Regeling vervallen per 31-12-2016

Telecommunicatieverordening Barendrecht 2012 

Geldend van 08-06-2012 t/m 30-12-2016

Intitulé

Telecommunicatieverordening Barendrecht 2012 

De raad van de gemeente Barendrecht;

gelet op artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 149, van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 april 2012;

gelet op het advies van de commissie Ruimte van 22 mei 2012;

besluit:

vast te stellen: de Telecommunicatieverordening Barendrecht 2012.

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet;

  • b.

    openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk als bedoeld in

    communicatienetwerk: artikel 1.1, onder h, van de wet;

  • c.

    kabels: kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z, van de wet;

  • d.

    voorzieningen: ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15, van de wet, en kabels;

  • e.

    openbare gronden: openbare wegen en wateren als bedoeld in artikel 1.1, onder aa, van de wet;

  • f.

    aanbieder: degene die een openbaar elektronischcommunicatienetwerk aanbiedt als bedoeld in artikel 1.1, onder i van de wet en degene bedoeld in artikel 5.1 van de wet;

  • g.

    werkzaamheden: werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden;

  • h.

    gedoogplichtige: degene op wie een gedoogplicht rust alsbedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de wet;

  • i.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    melding: melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid,

    onder a, van de wet;

  • k.

    instemmingsbesluit: besluit van het college als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid, onder b, van de wet;

  • l.

    huisaansluiting: het gedeelte van een kabel van minder dan

    25 m in openbare gronden dat een openbaarelektronisch communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld onder artikel 1.1, onder k, van de wet;

  • m.

    werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

    • -

      het aanbrengen of verwijderen van kabels in reeds aangebrachte voorzieningen;

    • -

      reparaties aan het openbare elektronische communicatienetwerk met een lengte van minder dan 25 m en niet vallend onder artikel 3 eerste lid;

    • -

      het maken van huisaansluitingen;

  • n.

    handboek: - leidraad behorende bij de Kabels en leidingenverordening,(her)straatwerkzaamheden kabels en leidingen versie 2

Artikel 2: Wijze van melding en gereed melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht weken voor de aanvang aan het college met een door het college vastgesteld formulier. Wanneer er voor werkzaamheden sprake is van werk van complexe aard of van een tracé lengte groter dan 5000 meter, dan geldt een termijn voor melding van veertien weken.

  • 2. Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college teneinde de melding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel voor te bereiden.

  • 3. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld van de resultaten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4. Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder volstaan met een melding aan het college minimaal drie dagen voorafgaande aan de werkzaamheden met een daarvoor door het college vastgesteld formulier.

  • 5. Een aanbieder die de werkzaamheden heeft afgerond meld dit binnen 5 dagenmet een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3:Ernistige belemmeringen en storingen

Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid, van de wet volstaat de aanbieder met een melding voorafgaand aan de start van de werkzaamheden. De aanbieder maakt achteraf zo spoedig mogelijk melding van de werkzaamheden via een door de burgemeester vast te stellen formulier aan de burgemeester of een daartoe gemachtigde ambtenaar.

Artikel 4: Gegevensverstrekking

  • 1. Bij de melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres en telefoon- en faxnummer en e-mailadres van degene die de kabel of het netwerk in eigendom heeft, beheert of exploiteert;

    • b.

      een opgave van het aantal kabels en/of buizen;

    • c.

      een opgave van het aantal kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal buizen dat leeg wordt aangebracht;

    • d.

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • e.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      1e een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen en daarop aangegeven wat de te verbinden locaties zijn;

      2e een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste situering daarvan;

      3e een omschrijving van de opbrekingen van de verharding;

      4e de doorsnede van de kabel en indien van toepassing de kabelgoot;

      5e de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      6e de opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten waarvoor geen bouwvergunning noodzakelijk is, alsmede de situering en afmetingen daarvan;

      7e naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;

      8e de maatregelen die de bereikbaarheid van de in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen waarborgen;

      9e de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden;

      10e alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in artikel 5.4 leden 2 en 3 van de wet genoemde belangen;

      11e voorgenomen datum en tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden

  • 2. Het college kan nadere regels stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.

Artikel 5: Beslistermijn en aanhouding

Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 6: Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het college kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, als ook over de afmetingen van kasten, handholes en andere toebehoren, behorende bij een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

  • 2. Het college stelt regels omtrent het informeren van omwonenden en bedrijven over de uit te voeren werkzaamheden, de wijze van aanleveren van de gegevens omtrent de ligging van de kabels aan het college en het aanbieden van een overzicht van de niet in gebruik zijnde kabels.

  • 3. Indien binnen drie jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, verlangt het college specifiek schadeherstel.

Artikel 7: (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1. Een aanbieder is verplicht om bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college aangelegde voorzieningen.

