Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld

Geldend van 19-04-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. 3

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie. 5

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten. 5

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening. 6

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten. 6

Paragraaf 1. Algemene regels. 6

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten. 6

Hoofdstuk 6. Vormen van verstrekking. 9

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen. 9

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget 9

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming. 10

Paragraaf 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel 10

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering 11

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen. 13

Nr

De raad van de gemeente Barneveld;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr ;

Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

Overwegende dat het noodzakelijk is om beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en participatie bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 4, 5 en 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning te compenseren

Be s l u i t :

vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:

  • a. Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b. College: College van burgemeester en wethouders;

  • c. Compensatieplicht: de plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem ondersteuning te bieden bij het vinden van oplossingen ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie;

  • d. Aanmelding: de mededeling van een persoon aan de gemeente Barneveld dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek;

  • e. Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn/haar gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen;

  • f. Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening;

  • g. Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen;

  • h. Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving of met zichzelf;

  • i. Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure;

  • j. Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten;

  • k. Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft;

  • l. Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden;

  • m. Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van een persoon op basis van een individuele beoordeling wordt verstrekt;

  • n. Gebruikelijke zorg: activiteiten in het kader van het leven van alledag waarvan wordt verwacht dat huisgenoten die ten behoeve van het voeren van het huishouden en ten behoeve van elkaar doen;

  • o. Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening;

  • p. Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura;

  • q. Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat;

  • r. Mantelzorger: een persoon, die buiten het kader van een hulpverlenend beroep, langdurige zorg biedt aan een hulpbehoevende in zijn directe omgeving, welke zorg de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt en waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie;

  • s. Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • t. Maatschappelijke participatie: deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

  • u. Huisgenoot: iedere persoon met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont en die krachtens de beleidsregels een bijdrage kan leveren;

  • v. Leefeenheid: een eenheid bestaande uit gehuwde verzekerden die al dan niet tezamen met een of meer ongehuwde minderjarige verzekerden duurzaam een huishouden voeren, dan wel uit een meerderjarige ongehuwde verzekerde die met een of meer ongehuwde minderjarige verzekerden duurzaam een huishouden voert;

  • w. Eigen bijdrage: een inkomensafhankelijk bedrag dat de gemeente oplegt. Het CAK berekent, stelt vast en int vervolgens de eigen bijdrage;

  • x. Hoofdverblijf: de woonruimte waar belanghebbende zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft

  • en op welk adres de belanghebbende in de gemeentelijke basisadministratie staat of zal staan ingeschreven.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2 De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a. een schoon en leefbaar huis;

  • b. wonen in een geschikt huis;

  • c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f. zich verplaatsen in en om de woning;

  • g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of levensbeschouwelijke activiteiten.

Hoofdstuk 3. Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3 Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1. Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

  • a. De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

  • b. De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

  • c. Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2. Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

Artikel 4 Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij Servicepunt Werk, Zorg en Inkomen door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5 Het gesprek

  • 1. Het eerste contact na een aanmelding waarin met degene(n) die maatschappelijke ` ondersteuning zoekt, de situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de ervaren problemen, de te bereiken resultaten, de mogelijke oplossingen en de noodzakelijke compensatie.

  • 2. Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6 Het verslag

  • 1. Het gesprek dient als basis voor de aanvraag van een individuele voorziening en kan worden afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend verslag kan als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7.

  • 2. Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

Hoofdstuk 4. De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 7 De aanvraag

De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 8 Het maken van een afweging

  • 1. Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig; als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2. Alle voorliggende en algemeen gebruikelijke voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 9 Een schoon en leefbaar huis

  • 1. Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

  • 2. Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk, alsmede ondersteuning bij het organiseren van het huishouden.

  • 3. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 10 Wonen in een geschikt huis

  • 1. Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

  • 2. Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3. a. Een woonvoorziening wordt slechts verleend indien de aanvrager zijn hoofdverblijf

  • heeft of zal hebben in de woonruimte waaraan de voorziening wordt getroffen.

  • b. In afwijking van het gestelde in sub a kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ -instelling.

  • c. De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • d. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in sub b bedoelde

  • woonruimte met een door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente vastgelegd maximumbedrag.

  • e. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan gebruiken.

  • 4. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze beoordeling vindt alleen plaats indien de aanpassing van de woning het bedrag, van de door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente vastgelegde maximum, te boven gaat.

  • 5. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

Artikel 11 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1. Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2. Met het oog op het aanwezig zijn van goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van andere voorliggende voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid 3 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1. Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn kleding in gewassen en zonodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2. Met het oog op het aanwezig zijn van schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3. Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13 Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1. Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2. Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14 Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2. Met het oog op het verplaatsing en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen.

Artikel 15 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en andere bestemming, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2. Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

Artikel 16 De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of levensbeschouwelijke activiteiten

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of levensbeschouwelijke activiteiten bestaat uit het kunnen bereiken van gewenste bestemmingen in de directe woon –en leefomgeving.

