Regeling vervallen per 15-02-2017

Nadere regels loslopende honden en verontreiniging door honden op grond van artikel 72 en 73 APV

Geldend van 28-01-2011 t/m 14-02-2017

Intitulé

Nadere regels loslopende honden en verontreiniging door honden op grond van artikel 72 en 73 APV

Nadere regels loslopende honden en verontreiniging door honden op grond van artikel 72 en 73 APV

Inleiding

Een ingezetene van de gemeente Barneveld, die eigenaar is van een hond en die vanwege ziekte of gebrek beperkingen ondervindt waardoor hij zijn hond, niet zijnde een geleidehond, niet aangelijnd kan houden en/of niet in staat is uitwerpselen op te ruimen, kan een ontheffing worden verleend van het bepaalde in artikel 72 lid 1 onder a en/of artikel 73 APV. Onder eigenaar wordt tevens de houder verstaan.

Artikel 1 Ontheffing aanlijnplicht

  • 1.

    Een ontheffing van het verbod de hond los te laten lopen, genoemd in artikel 72 lid 1 onder a kan worden verleend als de eigenaar van de hond beperkingen ondervindt in zijn functioneren als gevolg van ziekte of gebrek, waardoor de hond gevaar kan opleveren voor de eigenaar als hij is aangelijnd.

  • 2.

    De beperkingen als bedoeld in het eerste lid hebben specifiek betrekking op het valrisico door verstoring van de evenwichtfunctie als de hond zich plotseling aan het gezag onttrekt. Dit risico kan niet worden opgeheven door het gebruik van een rollijn.

  • 3.

    Ontheffing wordt alleen verleend als de eigenaar in een normale situatie gezag heeft over de hond. Het loslopen van de hond mag geen overlast veroorzaken voor andere gebruikers van het openbaar gebied.

  • 4.

    De hond moet zich binnen de gebieden waarin een aanlijnplicht geldt, altijd binnen een straal van 5 meter van de eigenaar bevinden.

  • 5.

    Ontheffing van de aanlijnplicht wordt niet verleend voor honden waarvoor een algemene aanlijn- of muilkorfverplichting geldt.

Artikel 2 Ontheffing opruimplicht

  • 1.

    Een ontheffing van artikel 72 kan worden verleend als de eigenaar van de hond als gevolg van ziekte of gebrek beperkingen ondervindt in zijn hand en/of coördinatiefunctie, waardoor hij niet in staat is uitwerpselen op te ruimen.

  • 2.

    Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid kan ook worden verleend als de eigenaar van de hond niet kan bukken en niet in staat is gebruik te maken van hulpmiddelen waarmee het bukken kan worden voorkomen.

  • 3.

    Wanneer ontheffing van de opruimplicht wordt verleend, is de eigenaar er nog steeds aan gehouden de overlast voor andere gebruikers van het openbare gebied zo veel mogelijk te beperken.

Artikel 3 Medisch advies en ondersteunende informatie

  • 1.

    Om te kunnen beoordelen of een ontheffing op basis van artikel 72 en/of 73 van de APV noodzakelijk is, kan als dat wenselijk wordt geacht, medisch advies worden gevraagd bij de daartoe door de gemeente Barneveld gecontracteerde onafhankelijke instantie.

  • 2.

    Ondersteunend voor de beoordeling kan gebruik worden gemaakt van de bij de gemeente bekende medische informatie van de aanvrager, mits de aanvrager hier specifiek toestemming voor geeft door dit aan te geven op het aanvraagformulier.

Artikel 4 Pas

Een ieder die op grond van artikel 72 en/of 73 van de APV ontheffing wordt verleend, ontvangt een pas. Deze pas moet men altijd bij zich dragen wanneer men gebruik maakt van de ontheffing en op eerste verzoek aan de politie of toezichthouder van de gemeente worden getoond.

Artikel 5 Duur van de ontheffing

Ontheffing op grond van artikel 72 en/of 73 van de APV wordt verleend voor de duur van maximaal vijf jaar, is persoonsgebonden en vervalt wanneer de hond niet langer door de houder van de ontheffing wordt verzorgd.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van deze regels als toepassing daarvan leidt tot een onaanvaardbare situatie.

