Besluit van de raad van de gemeente Barneveld tot vaststelling van de Verordening voorzieningen raadsleden, commissieleden en wethouders gemeente Barneveld

Geldend van 11-02-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Barneveld tot vaststelling van de Verordening voorzieningen raadsleden, commissieleden en wethouders gemeente Barneveld

De raad van de gemeente Barneveld;

gelezen het voorstel van het Presidium van 12 december 2019;

gelet op de artikelen 95, tweede en vierde lid, en 96, eerste en derde lid, 97 en 99 van de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 3.1.1, vijfde lid, 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9, eerste lid en 3.4.2 van het Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers (Stb. 2018, 386) en artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers (Stcrt. 2018, 66006),

besluit:

vast te stellen de Verordening voorzieningen raadsleden, commissieleden en wethouders gemeente Barneveld

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikel 82 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • c.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;

  • d.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

HOOFDSTUK II VOORZIENINGEN RAADSLEDEN

Artikel 2 Toelage lid onderzoekscommissie

Aan een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt, overeenkomstig artikel 3.1.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend ter hoogte van op jaarbasis drie maal de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, van het Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 3 Toelage lid bijzondere commissie

Raadsleden die lid zijn van een door de gemeenteraad ingestelde bijzondere commissie, waarvan de gemeenteraad vaststelt dat deze commissie een zodanig belang dient dat de belasting en tijdsbeslag redelijkerwijs niet geacht kunnen worden te behoren tot het reguliere werk van een raadslid, ontvangen ten laste van de gemeente een toelage van € 120,- per maand voor de duur van de activiteiten van de commissie.

Artikel 4 Reiskostenvergoeding raadslid binnen grondgebied

Voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente ontvangt een raadslid een forfaitaire vergoeding per maand gebaseerd op de afstand tussen woning en gemeentehuis en acht vergaderingen of andere activiteiten per maand, met een minimum van 10 euro per maand. Voor fractievoorzitters wordt de uitkomst vermenigvuldigd met een factor 1,5.

Artikel 5 Reiskostenvergoeding raadslid buiten grondgebied

  • 1. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente maar binnen Nederland ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raadslid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente maar binnen Nederland, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed.

  • 3. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4. Als een raadslid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 6 Voorziening raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1. Een raadslid wordt eenmaal per jaar een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2. De vergoeding wordt jaarlijks toegekend over de voorafgaande periode april tot en met maart, voor het eerst in maart 2020 over de periode april 2019 tot en met maart 2020. De vergoeding wordt bij tussentijds aantreden of aftreden naar evenredigheid toegekend.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd op een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

HOOFDSTUK III VOORZIENINGEN VOOR COMMISSIELEDEN

Artikel 7 Vergoeding commissielid

Aan een commissielid wordt een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen toegekend die gelijk is aan anderhalf keer het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, met dien verstande dat de vergoeding maximaal eenmaal per reguliere vergadercyclus van een raadsvergadering met voorafgaande commissievergaderingen wordt toegekend. Het bedrag wordt afgerond op een veelvoud van 5 euro.

Artikel 8 Reiskosten binnen de gemeente

Aan een commissielid wordt een vergoeding voor reis- en verblijfkosten in verband met reizen binnen de gemeente toegekend die gelijk is aan tien euro voor elke maal dat een vergoeding als bedoeld in artikel 6 is toegekend.

HOOFDSTUK IV GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN RAADSLEDEN EN COMMISSIELEDEN

Artikel 9 Reis- en verblijfkosten buitenland raads- en commissieleden

  • 1. De gemeenteraad kan een delegatie uit de gemeenteraad of een raadscommissie toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Wanneer toestemming is verleend voor de excursie of reis komen de in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten voor rekening van de gemeente.

  • 2. De gemeenteraad kan voorwaarden verbinden aan de toestemming.

Artikel 10 Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing en cursussen, congressen seminars of symposium raads- en commissieleden

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid of commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Een raadslid of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3. Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 3. De aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 4. De griffier beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken. De aanvraag wordt toegewezen indien het gaat om redelijkerwijs noodzakelijke scholing voor de vervulling van het ambt van raadslid of commissielid en de kosten naar aard en omvang redelijk zijn en passen binnen het door de raad beschikbaar gestelde budget. Over de verdeling van dit budget kunnen door het presidium nadere regels worden gesteld.

  • 5. Scholing georganiseerd door de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden of door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komt voor vergoeding in aanmerking als voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het eerste en tweede lid.

Artikel 11 Computer

  • 1. Het college stelt het raadslid of commissielid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer met bijbehorende software in bruikleen ter beschikking.

  • 2. Het raadslid of commissielid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst waarvan het model door het college wordt vastgesteld.

HOOFDSTUK V VOORZIENINGEN WETHOUDER

Artikel 12 Reiskosten buitenland

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 13 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeentesecretaris. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 14 Computer

  • 1. Op aanvraag wordt de wethouder ten laste van de gemeente een computer met bijbehorende software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst waarvan het model door het college wordt vastgesteld.

HOOFDSTUK VI OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 15 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    Declaratie van uit eigen middelen betaalde kosten; of

  • b.

    Rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 16 Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

HOOFDSTUK VII CITEERTITEL EN INWERKINGTREDING

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen raadsleden, commissieleden en wethouders gemeente Barneveld.

