Regeling vervallen per 23-07-2018

Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden BAR

Geldend van 17-07-2014 t/m 22-07-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-12-2013

Intitulé

Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden BAR

Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden BAR

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie

besluit:

  • -

    gelet op artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen jo Gemeenschappelijke Regeling Bar-organisatie en de artikelen 7:13 en 1:5 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    gelet op de overeenstemming met de vakbonden van 8 oktober 2013;

tot het vaststellen van de navolgende

Regeling bezwarencommissie personeelsaangelegenheden BAR

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Ambtenaar

De ambtenaar als bedoelt in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a van de CAR/UWO. Hij die is aangesteld door het dagelijks bestuur van de GR BAR-organisatie of waarmee het dagelijks bestuur een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft gesloten.

Awb

De Algemene wet bestuursrecht.

BAR

Gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk

BAR-organisatie

Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie

Belanghebbende

De medewerker wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken conform artikel 1:2 Awb.

Bestuursorgaan

Dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie

Commissie

De bezwarencommissie personeelsaangelegenheden dat advies uitbrengt aan het bestuursorgaan over de beslissing op bezwaar van een medewerker.

Lid of plaatsvervangend lid

Een persoon die is aangewezen om zitting te nemen in de commissie en die geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Medewerker

Ambtenaar, stagiaire, leer-werkbaner (artikel 1:2:2 CAR/UWO) en hij die is aangesteld als:

buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand (babs);

onbezoldigde ambtenaar

bij de BAR-organisatie.

Verwerend orgaan

Het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie dat het besluit, waartegen een medewerker bezwaar heeft gemaakt, heeft genomen.

Werkgever

Het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie.

Artikel 2 Adviestaak

  • 1.

    Er is een bezwarencommissie personeelsaangelegenheden.

  • 2.

    De commissie adviseert over de door het verwerend orgaan te nemen beslissing op bezwaar, ingediend door een medewerker van de BAR-organisatie, aangaande

a.een voor hem genomen besluit over een personele aangelegenheid of

b.het nalaten van het nemen van een dergelijk besluit.

3.Van de advisering door de commissie kan het verwerend orgaan afzien, indien reeds geheel aan het bezwaar is tegemoetgekomen en de indiener van het bezwaarschrift geen belang heeft bij een oordeel over het oorspronkelijke besluit.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming en vergoeding commissieleden

1.Het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie benoemt, schorst en ontslaat de leden, nadat daarover overleg is gevoerd in het Georganiseerd Overleg conform het bepaalde in lid 3.

2.De commissie bestaat uit:

a.één voorzitter, die wordt gekozen door het dagelijks bestuur en de bonden gezamenlijk;

b.één lid, die wordt gekozen door de gezamenlijke bonden;

c.één lid, die wordt gekozen door de werkgever.

3.Het dagelijks bestuur bereikt in het Georganiseerd Overleg overeenstemming over de benoeming van twee voorzitters en een groep van minimaal vier commissieleden, waaruit de ambtelijk secretaris per behandeling van bezwaar één commissie samenstelt conform het bepaalde in lid 2. Daarbij houdt hij rekening met de aard van het bezwaar, de specifieke deskundigheid van de leden en de beschikbaarheid.

4.De voorzitter en de leden van de commissie dienen onafhankelijk te zijn en gezamenlijk deskundig op het gebied van ambtenarenrecht, functiewaardering en HRM.

5.De vergoeding van de commissieleden bedraagt € 90 per uur. Voor de voorbereiding en de nabespreking gezamenlijk mag maximaal de vergadertijd in rekening worden gebracht. De reiskosten worden vergoed op basis van de dienstreisvergoeding voor de ambtenaren. De commissieleden dienen de declaratie in bij de ambtelijk secretaris van de commissie.

Artikel 4 Onverenigbaarheden

1.Onverenigbaarheden voor de voorzitter en de overige leden van de commissie zijn:

a. Lidmaatschap van de gemeenteraad, colleges van de BAR, het algemeen of dagelijks bestuur van de BAR-organisatie;

b. Medewerker of inhuurkracht bij de BAR(-organisatie);

c. Adviseur van de medezeggenschap van de BAR(-organisatie);

d. Bestuurder van een vakorganisatie die het personeel vertegenwoordigd bij de BAR(-organisatie);

e. Lid van een plaatsings-, functiewaarderings- of adviescommissie voor personeelsaangelegenheden bij de BAR(-organisatie);

f. Betrokkenheid bij het opstellen HRM-beleid of regelgeving voor de BAR(-organisatie);

g. Betrokkenheid bij de voorbereiding van het onderhavige besluit.

2.De voorzitter of een lid van de commissie neemt niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij zijn onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 5 Geheimhouding

De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt, voor zover het belang van de medewerker dit vereist.

Artikel 6 Benoemingsperiode

1.De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor de duur van 4 jaar.

2.De voorzitter en de leden kunnen ten hoogste eenmaal worden herbenoemd.

Artikel 7 Intrekken benoeming

1.De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen. Zij doen daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de werkgever.

