Beleidsregel externe veiligheid Barendrecht 2013

Geldend van 29-11-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel externe veiligheid Barendrecht 2013

Overwegende

dat de gemeenteraad van Barendrecht op (19-11-2013) de Externe Veiligheidsvisie 2013-2017 heeft vastgesteld.

dat de publiekrechtelijke doorwerking van de beleidsuitgangspunten die in deze visie zijn verwoord dienen te worden verzekerd bij de uitoefening van de bevoegdheden die burgemeester en wethouders en de raad ontlenen aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

10%-letaliteitszone

de zone van het effectgebied van een risicobron waar binnen 10% van de aanwezige personen komt te overlijden.

100%-letaliteitszone

de zone van het effectgebied van een risicobron waar binnen 100% van de aanwezige personen komt te overlijden.

Bevi-inrichting

Een bedrijf dat activiteiten met gevaarlijke stoffen verricht en daardoor onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen valt.

Externe veiligheid

 

 

 

Groepsrisico

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen.

De kans dat een groep personen van bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen overlijdt als gevolg van een calamiteit of incident bij een risicovolle activiteit.

Hitte-drukscenario

Bij dit scenario komt een onder druk vloeibaar gemaakt gas tot ontploffing door de hittestraling van een brand

Kwetsbaarheidszonemodel

Model van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond waarmee de zelfredzaamheid van personen in relatie gebracht wordt met de incidentenscenario’s die op kunnen treden bij een risicobron.

Niet-zelfredzame personen

Personen die bij een incident voor evacuatie zijn aangewezen op de hulp van anderen, zoals de bewoners van verzorgingstehuizen, ziekenhuispatiënten, kinderen op een kinderdagveblijf

Overige risicovolle inrichting

Een bedrijf of activiteit met gevaarlijke stoffen die niet onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen valt, zoals vuurwerkverkooppunten, kleine ammoniakinstallaties en kleine propaantanks.

Plaatsgebonden risico

De kans dat een persoon die onbeschermd en permanent op een plaats aanwezig is, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt uitgedrukt in de overlijdenskans per jaar. De norm is een overlijdenskans van < 10-6 per jaar.

Risicobron

Een activiteit met gevaarlijke stoffen

Veiligheidszone

De zone die wordt bepaald door het plaatsgebonden risico

Artikel 2. Bestaande risicobronnen

  • 1. Bestaande risico's van bedrijven beheersen. Bij uitbreiding van deze bedrijven moet een uitbreiding van de veiligheidszone vermeden worden.

  • 2. Bronmaatregelen aan transport gevaarlijke stoffen hebben de voorkeur.

Artikel 3. Nieuwe ontwikkelingen bedrijven

  • 1. Nieuwe BEVI-inrichtingen alleen toestaan op de bedrijventerreinen ten oosten van de spoorlijn en ten zuiden van de A15.

  • 2. Nieuwe overige risicovolle inrichtingen alleen toestaan op bedrijventerreinen.

Artikel 4. Nieuwe ontwikkelingen overige bestemmingen

  • 1. Geen nieuwe bestemmingen voor niet-zelfredzame personen binnen de 100 %-letaliteitszone van een risicobron met een hitte/drukscenario.

  • 2. Nieuwe bestemmingen voor niet-zelfredzame personen binnen de 10%-letaliteitszone van een risicobron met een hitte/drukscenario alleen als aan de harde eisen van het Kwetsbaarheidszonemodel van de VRR kan worden voldaan.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering.

Toelichting.

Algemeen.

Om de uitgangspunten uit de Externe Veiligheidsvisie 2013 - 2017 ook toe te kunnen passen bij bestemmingsplannen waarin deze uitgangspunten nog niet zijn opgenomen worden deze uitgangspunten in een aparte beleidsregel door het college en de raad vastgelegd. Door de uitgangspunten in een beleidsregel vast te leggen kunnen ook ontwikkelingen die met een wijziging/ontheffing of een omgevingsvergunning mogelijk worden gemaakt getoetst worden aan de uitgangspunten. Door deze uitgangspunten in een beleidsregel op te nemen geeft het bestuur van de gemeente Barendrecht aan hoe zij invulling wil geven aan haar bevoegdheid voor het verlenen van een ontheffing of omgevingsvergunning.

Toelichting per artikel.

Artikel 1.

Geen toelichting.

Artikel 2, lid 1

Bestaande risico’s van bedrijven beheersen

Bedrijven, waar risicovolle activiteiten worden uitgevoerd, leggen een claim op een bepaalde milieuruimte in de vorm van een veiligheidszone (de PR 10-6 contour). Bij uitbreiding van deze bedrijven moet een uitbreiding van de veiligheidszone vermeden worden. Bedrijven zullen aannemelijk moeten maken dat uitbreiding van de veiligheidszone door bronmaatregelen niet te voorkomen is. Uiteraard is de uitbreiding van bedrijven gebonden aan de voorwaarde dat door uitbreiding van de veiligheidszone er geen (beperkt) kwetsbare objecten binnen de 10-6 contour komen te liggen.

