Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent zelfredzaamheid en participatie Nadere regels zelfredzaamheid en participatie gemeente Beekdaelen 2019

Geldend van 13-02-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen houdende regels omtrent zelfredzaamheid en participatie Nadere regels zelfredzaamheid en participatie gemeente Beekdaelen 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen,

gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

gelet op het bepaalde in titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de artikelen 2 tweede lid, 3 eerste lid, 9 zesde en zevende lid, 11 tweede lid, 12 vierde lid, 14 zevende lid, 15 derde en vierde lid, 16 zesde lid, 29 tweede lid en 39 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Beekdaelen 2019;

overwegende dat het noodzakelijk is om burgers te ondersteunen als zij dusdanige beperkingen ondervinden bij hun maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid dat zij niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van het sociale netwerk of met gebruikmaking van algemene voorzieningen hierin geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien;

overwegende dat het noodzakelijk is om uitvoeringsregels op te stellen met betrekking tot de invulling van de plicht tot ondersteuning;

besluit:

vast te stellen de ‘Nadere regels zelfredzaamheid en participatie gemeente Beekdaelen 2019’.

Hoofdstuk 1: Begrippen en toepassingsbereik

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze nadere regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beekdaelen.

    • b.

      Verordening: de van toepassing zijnde vigerende verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Beekdaelen.

    • c.

      Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 2. Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en niet nader of deels worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het uitvoeringsbesluit, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de van toepassing zijnde vigerende verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Beekdaelen.

Artikel 2. Toepassingsbereik

  • 1. Deze nadere regels zijn van toepassing op de maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie.

  • 2. De nadere regels in het kader van beschermd wonen en opvang zijn vastgelegd in de ‘Nadere regels opvang en beschermd wonen gemeente Beekdaelen 2019’ en haar opvolgers.

Hoofdstuk 2: Procedureregels, melding en onderzoek

Artikel 3. Melding hulpvraag

  • 1. In uitzondering op artikel 3 eerste lid van de verordening vindt een melding niet plaats middels het invullen van het daartoe vastgestelde meldingsformulier indien:

    • a.

      Het een herbeoordeling betreft.

    • b.

      Er sprake is van het overlijden van de partner/ huisgenoot.

    • c.

      Er sprake is van het verhuizen van de cliënt en/of van de partner/ huisgenoot van de cliënt.

  • 2. In situaties zoals bedoeld in het eerste lid onderdeel a. start de gemeente, tenzij anders is afgesproken met de cliënt, minimaal 8 weken voor afloop van de geldigheidsduur van de indicatie actief een heronderzoek.

  • 3. In situaties zoals bedoeld in het eerste lid onderdelen b. en c. start de gemeente, op signaal van de cliënt en/of aanbieder en/of vanuit de Basisregistratie Persoonsgegevens (BRP) dat er en mutatie heeft plaatsgevonden, actief een nieuw onderzoek.

Hoofdstuk 3: Maatwerkvoorzieningen

Artikel 4. Aard en omvang maatwerkvoorziening

De regels inzake de aard en de omvang van de toe te kennen maatwerkvoorzieningen zijn vastgelegd in het ‘Protocol zelfredzaamheid en participatie gemeente Beekdaelen 2019’.

Artikel 5. Gebruikelijke hulp

De regels inzake de verlening van gebruikelijke hulp zijn vastgelegd in het ‘Protocol zelfredzaamheid en participatie gemeente Beekdaelen 2019’.

Artikel 6. Afschrijvingstermijnen

  • 1. Het college houdt bij het verstrekken of vervangen van een woningaanpassing rekening met de algemeen gebruikelijk te achten levensduur van een dergelijke voorziening.

  • 2. De afschrijvingstermijnen zoals bepaald in het eerste lid zijn gebaseerd op de afschrijvingstermijnen die door de vereniging Overleg Voorzitters Huurcommissie zijn vastgelegd in het Beleidsboek Huurverhoging na Woonverbetering versie juni 2018, zoals opgenomen in bijlage 1.

  • 3. Indien een cliënt vanwege zijn beperkingen een andere voorziening nodig heeft dan de algemeen gebruikelijke voorziening, verstrekt het college enkel de meerkosten.

  • 4. Voor het bepaalde in het tweede en derde lid is er geen verschil in de wijze van toepassing tussen huurwoningen en eigendomswoningen.

