Regeling vervallen per 01-01-2014

Reglement Levensloopregeling 2013

Geldend van 14-06-2013 t/m 31-12-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Reglement Levensloopregeling 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht;

Ter nadere uitwerking van hoofdstuk 6a Lokale arbeidsvoorwaardenregeling (CAR-UWO)

b e s l u i t e n:

vast te stellen het volgende

REGLEMENT LEVENSLOOPREGELING 2013

Artikel 1 Instelling

Vervallen

Artikel 2 Informatieverstrekking

  • 1. Bij indiensttreding informeert de medewerker de salarisadministratie schriftelijk over de levensloopregelingen welke hij heeft lopen, onder vermelding van:

    • Ø

      De rekeningnummers

    • Ø

      De instellingen waar de levensloopregelingen zijn ondergebracht

    • Ø

      Het verlofsaldo per 31 december van het vorige jaar

    • Ø

      Het totaal aantal participatiejaren

    • Ø

      Een specificatie van in het in het verleden opgenomen verlof

    • Ø

      Voormalige werkgevers waar gespaard is

    • Ø

      Bankafschriften van 31 december van het vorige jaar

    • Ø

      De hoogte van het te storten maandbedrag en uit welke bron het bedrag wordt ingelegd

    • Ø

      Een verklaring dat hij voldoet aan de voorwaarden die de Wet op de Loonbelasting 1964 aan deelname stelt.

  • 2. Jaarlijks in januari informeert de medewerker met een levensloopregeling de salarisadministratie schriftelijk over:

    • Ø

      De rekeningnummers

    • Ø

      De instellingen waar de levensloopregelingen zijn ondergebracht

    • Ø

      Het verlofsaldo per 31 december van het vorige jaar

    • Ø

      Het totaal aantal participatiejaren

    • Ø

      Een specificatie van in het in het verleden opgenomen verlof

    • Ø

      Voormalige werkgevers waar gespaard is

    • Ø

      Bankafschrift van 31 december van het vorige jaar

    • Ø

      De hoogte van het te storten maandbedrag en uit welke bron het bedrag wordt ingelegd.

Artikel 3 Uitvoering levensloopregeling

De medewerker, die een beroep doet op de levensloopregeling, verstrekt onmiddellijk alle door team HRM gevraagde informatie en medewerking, welke nodig is voor de uitvoering van de levensloopregeling.

Artikel 4 Opname levenslooptegoed

  • 1. Een medewerker zijn levenslooptegoed opnemen conform de bepalingen in hoofdstuk 6a van de CAR-UWO en binnen de fiscale mogelijkheden.

  • 2. De medewerker kan zijn levenslooptegoed inzetten voor verlof alleen na instemming van diens leidinggevende. De leidinggevende verleent het verlof in ieder geval voor het opnemen van ouderschapsverlof.

  • 3. De leidinggevende voert de bevoegdheden van het college uit, zoals beschreven in artikel 6a:9 van de CAR-UWO.

  • 4. Over de opname van verlof, de spreiding van het verlof, indeling eventuele resterende werktijden, de einddatum en de totale duur van het ouderschapsverlof maken de leidinggevende en de medewerker vooraf afspraken en leggen deze schriftelijk vast.

Artikel 5 Vergoedingen

  • 1. Gedurende de gehele periode dat een medewerker volledig verlof opneemt uit de levensloopregeling heeft de medewerker geen recht op uitkeringen, tegemoetkomingen, toeslagen, toelagen, onkosten- c.q. (variabele) vergoedingen, zoals onder andere woon-werkverkeer-, ORT-, wacht-, storingsdienst-, gladheidsvergoedingen.

  • 2. Indien de medewerker gedeeltelijk blijft werken worden deze vergoedingen naar rato verstrekt conform de dan geldende fiscale en sociale premie regimes en de dan geldende (lokale) arbeidsvoorwaardenregelingen.

  • 3. Bij uitsluitend deeltijdverlof kan de leidinggevende bepalen dat het werkgeversdeel van de pensioenpremies voor een langere periode dan drie maanden niet verhaald wordt op de medewerker, indien de kosten van administratieve verwerking niet opwegen tegen het in te vorderen bedrag of de administratieve verwerking uitermate omslachtig is.

Artikel 6 Mutaties

  • 1. Deelname aan de levensloopregeling, opnames en mutaties in de storting of andere mutaties in gegevens dienen één maand voor het begin van de maand waarin de mutaties wordt verwerkt schriftelijk te zijn doorgegeven aan de salarisadministratie. De medewerker moet de mutatie duidelijk beschrijven en het bericht voorzien van een handtekening en datum.

  • 2. De salarisadministratie toetst aan wet en regelgeving en zorgt voor de correcte uitvoering van (wettelijke) bepalingen.

  • 3. Mutaties worden niet met terugwerkende kracht verwerkt. Eventuele kosten ten gevolge van onjuiste informatieverstrekking, te late indiening en of het niet of niet goed verwerken van de mutatie zijn voor rekening van de medewerker, tenzij de gemeente grove nalatigheid kan worden verweten.

Artikel 7 Lening

De gemeente verstrekt geen leningen en vergoedt ook geen rente indien de medewerker meer verlof opneemt uit de levensloopregeling dan het tegoed.

Artikel 8 Verrekeningen

  • 1. De gemeente is gerechtigd vorderingen op de medewerker met betrekking tot de levensloopregelingen te verrekenen met het salaris.

  • 2. De gemeente zorgt voor de verwerking van salarismutaties, stortingen bij en opnames van derden voor zover dat nodig is voor de uitvoering van de levensloopregeling en de uitvoering van wet en regelgeving. De medewerker verleent hiervoor zijn toestemming.

Artikel 9 Sancties

Medewerkers die zich niet houden aan de voorschriften uit dit reglement kunnen een disciplinaire straf uit hoofdstuk 16 van de CAR-UWO opgelegd krijgen, indien de gemeente door het verzuim schade leidt. Bij het opleggen van de disciplinaire straf houdt de gemeente rekening met de mate van het verzuim en de hoogte van de schade voor de gemeente.

Artikel 10 Ingangsdatum

Dit reglement treedt met terugwerkende kracht per 1 januari 2013 in werking, onder gelijktijdige intrekking van het reglement vastgesteld op 20 december 2005.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 7 mei 2013,
De gemeentesecretaris, de burgemeester,
Mw. Mr. A.G. Knol drs. J. van Belzen

Historie

  • 1.

    Het Rijk heeft de levensloopregeling geïntroduceerd met ingang van 1 januari 2006. Het college heeft dit reglement vastgesteld op 20 december 2005 (adviesbladnummer 14875/17985).

  • 2.

    Als gevolg van de wettelijke afschaffing van de levensloopregeling en het daarbij behorende (gewijzigde) overgangsrecht is de gemeentelijke levensloopregeling, zoals die in hoofdstuk 6a van de CAR UWO is opgenomen, gewijzigd conform LOGA-circulaire CVA/U201300314 van 27 maart 2013 (besluit nr. 391497 van 23 april 2013). De wijzigingen in de CAR-UWO betreffen het vervallen van de beperkingen in de opnamemogelijkheden van levensloop. De uitvoeringsregeling is aangepast aan de gewijzigde regelgeving (collegebesluit 392584 van 7 mei 2013). Het GO heeft schriftelijk met de regeling ingestemd op 24 mei 2013.