Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden

Geldend van 15-03-2002 t/m heden

Intitulé

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden

Nr.

de raad van de gemeente Bedum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 oktober 2003;

gelet op de artikelen 44 en 95 tot en met 99 van de Gemeentewet, het

Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,

b e s l u i t :

vast te stellen de verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vangen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 aan op de dag van het afleggen van de eed of belofte bedoeld in artikel 14 van de Gemeentewet.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden eindigen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 op de dag bedoeld in artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, dan wel het tijdstip bedoeld in de artikelen X1, eerste en derde lid, X6 en X8, tweede, derde en vijfde van de Kieswet.

  • 3. De vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, worden per maand uitbetaald.

Artikel 5 Spaarloonregeling

Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 6 Onkostenvergoeding

  • 1. Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2. Aan de wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 7 Spaarloonregeling

De wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 8 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen door niet raadsleden

Het lid van een commissie niet zijnde een raadslid ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen

van een commissie een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel IV van het

Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Hoofdstuk V Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2003.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 15 maart 2002. Op die dag vervalt de verordening geldelijke voorzieningen raadsleden vastgesteld op 23 september 1999, nummer 13.

  • 2. De artikelen 3 en 6 werken terug tot en met 1 januari 2001.

    Bedum 18, december 2003

    De raad voornoemd,

    ,voorzitter.

    ,griffier.