Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013.

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013.

De raad van de gemeente Barneveld;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2012,

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de: VERORDENING op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013.

Artikel 1

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

b. motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel1 onder ia van het RVV 1990;

c. houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

d. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

e. centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Barneveld (direct of indirect) een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van telefoon/internet;

f. autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden.

Artikel 2

BELASTBAAR FEIT

Onder de naam `parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3

BELASTINGPLICHT

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

1e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4

TIJDSTIP VAN ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid is de belasting terstond na afloop van het parkeren verschuldigd, indien wordt geheven door middel van het aanmelden bij de centrale computer.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 5

MAATSTAF VAN HEFFING, BELASTINGTARIEF EN BELASTINGTIJDVAK

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6

WIJZE VAN HEFFING EN TERMIJN VAN BETALING

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

3. Indien een parkeervergunning in de loop van het jaar wordt ingetrokken, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de intrekking van de parkeervergunning, nog volle kalendermaanden overblijven; met dien verstande dat de restitutie niet wordt verleend indien het bedrag daarvan minder dan € 10,00 bedraagt.

4. Indien een parkeervergunning in de loop van een belastingjaar wordt aangevraagd is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, waarbij het tijdstip van de aanvraag als volledige maand wordt aangemerkt; met dien verstande dat de verschuldigde belasting niet wordt geïnd indien het bedrag daarvan minder dan € 10,00 bedraagt.

5. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7

BEVOEGDHEID TOT AANWIJZING PARKEERPLAATSEN

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 8

KOSTEN

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a bedragen € 56,00.

Artikel 9

KWIJTSCHELDING

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10

NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 11

INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

1. De `Verordening parkeerbelastingen 2011' van 28 juni 2011, nr. 11-51b en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 25 oktober 2011, nr. 11-80c, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

4. Deze verordening kan worden aangehaald als `Verordening Parkeerbelastingen 2013'.

Deze verordening is vastgesteld bij raadsbesluit van 13 november 2012, nr 12-79d en gepubliceerd ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet d.d. 22 november 2012.

TARIEVENTABEL 2013 behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2013.

1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a bedraagt:

GEBIED/TERREIN/STRAAT

ZONE MAXIMALE P-DUUR

BEDRAG

PER TIJDSEENHEID VAN

Krommestraat, Raadhuisplein, Emmastraat en Nairacstraat.

P1

€ 1,90

60 minuten

Gowtorpeplein, Torenplein, Kapteijnstraat, Kampstraat, Meuleneind, hoek Nieuwe Markt/Gasthuisstraat, Pastoor Gowthorpestraat en het parkeerterrein ten zuiden van de Veluwehal.

P2

€ 1,20 € 6,00

60 minuten dagkaart

Parkeerterreinen Burg. Kuntzelaan (Albert Heijn) en het markthalgebied.

P3 90 minuten

€ 0,15 € 0,30 € 0,50

voor 30 minuten voor 45 minuten voor 60 minuten daarna € 0,225 per 5 minuten

Parkeerterreinen Rozenhof, Beekstraat, DS J. Mensingapad, Schaffelaartheater-noord, Van Dompselaerstraat, Groen van Prinstererlaan, Achterdorpstraat en de Koterweg.

P3

€ 0,15 € 0,30 € 0,50 € 3,00

voor 30 minuten voor 45 minuten voor 60 minuten daarna € 0,50 per 60 minuten dagkaart

Parkeerterreinen Veluwehal-noord en de Nieuwe Markt t.h.v. de Veluwehal.

P3 120 minuten

€ 0,15 € 0,30 € 0,50

voor 30 minuten voor 45 minuten voor 60 minuten daarna € 0,50 per 60 minuten

2. Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

a.

Een vergunning voor bewoners binnen de centrumring, geldend voor één kenteken, waarin een bepaald gedeelte van de gemeente is aangewezen:

€ 85,00

b.

Een tweede vergunning voor bewoners binnen de centrumring, geldend voor twee kentekens, waarin een bepaald gedeelte van de gemeente is aangewezen:

€ 170,00

c.

Een vergunning voor bedrijven waarin een bepaald gedeelte van de gemeente is aangewezen:

€ 350,00

d.

Een vergunning voor bedrijven waarin een bepaald gedeelte van de gemeente is aangewezen geldend voor maximaal twee weken:

€ 14,50

e.

Een vergunning voor bedrijven en/of particulieren waarin een bepaald gedeelte van de gemeente is aangewezen geldend voor maximaal twee dagen:

€ 5,00

f.

Een vergunning voor woon-werk verkeer geldend voor de zones P3 (zonder maximum parkeerduur):

€ 65,00

g.

Een vergunning voor (ambulante) zorgverleners geldend voor alle zones:

€ 65,00

Behoort bij raadsbesluit van 13 november 2012, nr. 12-79d, tot vaststelling van de “Verordening Parkeerbelastingen 2013” en gepubliceerd ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet d.d. 22 november 2012.