  • 2. Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, dan wel een door het college geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien de aanbieder een redelijk aanbod wordt gedaan om gebruik te maken van de vooraangelegde voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, of kabel- en leidingentunnels, is de aanbieder verplicht om voor de aanleg of uitbreiding van zijn netwerk van deze voorzieningen gebruik te maken.

  • 4. Indien de openbare gronden na oordeel van het college geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen in overleg met het college, of aan andere aanbieders een billijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen, op grond van artikel 5.12, van de wet.

Artikel 8: Melding wijziging voorzieningen

De aanbieder stelt het college onverwijld schriftelijk in kennis van het feit dat de eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar elektronisch telecommunicatienetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 9: Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Indien een openbaar elektronisch communicatienetwerk wordt overgedragen aan een nieuwe aanbieder, is de nieuwe aanbieder verplicht binnen twee weken een verzoek tot wijziging tenaamstelling van een instemmingsbesluit in te dienen.

Artikel 10: Intrekking oude verordening

De Telecommunicatieverordening Barendrecht van 27 september 1999 wordt ingetrokken.

Artikel 11: Overgangsrecht

  • 1. De verordening uit 1999 blijft van kracht op meldingen waarop reeds krachtens diezelfde verordening is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is gerealiseerd.

  • 2. Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan op grond van de verordening uit 1999 maar waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 12: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingangvan de dag na de bekendmaking ervan.

Artikel 13: Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als ” Telecommunicatieverordening Barendrecht 2012 ”.

Ondertekening

Aldus besloten in openbare vergadering
van de raad van de gemeente Barendrecht
van 4 juni 2012
De griffier De voorzitter
Mevrouw mr. G.E. Figge drs. J. van Belzen

Toelichting Telecommunicatieverordening Barendrecht

Inleiding

Op 1 februari 2007 is in werking getreden een wijziging van de Telecommunicatiewet (Stb. 2007,17). De wijzigingen betreffen met name hoofdstuk 5 van de wet: De aanleg, instandhouding en opruiming van kabels.In dit hoofdstuk is onder meer geregeld de gedoogplicht van de gemeente voor telecommunicatiekabels in de openbare gronden met het adagium ‘leggen om niet, verleggen om niet’. De wetswijziging is er mede op gericht de belangen van gemeenten als beheerder van de openbare gronden en de Telecombedrijven meer in evenwicht te brengen.

Voor het leggen van een leiding is een vergunning, in geval van een kabel ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk een instemmingsbesluit, nodig van het college. Hiervoor wordt de aanvrager leges in rekening gebracht.

Het telecombedrijf heeft op basis van artikel 5.4, lid 1 van de Telecommunicatiewet, voorafgaand aan de start van de werkzaamheden voor het leggen, instandhouding of verwijderen van kabels in de openbare grond een instemmingsbesluit van het college nodig.

Lid 2 en 3 bepalen welke voorschriften het college aan het instemmingsbesluit kunnen verbinden. Lid 4 en 5 leggen de verplichting op aan de gemeenteraad tot het bij verordening regels vast te stellen omtrent:

  • a.

    het tijdstip, voorafgaand aan het verrichten van de werkzaamheden, waarop de melding uiterlijk moet zijn gedaan;

  • b.

    de gegevens die bij de melding moeten worden verstrekt, waaronder het uitvoeringsplan;

  • c.

    de wijze van uitvoering van de werkzaamheden bij aanleg, instandhouding en opruiming;

  • d.

    het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;

  • e.

    het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken;

  • f.

    de wijze van melding en uitvoering van spoedeisende werkzaamheden in verband met ernstige belemmeringen of storing van de communicatie;

In de verordening wordt onderscheid gemaakt tussen werkzaamheden van al dan niet ingrijpende aard.

Bij het opstellen van de Telecommunicatieverordening Barendrecht is gebruik gemaakt van de modelverordening van de VNG.

Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten

De wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, ook wel genoemd de grondroerdersregeling voorziet in een verplichte registratie van kabels en buizen en een verplichte informatie-uitwisseling bij graafwerkzaamheden om op deze wijze schade aan kabels en buizen te voorkomen bij de uitvoering van deze werkzaamheden. De wet vervangt de (vrijwillige) registratie van ondergrondse netten door het deelnemersschap aan KLIC.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

De begripsomschrijvingen zijn voor zover nodig aan de nieuwe nummering van de Telecommunicatiewet aangepast.

Kanttekeningen:

-Openbaar telecommunicatie elektronisch communicatienetwerk

De gedoogplicht van de gemeente geldt slechts voor openbare elektronische communicatienetwerken, in artikel 1.1 h van de Telecommunicatiewet gedefinieerd als een ‘elektronisch communicatienetwerk dat geheel of hoofdzakelijk wordt gebruikt om openbare elektronische communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma’s voor zover dit aan het publiek geschiedt.

