Kadernota Sociale Zekerheid in Barendrecht

Geldend van 21-09-2012 t/m heden

Intitulé

Kadernota Sociale Zekerheid in Barendrecht

De gemeenteraad stelt de volgende regeling vast.

De economische crises van de afgelopen jaren hebben een grote omslag betekend op het gebied van de sociale zekerheid. De economie is tot stilstand gekomen en er is sprake geweest van een historisch ongekende economische krimp. De jarenlange teruggang van het aantal bijstandgerechtigden in Nederland is omgeslagen in een flinke toestroom naar de publieke voorzieningen. De economische situatie heeft ook zijn impact op de gemeente Barendrecht. In 2010 is de stijging van de werkloosheid relatief groot geweest. Dit heeft ook bijgedragen aan de verdere toename van het aantal bijstandsuitkeringen.

 

Barendrecht blijft echter op het gebied van sociale zaken een hoog ambitieniveau houden. We streven ernaar dat de ontwikkeling van het WWB-bestand positiever is dan landelijk gemiddeld.

 

We beseffen dat de uitdagingen groot zijn en de financiële consequenties van de verschillenden wijzigingen niet altijd duidelijk. De Wet Werken naar Vermogen (WWNV) is een grote wijziging op het gebied van de sociale zekerheid. De nieuwe wet is een regeling voor alle mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De wet vervangt (delen van de) Wsw, de Wajong en de WWB. De gemeenten krijgen de verantwoordelijk voor de begeleiding naar werk voor een brede doelgroep.

Het kabinet streeft ernaar op 1 januari 2013 de WWNV in te voeren. De nieuwe wet vervangt (delen van) de WWB, de Wsw en de Wajong. De nieuwe wetgeving bepaalt voor het grootste deel de context voor de sociale zekerheid in Barendrecht. Een onzekere factor blijft echter het financiële kader voor de WWNV. De bezuinigingen zijn zo fors dat het de vraag is of er voldoende financiële armslag voor de gemeenten zal zijn om de maatschappelijke doelstellingen te kunnen verwezenlijken.

Deze bezuinigingsoperatie maakt de invoering van de WWNV ook een risicovol traject. De gemeente Barendrecht kan de overgang naar de nieuwe wetgeving niet alleen organiseren. De samenwerking met de BAR-gemeenten zal op het gebied van sociale zekerheid nadrukkelijk worden gezocht.

 

Re-integratie van uitkeringsgerechtigden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en overheid. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid betekent ook een gezamenlijke aanpak, waarbij de wensen van werkgevers enerzijds en de (ontwikkelings)mogelijkheden van werkzoekenden anderzijds, leidend zijn. Barendrecht gaat daarom in 2012 van start met een aantal werkgevers om deze plekken te organiseren. In de relatie met werkgevers worden de nieuwe mogelijkheden van de WWNV al geïnventariseerd.

 

Een belangrijk vraagstuk is de verhouding tussen het beschikbare budget en de daadwerkelijke uitgaven voor de bijstanduitkeringen. Deze is voor de gemeente Barendrecht zeer scheef. Meer inzicht in de werking van het objectief verdeelmodel is daarom nodig.

Op het participatiebudget wordt flink gekort door de rijksoverheid. Het budget bestaat uit de onderdelen inburgering, educatie en werk. Van het totale budget zal op macroniveau op termijn nog naar verwachting ongeveer 1/3 overblijven. De re-integratie van mensen naar de arbeidsmarkt zal dus anders moeten worden ingericht.

Ook op het gebied van de financiering van de sw-plaatsen is er de afgelopen jaren een risico ontstaan. De rijksoverheid heeft de taakstelling van de sociale werkvoorziening teruggebracht. Dit betekent dat er minder mensen in de sociale werkvoorziening werkzaam kunnen zijn. Als een gemeente geen lagere taakstelling kan realiseren, bijvoorbeeld door sw-medewerkers te laten doorstromen naar een reguliere arbeidsplaats, is het zelf verantwoordelijk voor de extra financiering.

 

Social Return on Investment (SROI) zal nadrukkelijker worden ingezet. SROI houdt in dat bij in een contract een percentage van een aanneem- of loonsom wordt geïnvesteerd in werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

 Minimabeleid

De gemeente heeft als visie dat inwoners zo veel mogelijk zelfredzaam moeten zijn. Het is de taak van de gemeente om dit te stimuleren. Daarnaast moet de samenleving oog hebben voor elkaar. Dit betekent dat mensen die ondanks goede wil niet in staat zijn om, zelfstandig, een baan te vinden of te houden zoveel mogelijk ondersteund worden. Dit moet gebeuren op het gebied van duurzame re-integratie en participatie, maar ook in financiële ondersteuning. Het hebben van gelijkwaardige toegang tot het sociaal, cultureel en economisch kapitaal van de gemeenschap is een van de voorwaarde voor collectieve sociale cohesie maar ook voor de sociaal economische status van het individu.