  • 2. Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of levensbeschouwelijke activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een (vrijwilligers)organisatie en/of een uit eigen beweging handelende vrijwilliger die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 6. Vormen van verstrekking

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 17 Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 18 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a. welke de te treffen voorziening is;

  • b. wat de duur is van de verstrekking is (indien van toepassing);

  • c. hoe de voorziening in natura verstrekt wordt en

  • d. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 19 Overwegende bezwaren

Het college heeft in het Gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Barneveld vastgelegd in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 20 Persoonsgebonden budget

  • 1. Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende

  • voorwaarden van toepassing:

  • a. een persoonsgebonden budget wordt alleen verstekt ten aanzien van individuele voorzieningen;

  • b. de omvang van het persoonsgebonden budget is voor de hulp bij het huishouden een

  • vergelijkbaar en toereikend budget en voor de overige voorzieningen de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld;

  • c. de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld wordt door het college vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld;

  • d. op het persoonsgebonden budget is de Overeenkomst persoonsgebonden budget gemeente Barneveld van toepassing;

  • e. een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget kan, zodra deze voorziening niet meer gebruikt wordt, onder verrekening van eventueel ingebrachte eigen middelen, door het college worden opgehaald en voor herverstrekking beschikbaar gesteld.

  • 2. De toekenning van het te verstrekken persoonsgebonden budget en de omvang ervan worden bij beschikking vastgesteld.

  • 3. Bij de beschikking wordt een program van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 4. Na verzending van de beschikking wordt het persoonsgebonden budget ter beschikking gesteld door storting op de rekening van de aanvrager.

  • 5. Na aanschaf van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget verstrekt is, dan wel na afloop van de periode waarop het persoonsgebonden budget van toepassing is, wordt aan het college door de budgethouder, voor zover van toepassing, verstrekt:

  • a. de nota/factuur van de aangeschafte voorziening;

  • b. een betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening;

  • c. een overzicht van de salarisadministratie;

  • volgens de voorschriften zoals door het college in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld opgenomen.

  • 6. Na ontvangst van de in het vorige lid genoemde bescheiden wordt door het college beoordeeld of er aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget geheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 21 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a. Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden.

  • b. Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen.

  • c. Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 22 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a. voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

  • b. wat de duur van de verstrekking is (indien van toepassing);

  • c. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

  • d. wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 23 Eigen bijdragen

  • 1. Bij het verstrekken van een voorziening is, waar op grond van de wet mogelijk, een eigen bijdrage verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

  • a. een schoon en leefbaar huis;

  • b. wonen in een geschikt huis;

  • c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f. zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

  • g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of levensbeschouwelijke activiteiten.

  • 2. Het college stelt voor de onderwerpen eigen bijdrage en eigen aandeel nadere regels vast in het besluit maatschappelijke ondersteuning

Hoofdstuk 7. Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 24 Beslistermijn

  • a. De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt maximaal 8 weken.

  • b. Het voorgaande lid is niet van toepassing wanneer het gaat om voorzieningen waar een bouwkundige offerte opgevraagd moeten worden. In deze gevallen is de termijn waarbinnen een besluit moet worden genomen maximaal 52 weken. Het betreft hier een zogenaamde ‘grote woningaanpassing’.

Artikel 25 Beperkingen

  • 1. Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

  • a. De noodzaak voor het te bereiken resultaat zes maanden of langer is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

  • b. De te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

  • 2. Geen voorziening wordt toegekend:

  • a. Indien de voorziening voor een persoon als belanghebbende als algemeen gebruikelijk kan worden gesteld.

  • b. Indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Barneveld.

  • c. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst-compenserend aan te merken valt.

  • d. Voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten.

  • e. Voor zover het gaat om het treffen van voorzieningen aan:

  • 1. hotels/pensions, trekkerswoonwagens;

  • 2. kloosters;

  • 3. tweede woningen;

  • 4. vakantiewoningen;

  • 5. recreatiewoningen;

  • 6. kamerverhuur;

  • 7. specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.

Artikel 26 Advisering

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:

  • a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te ondervragen;

  • b. op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

  • a. het handelt om een aanvraag een persoon betreffend die nog niet eerder een aanvraag in het kader van deze verordening heeft ingediend met uitzondering van aanvragen voor voorzieningen, waarvan het college, gelet op de aard van de aandoening besluit dat hiervoor geen advies noodzakelijk is;

  • b. de gevraagde voorziening om medische redenen wordt afgewezen;

  • c. het college dat overigens gewenst vindt.

  • 3. Een aanvrager is verplicht aan het college of de door hen aangewezen adviesinstantie die gegevens te verschaffen of te doen verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Hieronder is mede begrepen de verplichting van de aanvrager om aan het college desgevraagd een geldig identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder 1 tot en met 3 van de Wet op de Identificatieplicht te overleggen.

Artikel 27 Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 28 Intrekking

Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a. Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • b. Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • c. De voorziening niet of niet adequaat gebruikt wordt.

Artikel 29 Terugvordering

Ingeval het recht op een verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 30 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 31 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 32 Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt het beleid vervolgens aangepast. Het college zendt hiertoe telkens 4 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking vanaf 19 april 2013.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barneveld’.

De voorzitter, De griffier,

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26-3-2013