-Kabels en ondersteuningswerken

Onder kabels verstaat de Telecommunicatiewet het geheel van voorzieningen ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, dus de ondersteuningswerken en beschermingswerken (buizen), maar ook de benodigde kasten en dergelijke.

-In de begripsomschrijving zijn de voorzieningen apart genoemd.

Voorzieningen, niet in gebruik voor een openbaar elektronisch communicatienetwerk, vallen volgens artikel 5.15 van de wet ook onder de gedoogplicht met dien verstande dat de gedoogplicht eindigt, indien niet na 10 jaar de ondersteuningswerken deel zijn gaan uitmaken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk (artikel 5.2, lid 8 van de wet).

-Werkzaamheden van niet-ingrijpende aard

Met het apart definiëren van dergelijke werkzaamheden wordt gevolg gegeven aan artikel 5.4, lid 5, van de Telecommunicatiewet. Binnen de begripsbepaling zijn enige voorbeelden opgenomen van niet ingrijpende werkzaamheden. Het staat de gemeente vrij de omschrijving van werkzaamheden van niet ingrijpende aard zelf anders in te vullen. Het is immers een uitzondering op de standaard meldplicht van artikel 4 van de modelverordening en daarom een limitatieve opsomming.

-Handboek

Door het college vastgestelde regels betreffende ontwerp, aanleg, exploitatie, onderhoud en verwijdering van kabels en leidingen. Voor de telecommunicatie gelden de hoofdstukken algemene bepalingen, administratieve bepalingen en de technische bepalingen.

Artikel 2: Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

De algemene melding voor de uitvoering van werkzaamheden dient, in samenhang met artikel 6, lid 1, van de verordening, te geschieden acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden. Sommige meldingen hebben betrekking op tracés langer dan 5000 meter. Het college beoordeelt de plaats van de te leggen kabel en heeft bij deze tracés langere tijd nodig. Als de melding complex van aard is door bijvoorbeeld de aanwezigheid van een kunstwerk of waterpartij die gepasseerd dient te worden en waar onvoldoende gegevens of mogelijkheden zijn kan het college een langere tijd nodig hebben om instemming te beoordelen en verlenen.

In het tweede lid is uitdrukkelijk de mogelijkheid opgenomen om voor de melding overleg te voeren. In dit overleg kan onder meer aan de orde komen het mogelijk medegebruik van voorzieningen en het splitsen van de werkzaamheden bij omvangrijke projecten. Op deze wijze wordt bevorderd dat de termijn van acht weken ook werkelijk kan worden gehaald.

Het vierde lid geeft de mogelijkheid van een eenvoudige melding van drie dagen voor de aanvang van de werkzaamheden aan de hand van een nader vast te stellen formulier.

In het vijfde lid wordt van de aanbieder verlangt om direct na afloop van de werkzaamheden, maar uiterlijk na 5 werkdagen, de werkzaamheden af te melden met een nader vast te stellen formulier.

Artikel 3: Ernstige belemmeringen en storingen

In dit artikel wordt aan artikel 5.4, lid 4, sub f en artikel 5.6 van de Telecommunicatiewet voldaan. In dit geval kan worden volstaan aan een melding aan de burgemeester of de door hem aangewezen ambtenaar. Ernstige belemmeringen of storingen in de communicatie zijn niet nader omschreven, wel wordt in de toelichting op de wet als voorbeeld gegeven de situatie van een kabelbreuk. Het college zal moeten beoordelen of een ernstige belemmering of storing in de communicatie voor één individuele aansluiting voldoende reden is om als spoedeisend te worden aangemerkt.

Artikel 4: Gegevensverstrekking

Dit artikel is een invulling van artikel 5.4, vierde lid van de Telecommunicatiewet.

Artikel 5: Beslistermijn en aanhouding

Aansluitend op artikel 4:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht dient het college uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding de beslissing te nemen en indien dit niet mogelijk is een redelijke termijn te noemen waar binnen de beslissing tegemoet kan worden voorzien.

Artikel 6: Voorschriften en beperkingen bij instemming

De wetgever heeft in de Telecommunicatiewet de voorschriften opgenomen, die het college in het instemmingsbesluit kan opnemen. Het gaat om artikel 5.4 leden 2 en 3 van de Telecommunicatiewet:

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen om redenen van openbare orde, veiligheid, het voorkomen of beperken van overlast, de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, dan wel ondergrondse ordening in het instemmingsbesluit voorschriften opnemen.

  • 3.

    De voorschriften kunnen slechts betrekking hebben op

    • a.

      De plaats van de werkzaamheden;

    • b.

      het tijdstip van de werkzaamheden, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van aanvang, behoudens zeer zwaarwichtige redenen van publiek belang als genoemd in het tweede lid, niet later mag plaatsvinden dan 12 maanden na de datum van afgifte van het instemmingsbesluit;

    • c.

      de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

    • d.

      het bevorderen van medegebruik van de voorzieningen;

    • e.

      het afstemmen van overig in de grond aanwezige werken.