  • 5. In uitzondering op het tweede lid wordt bij het bepalen van het tarief voor woningsanering rekening gehouden met de afschrijving van de te vervangen producten in een periode van acht jaar, op de volgende wijze:

    • a.

      niet ouder dan 2 jaar: vergoeding van 100% van het toegekende bedrag.

    • b.

      ouder dan 2 jaar, maar niet ouder dan 4 jaar: vergoeding van 75% van het toegekende bedrag.

    • c.

      ouder dan 4 jaar, maar niet ouder dan 6 jaar: vergoeding van 50% van het toegekende bedrag.

    • d.

      ouder dan 6 jaar, maar niet ouder dan 8 jaar: vergoeding van 25% van het toegekende bedrag.

    • e.

      ouder dan 8 jaar: geen vergoeding.

  • 6. Het bepaalde in het vierde lid geldt ook voor woningsanering bij een verhuizing.

  • 7. De afschrijvingstermijn die gehanteerd wordt voor hulpmiddelen bedraagt 7 jaar.

  • 8. Een uitzondering op het bepaalde in het zevende lid is de afschrijvingstermijn voor een kinderhulpmiddel. Deze afschrijvingstermijn bedraagt 5 jaar.

  • 9. De afschrijvingstermijn die gehanteerd wordt voor een traplift bedraagt 15 jaar.

Artikel 7. Primaat van verhuizen

De beoordeling zoals bedoeld in artikel 11 tweede lid van de verordening vindt alleen plaats indien de kosten van een woningaanpassing en/of traplift het bedrag van € 6.500,00 te boven gaan.

Artikel 8. Standaard prijsafspraken woningaanpassingen

  • 1. Indien het een standaard woningaanpassing ten behoeve van een koopwoning of een particuliere huurwoning betreft, dient de cliënt bij het ontbreken van standaard prijsafspraken aan de hand van een programma van eisen ten minste 2 offertes aan het college te overleggen. De kosten die in het kader van een dergelijke woningaanpassing zijn toegestaan in een offerte, zijn opgenomen in bijlage 2.

  • 2. Indien het geen standaard woningaanpassing betreft zoals bedoeld in het eerste lid, dient de cliënt aan de hand van een programma van eisen ten minste 2 offertes aan het college te overleggen. De kosten die in het kader van een dergelijke woningaanpassing zijn toegestaan in een offerte, zijn opgenomen in bijlage 2.

  • 3. Indien het een woningaanpassing betreft ten behoeve van een door een woningcorporatie verhuurde woning, dient de woningcorporatie aan de hand van een programma van eisen een goedkoopst compenserende offerte aan het college te overleggen. De kosten die in het kader van een dergelijke woningaanpassing zijn toegestaan in een offerte, zijn opgenomen in bijlage 2.

Artikel 9. Uitbreiden bestaande woningen dan wel groter bouwen van een nieuw te bouwen woning

Ingevolge artikel 15 vierde lid van de verordening wordt het tarief voor een woningaanpassing welke verstrekt wordt met als doel het uitbreiden van bestaande woningen, dan wel het groter bouwen van een nieuw te bouwen woning dan zonder voorziening nodig zou zijn, gebaseerd op de extra te verwerven grond die ten hoogste overeenkomt met de bijdrage voor het aantal vierkante meters per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning. Het aantal m2 is per vertrek en het gedeelte van de buitenruimte bij de woning is gemaximeerd, zie bijlage 3.

Hoofdstuk 4: Kwaliteit en veiligheid

Artikel 10. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

In aanvulling op artikel 29 van de verordening zijn de in de aanbestedingsdocumenten van de verschillende maatwerkvoorzieningen genoemde kwaliteitseisen van toepassing op de maatwerkvoorziening welke worden verstrekt in het kader van de verordening en deze nadere regels.

Hoofdstuk 5: Overgangsregels en slotbepalingen

Artikel 11. Intrekking oude nadere regels

  • 1. De Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Onderbanken 2018 wordt met terugwerkende kracht per 01 januari 2019 ingetrokken, met de inwerkingtreding van deze nadere regels.

  • 2. De Nadere regels Wmo zelfredzaamheid en participatie gemeente Nuth 2016 wordt met terugwerkende kracht per 01 januari 2019 ingetrokken, met de inwerkingtreding van deze nadere regels.

  • 3. Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Schinnen 2017 wordt met terugwerkende kracht per 01 januari 2019 ingetrokken, met de inwerkingtreding van deze nadere regels.

