Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent gedrag Gedragscode raadsleden gemeente Beekdaelen 2019

Geldend van 02-01-2019 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent gedrag Gedragscode raadsleden gemeente Beekdaelen 2019

De raad van de gemeente Beekdaelen

gelezen het voorstel van de griffier;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit de volgende gedragscode vast te stellen:

Wat verstaat de raad van de gemeente Beekdaelen onder integriteit voor raadsleden?

Het geheel van waarden, normen en regels die gelden voor het handelen van raadsleden van de gemeente Beekdaelen.

Openheid, betrouwbaarheid, onafhankelijkheid, dienstbaarheid, functionaliteit en zorgvuldigheid, zijn daarbij sleutelwoorden.

De ambtseed voor leden van de raad

Alvorens hun functie als lid van de raad van de gemeente te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad op grond van artikel 14 van de Gemeentewet, in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“ Ik zweer/verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer/verklaar en beloof dat ik, om iets uit dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer/beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God almachtig” /“ Dat verklaar en beloof ik!”.

I. Kernbegrippen gedragscode voor raadsleden

Kernbegrippen:

  • 1. Openheid: Het handelen van het raadslid is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van het raadslid en zijn beweegredenen daarbij. Het raadslid is zich bij voortduring bewust van zijn openbare taak en zijn verantwoordelijkheid om de integriteit te handhaven en te bevorderen. Hij is open en legt verantwoording af over zijn doen en laten. Hij onthoudt zich van elk handelen en van elke gedraging die de integriteit of het openbaar belang kan schaden.

  • 2. Betrouwbaarheid: Op het raadslid moet men kunnen rekenen. Hij houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij alleen aan voor het doel waarvoor het is gegeven.

  • 3. Onafhankelijkheid: Het handelen van het raadslid wordt gekenmerkt door onafhankelijkheid. Dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

  • 4. Dienstbaarheid: Het handelen van het raadslid is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

  • 5. Functionaliteit: Het handelen van een raadslid heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult.

  • 6. Zorgvuldigheid: Het handelen van een raadslid is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

De kernbegrippen zijn de toetssteen voor de hiernavolgende gedragsregels die het raadslid bij het uitvoeren van zijn functie in acht neemt.

II. Gedragsregels voor leden van de raad

1. Handelwijze

  • a. Leden van de raad treden burgers en organisaties op gelijke wijze en met respect tegemoet.

  • b. Zij treden medewerkers werkzaam binnen de gemeente op gelijke wijze en met respect tegemoet.

2. Belangenverstrengeling

  • a. Met inachtneming van artikel 15, van de Gemeentewet, doet een raadslid opgave van al zijn financiële belangen - waaronder aandelen, opties en dergelijke - in ondernemingen en organisaties, waarvan hij weet of kan weten dat de gemeente daar zakelijke betrekkingen mee onderhoudt en die van invloed kunnen zijn op zijn functioneren als lid van de raad. Deze opgave wordt overgelegd aan de griffier van de raad en is openbaar, door derden te raadplegen en wordt jaarlijks geactualiseerd.

  • b. Het raadslid is zich er van bewust dat bepaalde beslissingen risico’s met zich mee brengen. Daarom vermijdt hij/zij (elke schijn van) belangenverstrengeling of vriendjespolitiek.

  • c. Het raadslid stimuleert de ambtenaar om onbevangen, onpartijdig en objectief te adviseren. Hij/zij onthoudt zich van het uitoefenen van druk op de ambtenaar met betrekking tot bijvoorbeeld de inhoud van de uit te brengen adviezen. Dit laat onverlet dat in overleggen met raadsleden over de inhoudelijke richting van het te voeren beleid van gedachten wordt gewisseld.

3. Geschenken en giften

  • a. Het raadslid meldt aan het seniorenconvent altijd een relatiegeschenk, dat uit hoofde van het lidmaatschap van de raad wordt ontvangen, van welke omvang dan ook (met uitzondering van sub f), hetgeen in de verslaglegging van de vergadering van het seniorenconvent wordt opgenomen.

  • b. Het raadslid neemt geen geld aan noch neemt een relatiegeschenk in ontvangst op het privéadres (met uitzondering van sub f.), omdat dat de indruk kan wekken dat anderen er niet van mogen weten. Kan een geschenk niet worden geretourneerd dan wordt de bestemming besproken in het seniorenconvent.