 

Er wordt een eenvoudiger en efficiënter minimabeleid ontwikkeld, waarin duidelijkheid voor de burger centraal staat. Hierbij zal ook het administratieve proces worden vereenvoudigd. Er zal niet worden gekort op het minimabeleid, maar er wordt wel gestreefd naar efficiencywinst in de administratieve processen.

 

De centrale doelstelling van het minimabeleid is tweeledig. Enerzijds willen we onze inkomensondersteuning meer in relatie brengen tot sociale participatie. Dit leidt indien mogelijk tot reguliere arbeid. Anderzijds focussen we ons op groepen waarvan we weten dat ze een bovengemiddeld hoog risico lopen om in armoede te vervallen en buiten de samenleving te raken.

 

Bijzondere bijstand is de meest omvangrijke regeling van het minimabeleid. Ten opzichte van eerder beleid voert de gemeente een aantal wijzigingen door:

  • -          De gemeente hanteert een financiële drempel. Dit betekent dat er pas bijzondere bijstand wordt verstrekt vanaf het moment dat de “noodzakelijke bijzondere” kosten per kalenderjaar hoger zijn dan 100 euro.

  • -          We kijken per post meer kritisch naar de mogelijkheden om goedkopere en/of tweedehands goederen aan te schaffen. De consequentie is dat de minima een minder ruim bedrag ter beschikking krijgen, maar dat dit nog steeds genoeg is om het beoogde aan te schaffen.

  • -          De aanvullende ziektekostenverzekering blijft bestaan. Inwoners kunnen hier gebruik van maken maar kunnen verder geen beroep meer doen op ondersteuning van de gemeente op dit gebied. De zorgverzekeraar is verantwoordelijk voor de juiste zorg, de gemeente ondersteunt inwoners in hun verzekeringskosten.

 

Behalve bijstand op individuele grondslag is er categoriale bijstand, waarin een beperkt aantal groepen zijn geformuleerd die hier voor in aanmerking komen. In Barendrecht beschouwen we chronisch zieken, ouderen en gehandicapten als doelgroepen voor deze vorm van bijzondere bijstand. Zij krijgen meer financiële ondersteuning dan voorheen.

 

Inwoners die langdurig moeten leven met laag inkomen en die geen uitzicht hebben op inkomensverbetering, kunnen een beroep doen op de langdurigheidstoeslag. Dat de duur van het ontvangen van een uitkering leidt tot het verworven recht een extra uitkering te ontvangen past niet bij de visie die hoort bij het uitgangspunt van duurzame participatie en re-integratie. Daarom kort de gemeente op de langdurigheidstoeslag, het budget wordt gehalveerd, en investeert het deze middelen in andere vormen van inkomensondersteuning.

 

Als gemeente vinden wij het belangrijk dat mensen met een laag inkomen deel nemen aan sport, cultuur en andere sociale activiteiten. De reden hiervoor is dat maatschappelijke participatie een belangrijk factor is in allerlei processen. Zo blijkt bijvoorbeeld dat het vinden van een baan een veel hogere slagingskans heeft wanneer iemand een uitgebreid sociaal netwerk heeft. Gezien de kwetsbaarheid van kinderen ten aanzien van armoede verhogen we het bedrag dat voor hen beschikbaar is. De bedragen voor volwassenen gaan naar beneden. De overgangsregeling van de Rotterdampas, waarbij de gemeente niet de pas voor alle inwoners beschikbaar stelt, maar waar minima de pas kunnen declareren, blijft bestaan.  

Re-integratie en participatie

De bezuinigingen op het participatiebudget vormen de centrale factor in de keuzes voor de inzet van re-integratie-instrumenten. Door de bezuinigingen van de rijksoverheid zijn we genoodzaakt om andere keuzes te maken voor de komende jaren. Er van uitgaande dat uitstroom naar reguliere arbeid prioriteit heeft zal het accent voor het inzetten van het participatiebudget gelegd moet worden op de mensen waarvan is vastgesteld dat zij kunnen groeien naar trede vijf of zes.

Vorenstaande betekent niet dat we mensen met een lager groeipotentieel niet meer ondersteunen. Meer participeren in de samenleving houdt immers niet louter en alleen in reguliere arbeid verrichten maar ook vanuit een geïsoleerd bestaan weer onder de mensen komen en deelnemen aan een cursus of vrijwilligerswerk verrichten. Voor ondersteuning van personen waarvoor is vastgesteld dat doorgroei naar betaalde arbeid (binnen een jaar) te hoog is gegrepen, wordt samengewerkt met maatschappelijke instellingen (hulpverlening, welzijnswerk).

