    • c.

      Losstaande potten, vazen of andere voorwerpen die geen onderdeel uitmaken van het gedenkteken. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

    • d.

      Attributen ten behoeve van onderhoud, zoals gereedschappen en onderhoudsartikelen.

    • e.

      Zitelementen, niet behorende tot de inrichting van de begraafplaats, op en rond het graf.

Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker

  • 1. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten, alsmede het regelmatig snoeien van winterharde gewassen en het verwijderen van dode beplanting.

  • 2. Indien de rechthebbende of gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de gebruiker behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 25 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

Artikel 26 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende dertien weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 21 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen dertien weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 27 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 28Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 13, tweede lid, 16 en 21, tweede lid, van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen die gelden voor het Islamitische gedeelte op begraafplaats “Den Ouden Dijck”.

Hoofdstuk 8 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Inrichting register

Artikel 30 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 31 Intrekking oude regeling

De Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van Barendrecht 2005 vastgesteld op 30 januari 2006, wordt ingetrokken.

Artikel 32 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van Barendrecht 2005, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van Barendrecht 2005, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 33 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 3 lid 3, lid 5 en artikel 4 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 34 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 35 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke begraafplaatsen van Barendrecht 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in openbare vergadering
van de raad van de gemeente Barendrecht
van      
De griffier De voorzitter
Mevrouw mr. G.E. Figge drs. J. van Belzen