  • c. Een relatiegeschenk tot en met een waarde van 50 euro mag worden behouden tenzij duidelijk is dat het geschenk is bedoeld om een stemming of gedrag in de raad te beïnvloeden.

  • d. Een relatiegeschenk dat de waarde van 50 euro te boven gaat, mag niet worden geaccepteerd en wordt dus geretourneerd.

  • e. Indien het geschenk of gift de waarde van 50 euro te boven gaat maar de herkomst onduidelijk is, wordt het geschenk of gift eigendom van de gemeente en wordt er door het seniorenconvent een passende bestemming voor gevonden.

  • f. Het aannemen van geschenken met een louter symbolische betekenis is toegestaan (bos bloemen, fles wijn e.d.) wanneer dit uitsluitend een blijk van waardering is voor het gepresteerde (houden lezing, verrichten opening, receptie i.v.m. jubileum e.d.) of wanneer dit een ceremonieel karakter heeft (in ontvangst nemen van eerste exemplaar van een boek).

  • g. Als het raadslid twijfelt of een geschenk wel of niet kan worden aangenomen, wordt dat met de griffier besproken.

4. Excursies, werkbezoeken, (studie)reizen en evenementen

  • a. Uitnodigingen voor excursies, werkbezoeken, (studie-)reizen, congressen of evenementen, worden door het raadslid niet aanvaard als in ruil een tegenprestatie van hem of haar wordt verlangd of als het raadslid vermoedt dat een tegenprestatie wordt verwacht.

  • b. Het raadslid kan ingaan op een uitnodiging indien deelname functioneel is en in het belang van de gemeente Beekdaelen.

  • c. Het raadslid meldt deelname aan excursies, werkbezoeken en evenementen, die verband houden met het lidmaatschap van de raad, aan het seniorenconvent, en brengt desgevraagd daarover verslag uit aan het seniorenconvent dan wel de raad.

  • d. Het raadslid maakt vooraf melding aan het seniorenconvent indien hij/zij voornemens is in te gaan op uitnodigingen voor reizen en verblijven op kosten van een derde, zulks ter toetsing aan ongewenste belangenverstrengeling.

  • e. In de verslaglegging van de vergadering van het seniorenconvent wordt de melding opgenomen.

  • f. In geval van verlenging van de (buitenlandse) reis voor privédoeleinden of als partners of derden meereizen, komen de extra reis- en verblijfkosten voor eigen rekening.

5. Lunches, diners en recepties

  • a. Het raadslid neemt alleen deel aan lunches, diners en recepties op uitnodiging van relaties van de gemeente, als dat functioneel is in de zin van het zijn van raadslid.

  • b. Werklunches en diners op kosten van een relatie zijn toegestaan mits van de kant van de gemeente ook de gelegenheid bestaat de relatie een lunch of diner aan te bieden (wederkerigheid).

6. Nevenfuncties- en nevenwerkzaamheden

  • a. Het raadslid vervult geen nevenfunctie die strijdig is of kan zijn met het belang van de gemeente of die de schijn van belangenverstrengeling kan opleveren met het lidmaatschap van de raad.

  • b. Alle bezoldigde en onbezoldigde nevenfuncties worden door het raadslid bij aanvaarding van de benoeming gemeld aan de griffier van de raad, alsook alle nadien ontstane voornemens tot aanvaarding van nevenfuncties. De lijst met nevenfuncties wordt openbaar gemaakt.

  • c. Vergoedingen voor functies die qualitate qua worden vervuld, vloeien toe aan de gemeentekas. Onkosten die in dat verband worden gemaakt kunnen op de voorgeschreven wijze worden gedeclareerd bij de gemeente.

7. Omgaan met informatie

  • a. Het raadslid gaat zorgvuldig om met de informatie waarover hij/zij uit hoofde van het lidmaatschap van de raad of anderszins beschikt. Het raadslid maakt niet ten eigen bate noch ten bate van derden, oneigenlijk gebruik van door het lidmaatschap van de raad verkregen informatie.

  • b. Het raadslid “lekt” geen vertrouwelijke informatie vanuit de gemeente naar derden. Hij/zij gaat vertrouwelijk om met privacygevoelige informatie van burgers, zakelijke relaties en ambtenaren. Indien geheimhouding is opgelegd, wordt door het raadslid artikel 25 Gemeentewet in acht genomen.

