Regeling vervallen per 01-01-2014

Bezwaar- en beroepschriftenverordening voor personeelsaangelegenheden

Geldend van 21-09-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Bezwaar- en beroepschriftenverordening voor personeelsaangelegenheden

De raad van de gemeente Barendrecht;

nadat

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Bezwaar- en beroepschriftenverordening voor personeelsaangelegenheden

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beroepsorgaan:gemeentelijk bestuursorgaan dat dient te beslissen op een beroepschrift;

  • b.

    commissie:commissie van advies voor de bezwaarschriften personeelsaangelegenheden;

  • c.

    verwerend orgaan:bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

  • d.

    wet:wet van 4 juni 1992 (Staatsblad 1994, 1) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht).

Artikel 2 Commissie

Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren en ingestelde administratieve beroepen, als bedoeld in het eerste lid van artikel 1:5 van de wet, die zijn ingediend tegen besluiten van een bestuursorgaan welke betreffen de rechtspositie van de medewerker in dienst van de gemeente Barendrecht.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden.

  • 2. De commissie is als volgt samengesteld:

    • a.

      één lid en één plaatsvervangend lid worden aangewezen door de vakorganisaties, welke zijn toegelaten tot het georganiseerd overleg;

    • b.

      één lid en één plaatsvervangend lid worden aangewezen door burgemeester en wethouders;

    • c.

      een door de leden onder 1. en 2. aan te wijzen onafhankelijke voorzitter.

  • 3. De leden en de plaatsvervangende leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders.

Artikel 4 Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie is een door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders wijzen tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De leden houden op lid te zijn van de commissie door schriftelijke indiening van hun ontslag of door intrekking van de aanwijzing door de in artikel 3, lid 2 genoemde instanties of personen.

  • 2. Een opengevallen plaats wordt zo spoedig mogelijk vervuld.

  • 3. De aftredende leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaar- of beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaar- of beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar of beroep zal adviseren.

Artikel 7 Overdracht bevoegdhede

De bevoegdheden ingevolge de artikelen

  • -

    2:1, tweede lid,

  • -

    6:6,voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld,

  • -

    6:17,voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie,

  • -

    7:4,tweede lid,

  • -

    7:6,vierde lid,

  • -

    7:18tweede en zesde lid en

  • -

    7:20vierde lid

van de wet worden voor de toepassing van deze verordening namens de commissie uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 8 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaar- of beroepschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Artikel 9 Hoorzittign

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 en 7:17 van de wet.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het in het tweede lid genoemde artikel besluit van het horen af te zien doet hij daarvan mededeling aan:

    • a.

      de belanghebbende(n);

    • b.

      het verwerend orgaan;

    • c.

      in geval van behandeling van een beroepschrift, het beroepsorgaan.

Artikel 10 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter deelt de belanghebbende(n) en verwerend orgaan tijdig voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbende(n) of verwerend orgaan, onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk aan de belanghebbende(n), het verwerend orgaan en, in het geval van behandeling van een beroepschrift, aan het beroepsorgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste, tweede en derde lid.

Artikel 11 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist, dat de commissie voltallig is.

Artikel 12 Belangenverstrengeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaar- of beroepschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 13 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 of 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 14 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) kunnen binnen een week na verzending van de informatie, verkregen uit het in het eerste lid bedoelde nadere onderzoek, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraad slaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    • a.

      .De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies geen melding gemaakt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 16 Uitbrengen advies

  • 1. Het advies wordt, onder meezending van het verslag, als bedoeld in artikel 14, en de eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaar- of beroepschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van tien weken, als bedoeld in het eerste lid van artikel 7:10 of tweede lid van artikel 7:24 van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het, in het eerste lid bedoelde bestuursorgaan, de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie, de belanghebbende(n) en, in het geval van de behandeling van een beroepschrift, het verwerend orgaan een afschrift.

Artikel 17 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Bezwaar- en beroepschriftenverordening voor personeelsaangelegenheden.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1996.

  • 3. Per 1 januari 1996 wordt ingetrokken: verordening behandeling van bezwaarschriften personeelsaangelegenheden van 1 juni 1994.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare verga-
dering van de raad van de gemeente
Barendrecht van ......,
de voorzitter,
de secretaris,