2.Mochten er naar het oordeel van de ambtelijke secretaris onvoldoende voorzitters of leden beschikbaar zijn, dan blijft de aftredende voorzitter of het aftredende lid van de commissie zijn functie vervullen, totdat in de opvolging is voorzien. De ambtelijk secretaris maakt dit schriftelijk kenbaar aan de aftredende voorzitter of lid.

3.Mocht de werkgever of de bonden de benoeming willen beëindigen dan wordt daarover in het GO overleg gevoerd.

Artikel 8 Ambtelijk secretaris

1.Door de werkgever wordt aan de commissie een ambtelijk secretaris toegevoegd.

2.De ambtelijk secretaris is diegene in wiens functie deze taak voorkomt of een medewerker van de afdeling Juridische Zaken van de BAR-organisatie.

3.De ambtelijk secretaris bereidt de vergaderingen voor, zorgt voor de uitnodigingen, bewaakt de termijnen, ondersteunt het proces en stelt het concept advies op. Al deze taken voert hij uit onder verantwoordelijkheid van de voorzitter.

4.De ambtelijk secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

Artikel 9 Ontvangst bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de Awb, vermeldt het bestuursorgaan dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

  • 3. De werkgever verstrekt het door of namens de medewerker ingediende bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk aan de ambtelijk secretaris.

Artikel 10 Uitoefening bevoegdheden

Voor de toepassing van deze regeling worden de bevoegdheden op grond van de volgende artikelen van de Awb uitgeoefend door de ambtelijk secretaris van de commissie, voor zover de voorbereiding van de beslissing op bezwaren in handen van de commissie is gesteld:

  • a.

    artikel 2:1 lid 2 Awb (schriftelijke machtiging verlangen van vertegenwoordiger);

  • b.

    artikel 6:6 Awb (stellen van een termijn waarbinnen het verzuim van artikel 6:5 Awb kan worden hersteld);

  • c.

    artikel 6:17 Awb (verzending van de stukken naar gemachtigde);

  • d.

    artikel 7:4 lid 2 Awb (stukken van werkgever ter inzage leggen voor belanghebbende);

  • e.

    artikel 7:6 lid 4 Awb (apart horen zonder op de hoogte te stellen).

Artikel 11 Verstrekking stukken aan de commissie

Het verwerend orgaan is verplicht aan de commissie alle stukken te overleggen die betrekking hebben op het bezwaarschrift.

Artikel 12 Vooronderzoek

1.De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

2.De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe ter zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, waarvoor geen budget beschikbaar is gesteld, is vooraf machtiging van de werkgever nodig. De ambtelijk voorzitter probeert deze machtiging te verkrijgen.

Artikel 13 Hoorzitting

  • 1. De ambtelijke secretaris bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbende en een vertegenwoordiger van het verwerende orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 2. De ambtelijk secretaris beslist in overleg met de voorzitter over toepassing van artikel 7:3 Awb (achterwege laten hoorzitting).

  • 3. Indien de ambtelijk secretaris af ziet van het horen op grond van het tweede lid, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbende en het verwerende orgaan.

Artikel 14 Uitnodiging zitting

  • 1. De ambtelijk secretaris nodigt de medewerker en het verwerende orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit voor de hoorzitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kan een medewerker of het verwerende orgaan, onder opgaaf van redenen, de ambtelijk secretaris verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De ambtelijk secretaris maakt zijn beslissing, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, zo spoedig mogelijk bekend aan de medewerker en het verwerende orgaan, doch in ieder geval één week voor het tijdstip van de zitting.

  • 4. De ambtelijk secretaris is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het eerste tot en met derde lid.

Artikel 15 Quorum

Voor het houden van een hoorzitting is, onverminderd het bepaalde in artikel 7:13 lid 3 Awb, vereist dat de voorzitter en één lid aanwezig zijn.

Artikel 16 Zitting

  • 1. De zitting van de commissie is niet openbaar.

  • 2. De voorzitter kan bepalen dat de hoorzitting wordt bijgewoond door diegene(n) die een relevante rol speelt of spelen.

Artikel 17 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag geeft een zakelijke beschrijving van hetgeen is aangevoerd en de overige voorvallen tijdens de zitting.

  • 3. Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 4. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 18 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de commissieleden, dit onderzoek instellen.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerende orgaan en de medewerker toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerende orgaan en de medewerker kunnen binnen één week na verzending, van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter neemt een beslissing op een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen uit deze regeling, die betrekking hebben op de hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt.

  • 3. Het uit te brengen advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het ingestelde bezwaar

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter van de commissie ondertekend.

Artikel 20 Uitbrengen advies

Het advies wordt, met het verslag als bedoeld in artikel 17 van deze regeling en de eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

Artikel 21 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Indien naar het oordeel van de ambtelijk secretaris de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10 lid 1 Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verdaagt hij namens het bestuursorgaan de beslissing met uiterlijk zes weken.

  • 2. Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie, verwerend orgaan en de belanghebbende een afschrift.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 december 2013.

Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van de BAR-organisatie op 24 december 2013 en bekrachtigd op 21 januari 2014.