Artikel 12. Overgangsregels

  • 1. Een cliënt houdt recht op een lopende maatwerkvoorziening verstrekt op grond van één van de in artikel 11 genoemde nadere regels, dan wel haar voorgangers, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 2. Aanvragen die zijn ingediend onder één van de in artikel 11 genoemde nadere regels en waarop nog niet is beslist bij het inwerking treden van deze nadere regels, worden afgehandeld krachtens deze nadere regels.

  • 3. Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van één van de in artikel 11 genoemde nadere regels, wordt beslist met inachtneming van de nadere regels op grond waarvan het besluit is genomen.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze nadere regels treden, met terugwerkende kracht, in werking op 01 januari 2019.

  • 2. Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels zelfredzaamheid en participatie gemeente Beekdaelen 2019.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van de gemeente Beekdaelen in de vergadering van 03 januari 2019.

De secretaris,

Mevr. mr. N.M.A. Ramaekers

De burgemeester,

Dhr. mr. drs. G.A.A. Verkerk

Bijlage 1: Afschrijvingstermijnen t.b.v. woningaanpassingen

Het college houdt bij het verstrekken of vervangen van een woningaanpassing rekening met de algemeen gebruikelijk te achten levensduur van een dergelijke voorziening. In artikel 6 tweede lid van de nadere regels is vastgelegd dat de bijbehorende afschrijvingstermijnen zijn gebaseerd op de afschrijvingstermijnen die door de vereniging Overleg Voorzitters Huurcommissie zijn vastgelegd in het Beleidsboek Huurverhoging na Woonverbetering versie juni 2018. De afschrijvingstermijnen die worden gehanteerd zijn:

Sanitair

25 jaar

Keuken

15 jaar

Liftinstallatie

25 jaar

Elektrische installatie

30 jaar

Bijlage 2: Overzicht toegestane kosten in een offerte t.b.v. een woningaanpassing

In het geval van een woningaanpassing zoals beschreven in artikel 8 van deze nadere regels, dient de cliënt of de woningcorporatie aan de hand van het programma van eisen één of meerdere offertes aan het college te overleggen. De kosten die in het kader van een dergelijke woningaanpassing zijn toegestaan in een offerte zijn:

  • 1.

    De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de maatwerkvoorziening.

  • 2.

    De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk en van toepassing is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom.

  • 3.

    De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de maatwerkvoorziening.

  • 4.

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting.

  • 5.

    De door het college van de gemeente Beekdaelen (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn.

  • 6.

    De kosten van aansluiting op een openbare nutsvoorziening, indien dit noodzakelijk en van toepassing is.

  • 7.

    De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de cliënt, voor zover de totaalkosten van de hierboven genoemde punten onder 1 tot en met 6 meer dan € 1000,00 bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 350,00.

Bijlage 3: Uitbreiden bestaande woningen dan wel groter bouwen van een nieuw te bouwen woning

Aantal m2 per vertrek in een zelfstandige woning

aantal m2 in geval van aanbouw van een vertrek

aantal m2 in geval van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

soort vertrek

woonkamer

30

6

keuken

10

4

eenpersoons slaapkamer

10

4

tweepersoons slaapkamer

18

4

toiletruimte

2

1

badkamer

- wastafelruimte

2

1

- doucheruimte

3

2

entree / gang / hal

5

2

berging

6

4

Kosten padverharding

Het aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/ of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste in aanmerking komt bedraagt 20 m2.

Toelichting op de nadere regels

Algemeen

Deze nadere regels geven aan hoe de Wmo 2015 in samenhang met de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Beekdaelen 2019 ten uitvoer zal worden gebracht. Bij een beperkt aantal artikelen in de verordening is aangegeven dat het college nadere regels zal vaststellen. Enkel deze betreffende artikelen zullen in deze nadere regels geëxpliciteerd worden.

In de Wmo 2015 wordt gesproken over het bieden van maatwerkvoorzieningen ter “ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie”, “beschermd wonen” en “opvang”. De gemeente Heerlen is door de gemeente Beekdaelen (plus de gemeenten Brunssum, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld en Voerendaal) gemandateerd voor de praktische uitvoering van beschermd wonen en opvang. Derhalve zijn twee regelingen opgesteld; de nadere regels ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie en de nadere regels ten behoeve van beschermd wonen en opvang.

HOOFDSTUK 1: Begrippen en toepassingsbereik

Artikel 1. Begripsbepalingen

Het aantal definities in het eerste lid van artikel 1 is beperkt. In de wet zijn namelijk al een groot aantal definities opgenomen die tevens bindend zijn voor deze nadere regels. Daarnaast zijn ook een aantal definities opgenomen in de verordening.

