Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening begrafenisrechten 2006

Geldend van 13-11-2008 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening begrafenisrechten 2006

Artikel 1 belastbaar feit

Onder de naam begrafenisrechten worden rechten geheven voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.

Artikel 2 belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 3 maatstaf van de heffing

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals opgenomen in deze verordening.

Artikel 4 belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 belastingtarieven

Voor het verkrijgen van het uitsluitend recht

  • 1.
    • a.

      om voor een onbepaalde periode in een graf te doen begraven of in een daartoe bestemde ruimte urnen te doen plaatsen, wordt een recht van € 5.138,-- geheven;

    • b.

      Voor het verkrijgen van het uitsluitend recht om gedurende een tijdvak van dertig jaar in een graf te doen begraven of in een daartoe bestemde ruimte urnen te doen plaatsen, wordt een recht van € 1.764,-- geheven. Voor het begraven van een alleenstaande of een ongehuwd kind van een ouderpaar kan het grafrecht voor een termijn van veertig jaar worden uitgegeven. Het hiervoor genoemde recht wordt dan met een derde verhoogd.

  • 2.

    Voor het verkrijgen van het uitsluitend recht om gedurende een tijdvak van twintig jaar op het eigen kindergedeelte, één kind tot een maximale leeftijd van twaalf jaar te doen begraven, wordt een recht geheven van 2/3 deel van het tarief voor de aankoop van een eigen graf.

  • 3.

    Wanneer in een graf minder dan drie lijken kunnen worden begraven of in een urnenruimte minder dan drie urnen kunnen worden geplaatst, wordt zoveel derde van het in het eerste lid genoemde recht geheven als er lijken in dat graf kunnen worden begraven, of urnen in die ruimte kunnen worden geplaatst.

  • 4.

    Bij elke verlenging, met een tijdvak van tien jaren, wordt per keer een recht geheven, gelijk een eénderde van het voor dat graf of die urnenruimte ingevolge de bovenstaande leden van dit artikel alsdan geldende tarief. Eerder dan bij het verstrijken van de tijdstermijn van dertig jaar kan genoemde verlenging met tien jaren plaatsvinden bij overlijden van de laatste ouder.

Artikel 6

Voor elke in- en overschrijving op naam van een rechthebbende van het uitsluitend recht tot begraven of het plaatsen van urnen wordt een recht van € 4,50 geheven.

Artikel 7

Voor een vergunning tot het aanbrengen van een voorwerp, gedenkteken en dergelijke op een graf of op een urnenruimte wordt een recht van € 107,-- geheven.

Artikel 8

  • 1.

    Voor het begraven of herbegraven van een lijk bedraagt het recht:

    • a.

      van personen van twaalf jaren en daarboven € 542,--

    • b.

      van kinderen van één jaar en ouder, doch jonger dan twaalf jaren de helft en voor kinderen beneden één jaar en levenloos aangegeven kinderen één vierde gedeelte van de sub a. van dit artikel genoemde recht.

  • 2.

    Voor het plaatsen of herplaatsen van een urn bedraagt het recht de helft van de in het eerste lid sub a. genoemde recht.

  • 3.

    Voor het verstrooien van as bedraagt het recht per asbus op een verstrooiingsplaats € 37,75

Artikel 9

  • 1.

    Voor het begraven van een lijk of het plaatsen van een urn vóór 9.00 uur en na 15.00 uur wordt boven het recht, bedoeld in artikel 8, een recht geheven van € 124,-- tenzij het begraven of het plaatsen van de urn vóór 9.00 uur en na 15.00 uur door de burgemeester in het belang van de openbare orde of de gezondheid wordt gelast.

  • 2.

    Bij overschrijding van meer dan een kwartier van de afgesproken aanvangstijd van de begrafenis of bijzetting wordt een extra recht geheven van € 171,--.

  • 3.

    Voor het begraven van een lijk of bijzetting van een urn - door een bijzondere omstandigheid - op zaterdagmiddag na 12.00 uur wordt een extra recht geheven van € 571,--. Dit recht wordt niet geheven wanneer de ochtenduren volgeboekt zijn.

Artikel 10

  • 1.

    Voor het opgraven van een lijk wordt een recht geheven van € 581,50,

  • 2.

    Voor het verwijderen van een urn wordt een recht geheven van € 257,50.

Artikel 11

  • 1.