Artikel 18 Intrekking oude verordening

De Verordening voorzieningen wethouders en raadsleden gemeente Barnevel, vastgesteld 25 oktober 2011 en laatstelijk gewijzigd 30 januari 2019, wordt ingetrokken.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 11 februari 2020 en werkt terug tot en met 1 januari 2020, met dien verstande dat artikel 3 terugwerkt tot en met 1 januari 2019.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 5 februari 2020.

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting op de verordening

Wettelijke regelingen

In de wet en nadere regelgeving zijn alle van belang zijnde onderwerpen geregeld betreffende de rechtspositie van gemeentelijke politieke ambtsdragers. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van raads- en commissieleden alsmede de financiële voorzieningen moet worden geregeld bij of krachtens de wet (AMvB en ministeriële regeling). Deze nader regeling is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. In de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers zijn de (onkosten)vergoedingen nader uitgewerkt.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In deze verordening zijn alleen bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van raadsleden en leden van gemeentelijke commissies zover die niet dwingend geregeld zijn in hogere wet- en regelgeving. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers. Bij de laatste moderniserings- en harmoniseringsoperatie (Staatsblad 15 oktober 2018), betreffende de rechtspositiebesluiten voor decentrale politieke ambtsdragers zijn er wederom een aantal bepalingen imperatief in hogere wet- en regelgeving vastgelegd. De overweging hierbij is dat het bestuurlijk wenselijk is om de voorzieningen zoals vergoedingen, tegemoetkomingen en andere rechtspositionele aanspraken voor decentrale politieke ambtsdragers dwingendrechtelijk in hogere wet- en regelgeving vast te leggen om politieke discussies te voorkomen. Dit betekent dat er voor gemeenten minder ruimte is om lokaal bij verordening van wettelijke regelingen af te wijken. Indien een gemeente besluit om bij verordening voorzieningen voor politieke ambtsdragers te regelen, zijn een aantal regels van belang.

In artikel 99 Gemeentewet is bepaald dat ’buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend’, ontvangen de leden van de raad en/of door de raad ingestelde commissie (in de zin van artikel 82, 83 of 84 Gemeentewet) als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente. Deze verordening vormt een (nadere) uitwerking van de bij of krachtens de wet toegekende vergoedingen en tegemoetkomingen.

De arbeidsverhoudingen en fiscale positie

Raadsleden en commissieleden hebben geen dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet (WW), Ziektewet (ZW) en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Omdat er geen sprake is van een dienstbetrekking vallen raads- en commissieleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten belast in de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kunnen raads- en commissieleden opteren voor de loonbelasting als voorheffing door samen met de gemeente te kiezen voor het fictief werknemerschap, het zogenaamde opting-in. Het fictief werknemerschap kan worden aangevraagd met behulp van een opting-in verklaring bij de Belastingdienst.

Als de raads- en commissieleden en gemeente niet kiezen voor het fictief werknemerschap, dan geldt dat de onkostenvergoedingen en raadsvergoeding als inkomsten moeten worden verantwoord en mogen de (beroeps)kosten die worden gemaakt worden afgetrokken. Het resultaat zal het raads- of commissielid moeten verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting, onder de post inkomsten uit overige werkzaamheden. De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen voor de raads- en commissieleden die niet als fictief werknemerschap te kwalificeren zijn op grond van deze verordening aan de Belastingdienst doorgeven middels een formulier IB-47. Omdat raads- en commissieleden op persoonlijke titel worden gekozen, zijn zij niet aan te merken als (fiscaal) ondernemer. Er hoeft dan ook geen VAR-verklaring / Modelovereenkomst ZZP overgelegd te worden aan de gemeente.

De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is niet van toepassing op raads- en commissieleden.

De hoogte van de raadsvergoeding is verplichtend bepaald op een vast bedrag per inwonersklasse. Vanaf de dag van beëdiging hebben de raadsleden recht op de vergoedingen die verbonden zijn aan hun functie. Wat betreft de vergoeding voor de werkzaamheden is dit geregeld in artikel 3.1.1, eerste lid. Naast de raadsvergoeding zijn andere vergoedingen verplichtend bepaald in het Rechtspositiebesluit: commissievergoeding voor commissieleden; toelage voor een raadslid dat lid is van de vertrouwenscommissie en rekenkamerfunctie, toelage voor fractievoorzitters, onkostenvergoeding voor raadsleden, tegemoetkoming in de kosten van de ziektekostenverzekering voor raadsleden. Het raadslid of commissielid kan de vergoeding niet weigeren en de gemeente is verplicht de vergoeding aan het raadslid of commissielid over te maken op zijn of haar bankrekeningnummer. Het raadslid of commissielid mag zelf (een deel) van de raadsvergoeding afdragen aan de politieke partij, maar is in beginsel juridisch niet verplicht mee te werken aan een overdracht van (een deel) van zijn of haar raadsvergoeding. Een akte van cessie waarbij de raadsvergoeding direct aan een politieke groepering wordt overgemaakt is juridisch niet toegestaan. De reden hiervoor is dat het raadslid een onafhankelijke positie heeft en niet financieel afhankelijk mag zijn van de politieke groepering.