 

Om te waarborgen dat we een zo groot mogelijk potentieel van de arbeidsmarkt kunnen benutten voor de doelgroep van de WWB en vanaf 2013 van de WWNV gaan we op het gebied van de werkgeversbenadering twee dingen doen. Ten eerste gaan we allianties met werkgevers aan om de afstand tot de arbeidsmarkt te overbruggen Daarnaast gaan we de huidige werkzaamheden op het gebied van de werkgeversbenadering beter organiseren. We gaan dit waar mogelijk in BAR-verband doen.

 

De inzet van uitkeringsgerechtigden bij maatschappelijk nuttige werkzaamheden, zoals bedoeld in de “motie Spijkenisse” wordt al in de praktijk gebracht in Barendrecht. Veelal heeft dit de vorm van vrijwilligerswerk of stage. In aanvulling hierop wordt momenteel in beeld gebracht welke mogelijkheden er nog meer zijn voor maatschappelijk zinvolle werkzaamheden in Barendrecht en op welke manier uitkeringsgerechtigden daarbij kunnen worden ingeschakeld. De wijzigingen in de WWB per 1 januari 2012 biedt de mogelijkheid het instrument tegenprestatie in te zetten. We zullen dit doen in het kader van onze doelstelling de gemeentelijke inspanningen vooral te richten op duurzame uitstroom.  

Sociale werkvoorziening

De sociale werkvoorziening gaat grote veranderingen tegemoet. Op termijn (dertig jaar) zullen nog slechts 30.000 van de huidige 90.000 sw-werkplekken beschikbaar zijn. Op dit moment gaat dit al gepaard met forse maatregelen. Allereerst is er een vermindering van de taakstelling voor de sociale werkvoorziening door de rijksoverheid. Dat betekent dat er per gemeente minder mensen op een sw-plaats kunnen worden gefinancierd. 2012 zal voor de sw vooral een overgangsjaar zijn. Er zal worden ingezet op de inpassing in de nieuwe WWNV. Gemeenten en sw-bedrijven zullen op zoek moeten naar een nieuwe manier van samenwerken voor de doelgroep die voor de sw in aanmerking zal blijven komen en de doelgroep die onder de nieuwe WWNV komt te vallen.

Het beleidskader sociale werkvoorziening wordt in BAR-verband gerealiseerd. De regie op de sociale werkvoorziening blijft in BAR-verband de verantwoordelijkheid van het regiebureau. Het regiebureau zal meegaan in de ontwikkelingen rond de BAR samenwerking op het gebied van sociale zaken. Voor 2012 worden prestatieafspraken gemaakt met de sw-uitvoeringsorganisaties.

 Wat gaan we doen?

We gaan de uitdagingen op het gebied van sociale zekerheid aan door het (door)ontwikkelen van:  Sociale dienst BAR

Het onderzoeken van een sociale dienst in BAR-verband. Samen met Albrandswaard en Ridderkerk kan de organisatie van sociale zaken worden neergezet.

 Allianties werkgevers arbeidsintegratie

Het aangaan van allianties met werkgevers om de afstand tot de arbeidsmarkt te overbruggen.  Social Return on Investment

Er worden meer contracten afgesloten met afspraken op basis van SROI. Ook wordt er ingezet op het opvolgen van de afgesproken doelen.

Re-integratie en participatie

Beter inzetten instrumenten met als doel uitstroom richting werk. Er zal nadrukkelijk worden gemonitord welke instrumenten goed werken en wat de resultaten zijn van de inspanningen van klantmanagers en poortwachters.  Gemeente als werkgever

De gemeente Barendrecht organiseert werkplekken in het kader van de WWNV.

 Evaluatie

Meedoen naar vermogen in Barendrecht geeft het kader waar binnen de gemeente Barendrecht de keuzes op het gebied van sociale zekerheid wil verwezenlijken. Dit kader leidt tot een aantal gewenste doelstellingen. Om te kunnen beoordelen of het beleid effectief is geweest zal een evaluatie plaatsvinden op de in het beleid geformuleerde doelstellingen. Om een goede evaluatie mogelijk te maken zullen er metingen worden gedaan op de verschillende doelstellingen. Allereerst zal er per 1 januari 2012 een nulmeting worden gedaan. Deze meting zal op 1 januari 2013 en 1 januari 2014 worden herhaald.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering.

Kadernota sociale zekerheid in Barendrecht