8. Omgaan met gemeentelijke voorzieningen

Voor het uitvoeren van de werkzaamheden worden aan de leden van de raad middelen en voorzieningen van gemeentewege ter beschikking gesteld. Het is toegestaan om de gemeentelijke voorzieningen voor privédoeleinden te gebruiken zolang er geen excessief privégebruik plaatsvindt en fiscaal gezien de regels in acht worden genomen (90% zakelijk, 10% privé).

9. Ongewenste omgangsvormen

  • a. Het raadslid is zich er van bewust dat zijn of haar omgangsvormen correct zijn en dat ambtenaren noch derden onheus door hem of haar worden bejegend.

  • b. Het raadslid onthoudt zich van handelingen, uitlatingen of gedragingen in de werksfeer die tot doel hebben de werkprestaties van een ambtenaar te ondermijnen of die leiden tot een vijandige, (seksueel) intimiderende of onaangename werkomgeving.

  • c. Het raadslid stelt de persoonlijke integriteit van leden van het college, de raad en ambtenaren niet onbewezen ter discussie.

  • d. Het raadslid draagt er zorg voor dat de toonzetting van de beweringen niet geschiedt in persoonlijk grievende bewoordingen. De privacy van raadsleden, collegeleden en ambtenaren wordt in het debat gerespecteerd.

10. Uitgaven en declaraties

  • a. Het raadslid declareert geen uitgaven en kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • b. Declaraties worden op de binnen de gemeente gebruikelijke wijze ingediend en door het raadslid verantwoord.

  • c. Bij twijfel over de functionaliteit van de gemaakte kosten, wordt de declaratie, door tussenkomst van de griffier, voorgelegd aan het seniorenconvent.

11. Handhaving

  • a. Het raadslid is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor een goede naleving van deze gedragscode.

  • b. Op basis van artikel 170, lid 2 Gemeentewet bevordert de burgemeester de bestuurlijke integriteit van de gemeente.

  • c. Als een vermoeden ontstaat dat het raadslid zich niet aan de gedragscode houdt, kan het seniorenconvent dan wel de voorzitter van de raad, opdracht geven tot het instellen van een onderzoek. Dit wordt aan het raadslid bekend gemaakt. Het resultaat van het onderzoek wordt aan het seniorenconvent ter kennis gebracht.

12. Vangnetbepaling

In gevallen waarin deze gedragscode niet voorziet, beslist de raad.

13. Inwerkingtreding

Deze gedragscode treedt in werking zodra zij is vastgesteld door de raad van Beekdaelen.

14. Slotbepaling

  • a. Het raadslid ontvangt een kopie van de gedragscode bij diens benoeming tot lid van de raad.

  • b. Deze gedragscode ligt voor elke inwoner van Beekdaelen ter inzage.

  • c. Dit besluit kan worden aangehaald als: gedragscode raadsleden gemeente Beekdaelen 2019.

Ondertekening

de voorzitter,

de griffier,

Bijlage 1 Specifiek uitgesloten combinaties van functies

  • A.

    Raadsleden (Gemeentewet, artikel 13)

  • 1.

    Een lid van de raad is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      burgemeester;

    • l.

      wethouder;

    • m.

      lid van de rekenkamer;

    • n.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • o.

      lid van een deelraad;

    • p.

      lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

    • q.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de raad tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Bijlage 2 Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

  • A.

    Raadsleden (Gemeentewet, artikel 15)

  • 1.

    Een lid van de raad mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

      • 1e.

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

      • 2e.

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1e.

        het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

      • 2e.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

      • 3e.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

      • 4e.

        het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

      • 5e.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

      • 6e.

        het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7e.

        het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

  • 3.

    De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

Toelichting op Gedragscode raadsleden gemeente Beekdaelen

Hoofdstuk I: kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

Specifieke toelichting: Onafhankelijkheid

Inleiding:

Regelmatig is de zuiverheid van besluitvorming in het geding door de schijn van belangenverstrengeling. Naar aanleiding van deze problematiek is een ministeriële notitie verschenen. Hierin stelt de minister dat de raad een belangrijke rol speelt bij het voorkomen van situaties waar de schijn van belangenverstrengeling wordt gewekt. De ministerraad aan om in de gedragscode in algemene zin te bespreken hoe individuele raadsleden bij hun handelen de schijn van belangenverstrengeling kunnen voorkomen.