Artikel 2, lid 2

Bronmaatregelen aan transport gevaarlijke stoffen hebben de voorkeur.

De regelgeving over het transport van gevaarlijke stoffen wordt herzien. Eén van de kernpunten van deze herziening is dat er bij de beheerder/eigenaar van een transportmodaliteit een duidelijke verantwoordelijkheid komt te liggen voor het beheersen van het risico dat gepaard gaat met het vervoer van gevaarlijke stoffen door of over die modaliteit. Bronmaatregelen aan transport kunnen vrijwel alleen op nationaal niveau of zelfs Europees niveau tot stand worden gebracht. Zowel wegen, spoor, buisleidingen als waterwegen maken deel uit van een (inter)nationaal netwerk en vragen om een benadering op dat niveau. In de basisnetten voor spoor, weg en water is dit door de rijksoverheid verder uitgewerkt. Barendrecht zal er bij de rijksoverheid op blijven aandringen om zoveel mogelijk bronmaatregelen te nemen om de risico’s zo klein mogelijk te maken. Maar er zijn ook uitzonderingen die een lokale benadering mogelijk maken. In Barendrecht ligt bijvoorbeeld een natgasleiding van de NAM die loopt van het gaswinveld in de Zuidpolder naar de behandelings-installatie op Vaanpark. Ook de spoortunnel en de Heinenoordtunnel zijn lokale situaties die een lokale benadering mogelijk maken. Voor deze lokale situaties zullen wij vooral inzetten op het nemen van bronmaatregelen.

Artikel 3, lid 1

Nieuwe BEVI-inrichtingen alleen toestaan op de bedrijventerreinen ten oosten van de spoorlijn en ten zuiden van de A15.

In Barendrecht is er al vrijwel geen wijk of buurt meer aanwezig die niet in het invloedsgebied van een risicovolle activiteit ligt. Om die druk niet te laten toenemen, kiest Barendrecht er voor om geen nieuwe BEVI-inrichtingen in of vlakbij woongebieden toe te laten en vestiging van nieuwe BEVI-inrichtingen alleen toe te staan op het gedeelte van het bedrijventerrein ten oosten van de spoorlijn en ten zuiden van de A15 (de bedrijventerreinen Dierenstein, Veilingterrein, Gebroken Meeldijk en Ziedewij). Vlakbij betekent in dit geval dat het invloedsgebied van de inrichting zich niet over het woongebied of andere kwetsbare objecten mag uitstrekken.

Artikel 3, lid 2

Nieuwe overige risicovolle inrichtingen alleen toestaan op bedrijventerreinen.

Nieuwe overige risicovolle inrichtingen worden niet toegestaan in woongebieden. Deze overige risicovolle inrichtingen kunnen zich vestigen op de bedrijventerreinen. Onder overige risicovolle inrichtingen vallen bijvoorbeeld vuurwerkverkooppunten, kleine ammoniakinstallaties en kleine propaantanks. Deze overige risicovolle inrichtingen hebben weliswaar een beperkte ruimtelijke invloed maar beperking van het aantal risicovolle inrichtingen in woongebieden staat voorop.

Artikel 4, lid 1

Geen nieuwe bestemmingen voor niet-zelfredzame personen binnen de 100% letaliteitzone van een risicobron met een hitte/druk scenario.

Een aantal groepen mensen is bij een incident aangewezen op hulpdiensten om een veilige plek te bereiken. Aanwezigheid van dergelijke niet-zelfredzame personen in de buurt van risicobronnen vergroot de kans op (dodelijke) slachtoffers omdat het langer duurt voordat zij in veiligheid kunnen worden gebracht en dus langer worden blootgesteld aan de effecten van een incident.

Onder bestemmingen voor niet-zelfredzame personen worden verstaan:

- verzorgingstehuizen

- basisscholen

- kinderdagopvang

- dagopvang verstandelijk gehandicapten

- ziekenhuizen

- gesloten inrichtingen zoals psychiatrische inrichtingen en gevangenissen.

Het uitgangspunt om geen nieuwe bestemmingen voor niet-zelfredzame personen binnen de 100% letaliteitzone toe te staan is ook een directe afgeleide van het Kwetsbaarheidzonemodel van de VRR .

Artikel 4, lid 2

Nieuwe bestemmingen voor niet-zelfredzame personen binnen de 10% letaliteitszone van een risicobron met een hitte/drukscenario alleen als aan de harde eisen van het Kwetsbaarheidszone-model van de VRR kan worden voldaan.

In aanvulling op het vorige lid geldt voor nieuwe bestemmingen voor niet zelfredzame personen binnen de 10% letaliteitszone het ja, mits .. principe. De 10% letaliteitszone is het gebied waar 10% van de aanwezige personen komt te overlijden. Het advies van de VRR over de te nemen maatregelen wordt hiermee een bindend advies.