Regeling vervallen per 01-01-2014

Cafetariaregeling 2013

Geldend van 14-06-2013 t/m 31-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Cafetariaregeling 2013

Burgemeester en wethouders van Barendrecht;

gelet op hoofdstuk 4a van de Lokale Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Barendrecht (CAR/UWO);

gelet op de bereikte overeenstemming met de commissie voor Georganiseerd Overleg;

gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet;

b e s l u i t e n:

vast te stellen de navolgende CAFETARIAREGELING 2013

HOOFDSTUK I – ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • Medewerker:

    De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 eerste lid onder a van de CAR/ Lokale Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Barendrecht, de griffier en de medewerkers van de griffie. Buitengewone ambtenaren van de burgerlijke stand en onbezoldigde ambtenaren kunnen niet aan de regeling deelnemen.

  • Eindejaarsuitkering:

    De uitkering zoals gedefinieerd in artikel 3:6 van de CAR-UWO.

  • Woon-werkverkeer:

    Het reizen door de medewerker tussen het woonadres en de standplaats.

  • Woonadres:

    Het adres waar de medewerker staat ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA).

  • Standplaats:

    Het adres waar in de regel de werkzaamheden worden verricht.

  • Routeplanner:

    De door de salarisadministratie gekozen routeplanner is Routenet.

Artikel 2 Deelname

De regeling staat open voor medewerkers die op 1 december 2013 in dienst zijn bij de gemeente Barendrecht.

Artikel 3 Uitwisselen van arbeidsvoorwaarden

  • - De medewerker die wenst deel te nemen aan deze regeling, verminderd zijn of haar eindejaarsuitkering met hetzelfde bedrag dat hij of zij ontvangt voor een tegemoetkoming in de reiskosten voor woon-werkverkeer en de vakbondscontributie. Deze mogelijkheid is geregeld in artikel 4a:3 van de CAR-UWO.

  • - De medewerker kan op zijn verzoek maximaal zijn volledige eindejaarsuitkering inzetten.

HOOFDSTUK I - UITRUIL EINDEJAARSUITKERING VOOR EEN VERGOEDING WOON-WERKVERKEER

Artikel 4 Vergoeding kosten woon-werkverkeer

  • 1. De medewerker dient schriftelijk te verklaren dat hij voor de vergoeding woon-werkverkeer afstand doet van (een deel van) zijn eindejaarsuitkering. Daartoe dient hij het formulier “Aanvraag uitruil reiskosten woon-werkverkeer 2013” in te vullen en te ondertekenen.

  • 2. Het aanvraagformulier dient voor 1 november 2013 in het bezit te zijn van de salarisadministratie. Later ontvangen aanvragen of onjuist ingediende aanvragen worden niet verwerkt.

  • 3. Voor de bepaling van het aantal kilometers van het woon-werkverkeer wordt de “kortste route” van het woonadres naar de standplaats berekend, via de routeplanner Routenet. Hierbij wordt uitgegaan van 214 werkbare dagen per jaar. Of de route al dan niet met een vervoermiddel wordt afgelegd evenals het soort vervoermiddel is niet relevant voor de bepaling van het aantal kilometers.

  • 4. Om deel te kunnen nemen dient de medewerker tenminste 70% van het aantal werkbare dagen (70% van 214 dagen = 150 dagen) naar de standplaats te reizen.

  • 5. Voor medewerkers die minder werken dan vijf dagen per week, wordt voor de berekening van het aantal kilometers uitgegaan van het feitelijk aantal dagen dat per week wordt gereisd naar de standplaats.

  • 6. Voor de berekening wordt geen rekening gehouden met kortstondige ziekte of afwezigheid. Van kortstondige ziekte of afwezigheid is sprake als een afwezigheid van maximaal zes aaneensluitende weken in redelijkheid is te verwachten.

  • 7. De vergoeding per kilometer is gelijk aan de maximaal onbelaste kilometervergoeding als vastgesteld door de Belastingdienst.

  • 8. De kilometers waarvoor de medewerker reeds een vergoeding ontvangt, worden in mindering gebracht op het in lid 3 van dit artikel bedoelde aantal kilometers.

Artikel 5 Berekeningstijdvak

Het aantal kilometers woon-werkverkeer wordt berekend over de periode van 1 januari t/m 31 december 2013. Voor de berekening van het aantal kilometers woon-werkverkeer is de feitelijke situatie leidend. De medewerker die gedurende het kalenderjaar in dienst is getreden kan van de regeling gebruik maken vanaf de datum indiensttreding.

