Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2015

Geldend van 14-12-2014 t/m 31-12-2015

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2015

De gemeenteraad van Bedum;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING

VAN LIJKBEZORGINGSRECHTEN 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      begraafplaats : een gemeentelijke begraafplaats in de gemeente Bedum;

    • b.

      graf : een grafruimte, grafkelder daaronder begrepen, ten aanzien waarvan, ingaande de dagtekening van de grafakte, voor een periode van 30 achtereenvolgende jaren het uitsluitend recht tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken is verleend, welk recht na het verstrijken van deze termijn door het college van burgemeester en wethouders telkens voor een termijn van 10 jaren kan worden verlengd;

    • c.

      urnengraf : een grafruimte, grafkelder daaronder begrepen, ten aanzien waarvan voor een periode van 30 achtereenvolgende jaren het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten of bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, welk recht na het verstrijken van deze termijn door het college van burgemeester en wethouders telkens voor een termijn van 10 jaren kan worden verlengd;

    • d.

      asbus : een bus ter berging van as van een overledene;

    • e.

      urn : een voorwerp ter berging van één of twee asbussen.

  • 2. Het bijzetten van een asbus wordt voor de toepassing van deze verordening gelijk gesteld met het begraven van een lijk.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

Deze verordening kent geen vrijstellingen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten dan bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten, met uitzondering van die genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel, worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. De in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel genoemde rechten moeten, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het tweede lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later. In afwijking van het derde lid worden, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan minder is dan € 100,00 of meer is dan € 5.000,00, het bedrag in twee nagenoeg gelijke termijnen moet worden betaald. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn een maand later. De Gemeentelijke Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de lijkbezorgingsrechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening lijkbezorgingsrechten 2014" van 7 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2015".

Bedum, 6 november 2014

De raad voornoemd,

, voorzitter

, griffier

Bijlage

Tarieventabel

behorende bij de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2015"

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op de begraafplaats te

Bedum wordt geheven:

1.1.1

voor een 1-diep graf

€ 2.641,60;

1.1.2

voor een 2-diep graf

€ 5.283,20;

1.1.3

voor een kindergraf

€ 1.320,80;

1.1.4

voor een urnengraf

€ 1.320,80.

1.2.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op de begraafplaats te

Zuidwolde wordt geheven:

1.2.1

voor een graf, niet zijnde een kindergraf

€ 2.222,40;

1.2.2

voor een kindergraf

€ 1.111,20;

1.2.3

voor een urnengraf

1.111,20.

1.3.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op de begraafplaats te

Onderdendam, Noordwolde of Westerdijkshorn wordt geheven:

1.3.1

voor een graf, niet zijnde een kindergraf

€ 1.837,65;

1.3.2

voor een kindergraf

€ 918,80;

1.3.3

voor een urnenruimte

918,80.

1.4

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1, 1.2 en 1.3

met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan een derde van het

bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht.

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

€ 273,35;

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven

€ 62,75;

2.3

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar maar ouder dan één jaar wordt geheven

€ 147,80;

2.4

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1,

2.2, 2.3 en 2.4 verhoogd met

€ 147,80;

2.5

Onder buitengewone uren wordt verstaan het begraven op de zaterdag.

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen

3

Voor het bijzetten van een asbus in een graf wordt geheven

€ 64,80;

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1

Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of

vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 9 van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Bedum 2006, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2005, wordt geheven:

4.1.1

voor de aanleg van een grafkelder

€ 64,80;

4.1.2

voor het plaatsen van een gedenkteken op één graf

€ 64,80

4.1.3

voor het plaatsen van een gedenkteken indien dit een oppervlakte beslaat

van meer dan één graf wordt voor elk graf meer, het in 4.1.2. vermelde recht verhoogd met

€ 27,30;

4.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de voorwerpen, zoals bedoeld in 4.1.2 en 4.1.3 wordt geheven per jaar:

4.2.1

voor een gedenkteken op één graf uitgegeven voor 01-02-2006

€ 27,30;

4.2.2

voor een gedenkteken indien dit een oppervlakte beslaat van meer dan één graf wordt voor elk graf meer, het in 4.2.1. vermelde recht verhoogd met

€ 13,65;

4.3

De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2 kunnen worden afgekocht voor de resterende looptijd van het uitsluitend recht. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijkse belastingbedrag met de hierna te noemen factor.

Vermenigvuldigingsfactor: 20 maal het aantal jaren waarvoor wordt afgekocht gedeeld door 80.

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

5.1

Voor het schouwen van een lijk door de Hulpverleningsdienst Groningen

wordt geheven

€ 202,50;

5.1.1

In afwijking van 5.1wordt voor het schouwen van een lijk door de

Hulpverleningsdienst Groningen na 18.00 uur en in het weekend geheven

€ 303,75.

Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen.

6.1

Voor het opgraven van een lijk wordt geheven

€ 136,65;

6.2

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven

€ 136,65

6.3

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven

€ 136,65

6.4

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus of urn wordt geheven

€ 68,30;

6.5

Voor het na opgraven of verwijderen weer terugplaatsen van de asbus wordt geheven

€ 68,30.

Behorende bij raadsbesluit van 6 november 2014,

De griffier van Bedum,