Toelichting op de beleidsregels art 72 en 73 APV Barneveld

Inleiding

De verplichting om uitwerpselen van honden op te ruimen en de verplichting om honden aan te lijnen wordt streng gehandhaafd. Er komen regelmatig mensen vragen om van deze verplichtingen ontheven te worden, omdat zij fysiek niet in staat zijn om de uitwerpselen op te rapen of omdat zij door fysieke beperkingen snel omver getrokken kunnen worden wanneer de hond aan de riem zou trekken.

Deze beleidsregels zijn bedoeld om tegemoet te komen aan de wens ontheven te kunnen worden van de geboden van artikel 72 en 73 van de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV). Tegelijkertijd zijn deze beleidsregels bedoeld om aan deze ontheffing voorwaarden te stellen. Het zijn regels over wanneer iemand ontheffing kan krijgen en regels waar iemand aan moet voldoen als hij ontheffing heeft gekregen.

Hondenpoep op straat en loslopende honden zijn een voortdurende bron van ergernis voor veel mensen. Een ontheffing van de opruimplicht en de aanlijnplicht mag dan ook niet zonder meer worden verleend. Wanneer een hondeneigenaar echter door lichamelijke beperkingen echt niet in staat is de uitwerpselen op te ruimen en/of wanneer de kans op een val met bijbehorend letsel groot is wanneer een aangelijnde hond plotseling aan de riem trekt, kan er ontheffing worden verleend.

Aanlijnplicht

Met betrekking tot de aanlijnplicht moet er sprake zijn van een evenwichtsprobleem, waardoor de kans op vallen groot is wanneer iemand uit zijn of haar evenwicht wordt gebracht. Het kan ook zijn dat een eigenaar niet in staat is een riem of rollijn vast te houden. Het mag hier zeker niet gaan om een hond die erg trekt aan de riem en die niet luistert naar commando’s. De eigenaar komt alleen voor ontheffing in aanmerking, wanneer hij of zij in een normale situatie gezag heeft over de hond. De hond moet binnen een afstand van vijf meter van de eigenaar verblijven. De eigenaar moet de hond direct bij zich kunnen roepen. Wanneer de eigenaar dit gezag over de hond niet heeft, wordt er geen ontheffing verleend. De loslopende hond mag immers geen gevaar of overlast veroorzaken voor andere gebruikers van het openbaar gebied. De ontheffing is bedoeld voor gevallen waarbij er een calamiteit optreedt en de hond zich plotseling aan het gezag onttrekt en daardoor letsel kan toebrengen aan zijn eigenaar.

Opruimplicht uitwerpselen

Een eigenaar van een hond kan alleen worden ontheven van de opruimplicht wanneer hij of zij door fysieke beperkingen niet in staat is om de uitwerpselen zelf op te ruimen. Hierbij gaat het om beperkingen aan de handen, het niet kunnen oppakken van iets. Het kan ook gaan om het niet kunnen bukken en weer omhoog komen. Duidelijk moet zijn dat de eigenaar ook geen gebruik kan maken van een schepje of grijpertje met een steel.

Ook waar het gaat om de ontheffing van de plicht om de uitwerpselen van een hond op te ruimen en een opruimmiddel bij zich te dragen, is het van belang dat de overlast die daardoor ontstaat zo veel mogelijk te beperken. De ontheffing van de opruimplicht mag er niet toe leiden dat de uitwerpselen midden op de stoep zullen blijven liggen of op een veld waar kinderen spelen. Om die reden is in lid 3 opgenomen dat de overlast zo veel mogelijk moet worden beperkt. De eigenaar moet de hond ertoe bewegen de behoefte zo veel mogelijk in de goot te doen of tussen struiken waar geen wandelaars komen. Wanneer de eigenaar zich hier niet aan houdt of de hond niet in die mate onder gezag heeft dat hij of zij kan bepalen waar de uitwerpselen terecht komen, kan de ontheffing worden ingetrokken.