Deze bepalingen dient het college in acht te nemen bij het geven van voorschriften bij het instemmingbesluit. Hierbij moet worden bedacht dat het instemmingsbesluit een beschikking is in het kader van de Algemene wet bestuursrecht en de aanbieder, indien deze het niet eens is met de gegeven voorschriften bij het instemmingsbesluit, in bezwaar en beroep kan gaan resp. bij de rechtbank Rotterdam en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (Artikel 17.1 Telecommunicatiewet.) Het derde lid van artikel 6 van de verordening geeft invulling aan artikel 5.4, tweede en derde lid van de wet.

Het college kan de werkingsduur van het instemmingsbesluit beperken om te voorkomen dat een aanbieder nog gebruik maakt van een dergelijk besluit geruime tijd na afgifte. Immers het intussen gewijzigde gebruik van de openbare gronden kan het aanleggen van een telecomkabel onwenselijk maken.

Het eerste lid geeft als aanvulling dat het college naast voorschriften over tijdstip plaats en dergelijke met betrekking tot de uitvoering ook voorschriften opstellen over de uitstraling, vormgeving, kleur, situering en afmetingen van voorzieningen als kasten handholes en dergelijke behorende bij het netwerk.

In het tweede lid wijst dit artikel er wellicht ten overvloede op dat de aanbieder verplicht is de werkprocessen te volgen zoals beschreven is in “ Leidraad inzake (her)straatwerkzaamheden kabels en leidingen versie 2 “.

Het derde lid heeft betrekking op de situatie dat er een instemmingsbesluit wordt gevraagd voor een tracé in openbare gronden die door de gemeente recent is vernieuwd of aangelegd. In het vooroverleg tussen gemeente en aanbieder zal dan worden onderzocht of een alternatief tracé mogelijk is, waarover partijen het eens kunnen worden. In het geval dat er geen alternatief tracé mogelijk is heeft het college de mogelijkheid extra voorschriften te stellen boven de gebruikelijk gehanteerde voorschriften.

Artikel 7: (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

Zoals aangeven kunnen de voorschriften bij het instemmingsbesluit het medegebruik van voorzieningen bevorderen. Het medegebruik beperkt het graven in de openbare gronden en strekt daarmee tot voordeel van de gemeente. Het medegebruik kan aan de orde komen in het vooroverleg over het af te geven instemmingsbesluit. In lid 3 is de verplichting voor de aanbieder opgenomen van vooraangelegde voorzieningen, indien daartoe een redelijk aanbod wordt gedaan. De vraag wat een redelijk aanbod is kan worden beantwoord als volgt: de aanwezige voorziening is zowel in kwaliteit als in kosten een volwaardig alternatief voor het eigen graafrecht van de aanbieder.

Het college kan nader regels stellen omtrent de plaats en de wijze van uitvoering. Het tweede en vierde lid behandelt de situatie indien de gemeentelijke leidingprofiel na oordeel van het college geen ruimte biedt voor de aanleg van kabels.

Artikel 8: Melding wijziging voorzieningen

Artikel 5.2, lid 8 van de Telecommunicatiewet bepaalt dat aan de gedoogplicht een einde komt als gedurende tien jaar een kabel geen onderdeel uitmaakt van een openbaar elektronisch communicatienetwerk. Om die reden is het van belang dat de gedoogplichtige gemeente in kennis wordt gesteld van het in- of uit gebruik stellen van kabels ten einde bij overschrijding van die termijn over te kunnen gaan tot het verzoeken van verwijdering van de kabel.

Artikel 9: Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Dit artikel is opgenomen om helderheid te verschaffen en actie aan een nieuwe aanbieder op te leggen.

Artikel 10: Intrekking oude verordening

De oude verordening zal ingetrokken moeten worden zodat de nieuwe verordening in werking kan treden.

Artikel 11: Overgangsrecht

Het moment van afgeven van het instemmingsbesluit bepaalt of de oude of nieuwe verordening van kracht is op de (voorgenomen) graafwerkzaamheden

Artikel 12: Inwerkingtreding

Tenzij de gemeenteraad anders besluit treedt de verordening geheel overeenkomstig de Gemeentewet in werking met ingang van de eerste dag na publicatie.

De nog lopende instemmingbesluiten voor kabel(s) die nog niet of niet volledig zijn gelegd blijven van kracht met dien verstande dat deze vallen onder de oude verordening.

Artikel 13: Citeerartikel

Door toevoeging van de naam van de gemeente aan de citeertitel is het voor eenieder die de verordening opvraagt duidelijk dat dit de verordening betreft van die met name genoemde gemeente.