Wet inburgering Bedum 2013

Geldend van 18-07-2013 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Wet inburgering Bedum 2013

De raad van de gemeente Bedum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013; inzake de Wet inburgering gelet op de artikelen 8, 19, vijfde en zesde lid, 23, derde lid, 24 e, 24 f en 35 van de Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012 en artikel X van de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering (2012, 430);

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

overwegende dat als gevolg van de wijziging van de Wet inburgering de taken van gemeenten op het terrein van inburgering op termijn beëindigd zullen worden;

overwegende dat gedurende een overgangsperiode gemeenten nog een aantal taken op het terrein van inburgering zullen uitoefenen;

overwegende dat daarom de onder de Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012 opgestelde verordening dient te worden ingetrokken;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening WetinburgeringBedum 2013

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bedum;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering zoals deze luidde op 31 december 2012;

    • c.

      de wetswijziging: de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb.2012, 430);

    • d.

      inburgeringsplichtige: persoon, bedoeld in artikel X, 2e t/m 5e lid van de wetswijziging.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet, de wetswijziging en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      telefonische afspraak;

    • b.

      afspraak op locatie (zorgloket en werkplein);

    • c.

      digitale en schriftelijke informatie;

    • d.

      de stichting gemeentelijke opvang vluchtelingen Bedum.

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 3 Inburgeringsaanbod

Het college biedt een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan de inburgeringsplichtige, te weten:

  • a.

    de houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 en

  • b.

    de geestelijke bedienaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel g van de wet, die geen oudkomer is als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de wet, voor zover deze uiterlijk 31 december 2012 inburgeringsplichtig is geworden.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 onder a af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 onder a een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3. Aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 onder a biedt het college maatschappelijke begeleiding aan.

  • 4. Een inburgeringsvoorziening kan een duaal programma omvatten dat bestaat uit een inburgeringstraject en een participatietraject. Het inburgeringstraject leidt op tot het inburgeringsexamen, staatsexamen of een diploma waarmee de inburgeringsplichtige aantoonbaar aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Het participatietraject voorziet in activiteiten die in samenhang, en ten minste voor een deel gelijktijdig, met het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving worden uitgevoerd. De activiteiten van het participatietraject zijn er op gericht de actieve deelname van de inburgeringsplichtige aan de samenleving te stimuleren.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage van € 270,00 bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 18 maanden betaald.

  • 2. Het college legt voor de inburgeringsplichtige in de beschikking tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening de termijnen en wijze van betaling vast.

  • 3. Het college verrekent de eigen bijdrage met algemene bijstand of houdt de eigen bijdrage in op een uitkering op grond van een van de bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 19, vierde lid, van de wet aan te wijzen sociale zekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan de inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgendeverplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de (gecombineerde) inburgeringsvoorziening of

    taalkennisvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider en/of de klantmanager;

  • c.

    het deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • d.

    het tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 4 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 6 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • b.

    de termijnen en wijze van betaling.

Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € € 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 en 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 11 Afstemming van de bestuurlijke boete

  • 1. Er wordt geen bestuurlijke boete, zoals bedoeld in artikel 9 en 10 van deze verordening, opgelegd voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.

  • 2. De hoogte van de bestuurlijke boete bedoeld in artikel 9 en 10 van deze verordening wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten.

  • 3. Bij de afstemming bedoeld in het tweede lid wordt zo nodig rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding heeft plaatsgevonden.

Artikel 12 Beloning

Het college kan besluiten de inburgeringsplichtige die na het volgen van een door het college vastgestelde voorziening het inburgeringsexamen, NT2 staatsexamen programma I of II dan wel diploma binnen een termijn van drie jaar behaalt, daarvoor te belonen. De beloning is ten hoogste gelijk aan de vastgestelde eigen bijdrage. Uitgangspunt is dat de eigen bijdrage conform de wet wel eerst wordt geïnd. Wanneer de eigen bijdrage nog niet volledig is betaald, wordt de beloning verrekend met de nog verschuldigde eigen bijdrage. De termijn van drie jaar start nadat de voorziening bij beschikking is vastgesteld.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan het bepaalde in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van een goede inburgering leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na publicatie van de verordening en werkt terug tot 1 januari 2013.

  • 2. De Verordening Wet inburgering gemeente Bedum 2010 wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken, met dien verstande dat de inburgeraars die bij ingang van de Wet inburgering 2013 nog op basis van de oude wet met een traject inburgering of opleiding voor het staatsexamen bezig zijn het traject kunnen afmaken en afsluiten met een examen.

Artikel 15 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering Bedum 2013.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 25 april 2013.

De raad voornoemd,

, voorzitter.

, griffier.