Wettelijk kader:

Artikel 28 Gemeentewet bepaalt in welke gevallen een lid van de gemeenteraad zich van stemming dient te onthouden. Het eerste lid, onder a, van het artikel luidt:

Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:

a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

Het doel van deze bepaling is de zuiverheid van de besluitvorming te bevorderen door het deelnemen aan de stemming te beperken in gevallen waarin van een belangenverstrengeling sprake zou kunnen zijn.

Het begrip ‘vertegenwoordiger’ moet worden uitgelegd als vertegenwoordiger in de civielrechtelijke betekenis van het woord. Van het begrip ‘persoonlijk aangaan’ is sprake als een raadslid of één van zijn naaste verwanten een duidelijk eigen belang heeft bij een bepaald besluit. Wanneer daarvan sprake is, valt niet in zijn algemeenheid in exacte termen aan te geven. Raadsleden hebben net als veel andere burgers uit de aard der zaak vaak mede een persoonlijk belang bij allerlei raadsbesluiten, bij voorbeeld over bestemmingsplannen. Dit hoeft op zichzelf geen reden te zijn voor stemonthouding. Bij een zogeheten ‘postzegelplan’ kan dit echter anders liggen.

Artikel 2:4 Awb draagt bestuursorganen op hun taak zonder vooringenomenheid te vervullen. Het artikel luidt:

  • 1.

    Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.

  • 2.

    Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkende personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

Het doel van deze bepaling is de burger aanspraak te geven op een behandeling zonder aanzien des persoons. Bestuursorganen moeten hun oordelen baseren op deskundigheid en op overwegingen van beleid en mogen niet de ene burger zonder grond bevoordelen boven de andere. Met het oog daarop moet worden vermeden dat bestuurders of ambtenaren hun privébelangen in de besluitvorming inbrengen.

Met de term ‘persoonlijk belang’ wordt gedoeld op ‘ieder belang dat niet behoort tot de belangen die het bestuursorgaan uit hoofde van de hem opgedragen taak behoort te behartigen’. Ook belangen die worden behartigd uit hoofde van een functie als bestuurder van een vereniging of stichting kunnen er onder omstandigheden onder vallen, bij voorbeeld als er een besluit moet worden genomen waarbij de belangen van concurrerende verenigingen of stichtingen moeten worden afgewogen.

De uitdrukking ‘waakt ertegen’ in het tweede lid van artikel 2:4 Awb betekent dat het bestuursorgaan de nodige maatregelen moet treffen om te voorkomen dat een vermenging van belangen kan optreden. Deze zorgplicht strekt zich ook uit tot het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling.

Gevolgen:

Er is niet zonder meer een belemmering voor het uitoefenen van functies of activiteiten naast het raadslidmaatschap. Het is aan het raadslid om zich tijdig af te vragen of het raadslidmaatschap en de functie of activiteit geen belangenverstrengeling opleveren. Het raadslid wordt hierbij geholpen door hetgeen in de gedragscode is bepaald. De gedragscode is voor de raadsleden in de juridische zin van het woord niet bindend. Uiteindelijk is het het individuele raadslid dat beslist, zowel over zijn optreden uit hoofde van andere functies of activiteiten, als over het al dan niet deelnemen aan een stemming. De Gemeentewet kent bepalingen over stemmingen, niet over hoe de beraadslaging voorafgaand aan de stemming moet worden ingericht. Nu het raadslid deel kan nemen aan de stemming, volgt hieruit dat hij kan deelnemen aan de beraadslaging voorafgaand aan deze stemming.

Komt het op stemming aan, dan kan de raad niets meer doen, behalve waarschuwen dat het te nemen besluit – als de stemverhouding daartoe aanleiding geeft – wel eens aanvechtbaar zou kunnen zijn in een bezwaarprocedure of bij de bestuursrechter of in het kader van een spontane vernietiging door de Kroon (art. 268 Gemeentewet).

Specifieke toelichting: Zorgvuldigheid

Onder zorgvuldigheid wordt verstaan “individuen en instanties gelijke rechten toe te kennen”. Logischer is om aan te sluiten bij artikel 1 Grondwet: “individuen en instanties worden in gelijke gevallen gelijk behandeld”.

Het begrip zorgvuldigheid is ook van toepassing op de onderlinge verhoudingen tussen raadsleden. Dit zal zich uiten in een collegiaal gedrag, waarbij raadsleden onderscheid weten te maken tussen wat in de raadszaal wordt gezegd en daar buiten.

