Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening hondenbelasting 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening hondenbelasting 2014

Artikel 1 BELASTBAAR FEIT

Onder de naam `hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 BELASTINGPLICHT

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 MAATSTAF VAN HEFFING EN TARIEF

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

  • 2.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond €41,00;

    • b.

      voor een tweede hond €57,05;

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee €70,35.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, €98,05 per kennel.

Artikel 4 BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 WIJZE VAN HEFFING

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6 ONTSTAAN VAN DE BELASTINGSCHULD EN HEFFING NAAR TIJDSGELANG

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 7 VRIJSTELLINGEN

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1 onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • c.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming;

  • d.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

  • e.

    die gehouden worden door gehoorgestoorden en die uitsluitend dienen tot het doen van waarnemingen, waartoe de houders vanwege hun handicap, niet in staat zijn.

Artikel 8 TERMIJNEN VAN BETALING

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in twee termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden na de eerste vervaltermijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen meer is dan €50,-- doch minder is dan €5.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het eerste en het tweede lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen minder is dan €50,-- doch meer is dan €5.000,--, dat de aanslagen moeten worden betaald in één termijn, welke termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Artikel 9 KWIJTSCHELDING

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

  • 1.

    De "Verordening hondenbelasting Barneveld 2008" van 18 oktober 2007 nr 07-97b, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 30 oktober 2008 nr 08-74d, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de `Verordening hondenbelasting 2014'.

Ondertekening

Deze verordening is vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2013, nr 13-90d en gepubliceerd ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet d.d. 19 december 2013.