HOOFDSTUK II - UITRUIL EINDEJAARSUITKERING VOOR DE VERGOEDING VAKBONDSCONTRIBUTIE

Artikel 6 Vergoeding vakbondscontributie

  • 1. De medewerker dient schriftelijk te verklaren dat hij voor de vergoeding voor de vakbondscontributie afstand doet van (een deel van) zijn eindejaarsuitkering. Daartoe dient hij elk jaar aan te tonen dat hij in dat jaar daadwerkelijk lid is geweest van de vakbond door de verklaring (brief) die hij van de vakbond ontvangt bij de salarisadministratie in te leveren.

  • 2. De verklaring dient voor 1 november 2013 in het bezit te zijn van de salarisadministratie. Later ontvangen verklaringen of onjuist ingediende verklaringen worden niet verwerkt.

HOOFDSTUK III – OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 7 Gevolgen van de keuze

  • 1. Indien aan de belastingvrije uitbetaling door de Belastingdienst bijzondere voorwaarden worden verbonden, is de medewerker gehouden aan deze voorwaarden te voldoen en dit desgewenst aan te tonen. Een eventuele naheffing als gevolg van het niet voldoen aan deze voorwaarden, komt voor rekening van de medewerker.

  • 2. De medewerker verklaart middels zijn schriftelijke aanvraag op de hoogte te zijn van de mogelijke consequenties die een verlaging van de eindejaarsuitkering kan hebben, doordat deze wordt uitgewisseld tegen een bestedingsdoel. Zonder uitputtend te zijn gaat het dan om:

    • a.

      Een verlaging van de grondslag voor de berekening van het pensioen/FPU en de uit die hoofde verschuldigde premies;

    • b.

      Een verlaging van het loon in het kader van de sociale verzekeringswetten;

    • c.

      Een verlaging van het inkomen in het kader van inkomensafhankelijke subsidies.

      Deze gevolgen zijn voor rekening en risico van de medewerker.

Artikel 8 Fiscale wijzigingen

De toepassing van deze regeling dient te passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving. Het college behoudt het recht de regeling aan te passen op grond van fiscale wijzigingen.

Artikel 9 Onrechtmatig gebruik

Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, wordt de eventuele naheffingsaanslag (inclusief de boete en heffingsrente) van de Belastingdienst met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.

Artikel 10 Betaling

De vergoeding voor woon-werkverkeer en de vakbondscontributie worden uitbetaald in december. Tegelijkertijd wordt dan de eindejaarsuitkering verminderd.

Artikel 11 Onvoorziene omstandigheden

Het college is bevoegd om in gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet een voorziening te treffen.

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als”Cafetariaregeling 2013”.

  • 2. De ”Cafetariaregeling 2013” treedt met terugwerkende kracht per 1 januari 2013 in werking tot en met 31 december 2013.

  • 3. Vanaf de inwerkingtredingdatum van de ”Cafetariaregeling 2013” vervalt de “Cafetariaregeling 2012”, vastgesteld op 9 oktober 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 7 mei 2013.
Burgemeester en wethouders van Barendrecht,
De gemeentesecretaris, de burgemeester,
Mw. Mr. A.G. Knol drs. J. van Belzen

Historie

  • 1.

    Deze regeling is tot stand gekomen op verzoek van de ondernemingsraad d.d. 24 oktober 2011. Het college heeft de regeling vastgesteld op 8 november 2011 (V 304899) en instemming verkregen van het Georganiseerd Overleg op 14 november 2011.

  • 2.

    Deze regeling is gewijzigd naar aanleiding van het verzoek van het Georganiseerd Overleg d.d. 14 november 2011 (V 307249) om de uitruil van de eindejaarsuitkering voor een vergoeding woon-werkverkeer mogelijk te maken voor alle medewerkers. Het college heeft de regeling vastgesteld op 9 oktober 2012 (V 358427) en instemming verkregen van het Georganiseerd Overleg op 9 oktober 2012 (V 361806).

  • 3.

    De cafetariaregeling is opnieuw vastgesteld voor 2013. Het college heeft de regeling vastgesteld op 7 mei 2013 (besluit nr. 392705) en schriftelijk instemming verkregen van het Georganiseerd Overleg op 24 mei 2013.