    Voor het verwijderen en opnieuw aanbrengen c.q. plaatsen van voorwerpen, gedenktekenen en dergelijke ten behoeve van het openen van een graf, of het herplaatsen van een urn wordt een recht geheven van € 124,--.

  • 2.

    Voor het aanbrengen van groen bij een geopend graf wordt een recht geheven van € 58,--.

Artikel 12

Voor het luiden van de klokken van de burgerlijke gemeente vóór, gedurende of na een begrafenis wordt een recht van € 34,50 geheven.

Artikel 13

  • 1.

    Indien de zorg voor het onderhouden en schoonhouden van graven, voorwerpen en gedenktekenen op of bij graven aan de gemeente wordt overgedragen, bedraagt het recht daarvoor € 115,-- per kalenderjaar.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, bedraagt het recht zoveel twaalfde gedeelten van het in het eerste lid genoemde bedrag als er na het tijdstip van overdragen nog volle kalendermaanden in dat jaar overblijven.

  • 3.

    Het recht, als bedoeld in het eerste lid, kan worden afgekocht voor graven, waarvoor het uitsluitend recht om lijken in dat graf te doen begraven is verkregen voor 30 jaar, door betaling ineens van een bedrag van € 1.257,--.

  • Indien de rechthebbende van een graf het onderhoud in de loop van het tijdvak wil afkopen, bedraagt het recht zoveel dertigste gedeelten van het genoemde bedrag, als er na het tijdstip van overdracht nog volle jaren resteren.

  • 4.

    De zorg voor het onderhouden en schoonhouden van de graven voor onbepaalde tijd - uitgegeven na 15 maart 2005 - wordt uitgevoerd door de gemeente. Het recht hiervoor is bepaald op een periode van vijftig jaar en bedraagt € 1.712,--.

  • 5.

    In geval van verlenging van het recht, als bedoeld in dit artikel, is per keer, voor de voortzetting - met telkens tien jaar - van het onderhoud, een bedrag verschuldigd, gelijk aan éénderde dan wel éénvijfde van het volgens het derde en vierde lid, van dit artikel, alsdan geldende tarief.

Artikel 14

  • 1.

    Ingeval het betreft het aanbrengen van een voorwerp, gedenkteken en dergelijke voor een ruimte in de urnenmuur wordt het recht, als bedoeld in artikel 7, verhoogd met een bedrag van € 507,-- voor de afkoop van het onderhoud gedurende een tijdvak van dertig jaren.

  • 2.

    Bij verlenging van het recht, als bedoeld in artikel 5, is per keer, voor de afkoop van het onderhoud, een bedrag verschuldigd gelijk aan eénderde van het volgens het eerste lid, van dit artikel, alsdan geldende tarief.

Artikel 15

Ingeval het betreft het aanbrengen van een voorwerp, gedenkteken en dergelijke op een algemeen graf, wordt het recht, als bedoeld in artikel 7, verhoogd met een bedrag van € 308,-- voor de afkoop van het onderhoud gedurende een tijdvak van tien jaren.

Artikel 16 wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 17 tijdstip van betaling

De rechten moeten worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving, nota of ander schriftuur.

Artikel 18 vrijstelling

Voor het begraven van een lijk van een pasgeboren kind, dat in dezelfde kist met de moeder wordt begraven, wordt geen recht geheven.

Artikel 19

De rechten als bedoeld in de artikelen 10 en 11 worden niet geheven, indien de opgraving van het lijk op rechterlijk bevel geschiedt.

Artikel 20 bijzondere bepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt het plaatsen van een urn in een graf gelijkgesteld met het begraven van een lijk.

Artikel 21

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

eigen graf: een graf ten aanzien waarvan voor een bepaalde tijd het uitsluitend recht is verkregen om daarin te doen begraven;

algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

eigen urnenruimte: een ruimte ten aanzien waarvan voor een bepaalde tijd het uitsluitend recht is verkregen om aldaar urnen te doen plaatsen;

Artikel 22

Bij de invordering van begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 23 nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begrafenisrechten.

Artikel 26 inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening begrafenisrechten 1997' van 17 december 1996, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 2 maart 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening begrafenisrechten 2006'.

Ondertekening

Deze verordening is vastgesteld bij raadsbesluit van 27 oktober 2005 en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 oktober 2007, nr 07-197e en gepubliceerd ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet d.d. 1 november 2007.