Hoofdstuk II: gedragsregels

Artikelgewijze toelichting:

Artikel 1: Handelwijze: deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 2 en 6: Belangenverstrengeling en nevenfuncties

In verband met mogelijke tegenstrijdigheid van belangen die kan ontstaan, dienen raadsleden zowel hoofd- als nevenfuncties openbaar te maken. Het gaat daarbij om alle betaalde en onbetaalde functies die naast het raadslidmaatschap worden vervuld.

Openbaarmaking volgt uit artikel 12 Gemeentewet. Artikel 15 Gemeentewet beschrijft verboden handelingen voor raadsleden. Registratie van nevenfuncties vindt op dit moment plaats door de juridisch medewerker onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris. Het voorstel is om deze taak bij de griffier neer te leggen.

Artikel 3: Aannemen van geschenken en giften

De werkzaamheden van een raadslid brengen met zich mee dat een netwerk in stand gehouden moet worden. De leden van de raad hebben contact met andere overheden, het bedrijfsleven en de burgers waar niet altijd rechtstreeks zicht op is. In dit kader kan er sprake zijn van uitnodigingen voor lunches, recepties en diners die men ontvangt uit hoofde van de functie. Omgekeerd kan ook de raad relaties uitnodigen.

Daarnaast krijgen raadsleden zo nu en dan geschenken of faciliteiten aangeboden. Gekozen is voor een duidelijke meldingsplicht voor geschenken met een geldwaarde van meer dan 50 euro.

In alle gevallen dient het belang dat de gemeente heeft bij deze uitnodigingen en geschenken verantwoord te kunnen worden. Te allen tijde dienen wel de subsidiariteit en proportionaliteit bij de uitnodiging of het geschenk in acht te worden genomen. Het gekozen middel moet zich dus evenredig verhouden tot het doel.

Artikel 4: Reizen, verblijven en werkbezoeken

De ambtsuitoefening van het raadslid kan uitnodigingen met zich meebrengen voor (buitenlandse) reizen, verblijven en werkbezoeken. Deze bepaling vraagt het raadslid openheid te geven omtrent zijn reizen, verblijven en werkbezoeken. Daarnaast geeft deze bepaling duidelijkheid daar waar het gaat om kosten van meereizende partners of derden en de eventuele verlenging van de reis.

Artikel 7: Omgaan met informatie

Het raadslid gaat in zijn algemeenheid zorgvuldig om met kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt. Met de kennis en informatie mag geen schade aan de gemeente of derden worden toegebracht.

Met het begrip vertrouwelijke informatie in lid 2 wordt deze algemene handelswijze specifieker ingevuld. Vertrouwelijkheid hangt samen met het terughoudend en zorgvuldig naar buiten brengen van verkregen informatie.

Geheime informatie wordt duidelijk als zodanig door raad, college of burgemeester bestempeld. Dit kan op grond van verschillende artikelen in de Gemeentewet over de geheimhoudingsplicht. In de eerstvolgende vergadering van de raad, het college of de commissie moet de geheimhoudingsplicht worden bekrachtigd. Gebeurt dit niet, dan vervalt de geheimhoudingsplicht.

Artikel 8: Omgaan met gemeentelijke voorzieningen

De voorzieningen zijn toegekend op basis van de rechtspositie. Intentie is dat geen excessief privégebruik plaatsvindt en dat de belastingregels (zo veel mogelijk) in acht worden genomen: 90% zakelijk, 10% privé.

Artikel 10: Uitgaven en declaraties

Declaraties moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Transparantie: de declaraties zijn inzichtelijk.

  • De kosten vallen niet onder additionele onkostenvergoedingen (i.e. componenten binnen bezoldiging of onkostenvergoeding ingevolge Gemeentewet en/of gemeentelijke verordening).

Artikel 11: Handhaving

In de meest recente wijziging van de Gemeentewet is artikel 170, lid 2 opgenomen. In dit artikellid wordt bepaald dat de burgemeester de bestuurlijke integriteit van de gemeente bevordert.

Artikel 12: Vangnetbepaling: deze bepaling spreekt zich voor.

Artikel 13: Inwerkingtreding: deze bepaling spreekt zich voor.

Artikel 14: Slotbepaling: deze bepaling spreekt zich voor.