De bepaling in het tweede lid is opgenomen in de nadere regels om te borgen dat alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en niet nader of deels worden omschreven dezelfde betekenis hebben als in de wet, de verordening, het uitvoeringsbesluit en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Toepassingsbereik

In dit artikel is bepaald dat deze nadere regels betrekking hebben op de maatwerkvoorzieningen ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie van ingezetenen van de gemeente. Zoals reeds hierboven gesteld, zijn de nadere regels in het kader van beschermd wonen en opvang vastgelegd in de ‘Nadere regels beschermd wonen en opvang gemeente Beekdaelen 2019’ e.v.

HOOFDSTUK 2: Procedureregels, melding en onderzoek

Artikel 3. Melding hulpvraag

De hoofdregel in de verordening is dat een melding plaatsvindt middels het invullen van een daartoe

vastgesteld meldingsformulier. In het eerste lid van dit artikel worden 3 uitzonderingen op deze

hoofdregel benoemd. De uitzonderingen zijn opgenomen om de cliënt niet onnodig te belasten met het invullen van een meldingsformulier.

In het tweede en derde lid wordt omschreven op welk moment, indien er sprake is van een uitzonderingssituatie zoals omschreven in het eerste lid, de gemeente Beekdaelen het (her)onderzoek start.

HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorzieningen

Artikel 4. Aard en omvang van de maatwerkvoorziening

In het protocol worden afwegingskaders en normtijden beschreven om de aard en de omvang de van de toe te kennen maatwerkvoorziening vast te stellen.

Artikel 5. Gebruikelijke hulp

In het protocol zijn de regels inzake de verlening van gebruikelijke hulp vastgelegd. Aan de hand van deze regels wordt bepaald of toekenning van een maatwerkvoorziening aan de orde is. In artikel 13 eerste lid onderdeel b van de verordening is namelijk bepaald dat er geen aanspraak op een maatwerkvoorziening bestaat voor zover een cliënt de beperkingen met gebruikelijke hulp kan wegnemen.

Artikel 6. Afschrijvingstermijnen

Het eerste tot en met het zesde lid hebben betrekking op woningaanpassingen.

Met regelmaat krijgen gemeenten de vraag een woningaanpassing te verstrekken of vervangen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het vervangen van een bad door een inloopdouche. Echter zijn badkamers in die gevallen vaak al zo oud, dat de gemiddelde Nederlander al lang zou zijn overgegaan tot renovatie. Een cliënt met beperkingen zou eventueel in aanmerking kunnen komen voor een maatwerkvoorziening in het kader van de Wmo. De gemeente mag hierbij echter rekening houden met de ‘algemeen gebruikelijk te achten levensduur van een te vervangen voorziening’, oftewel hoe lang de voorziening normaal gesproken meegaat. Dit is dan ook opgenomen in het eerste lid van dit artikel. Als de voorziening (bijvoorbeeld het bad) deze levensduur heeft bereikt, is er sprake van algemeen gebruikelijke renovatie. De kosten voor vervanging van het bad voor een inloopdouche komen dan niet voor rekening van de gemeente. Het is dan namelijk niet onredelijk om de cliënt met beperkingen de vervanging zelf te laten betalen, omdat bij vergoeding van de kosten vanuit de Wmo deze cliënt bevoordeeld zou worden ten opzichte van mensen zonder een beperking.

Als de algemeen gebruikelijke levensduur nog niet is bereikt (er is dus geen sprake van algemene gebruikelijke renovatie) en de beperkingen van de cliënt ondersteunen de noodzaak voor een maatwerkvoorziening in het kader van de Wmo, dan dient de gemeente over te gaan tot vergoeding van de kosten. Dat rekening wordt gehouden met de algemeen gebruikelijk te achten levensduur van een voorziening, sluit aan bij artikel 13 derde lid onder i van de verordening. Hierin is namelijk opgenomen dat er geen aanspraak op een maatwerkvoorziening gericht op wonen bestaat indien de noodzaak tot het treffen van een woningaanpassing het gevolg is van achterstallig onderhoud dan wel strekt ter renovatie van de woning of om deze in overeenstemming te brengen met de eisen die redelijkerwijs aan woning mogen worden gesteld.

Er dient goed te worden omschreven en gemotiveerd wanneer vervanging algemeen gebruikelijk is. Daarom is in het tweede lid opgenomen dat de afschrijvingstermijnen die in het kader van een woningaanpassing worden gehanteerd, gebaseerd zijn op de afschrijvingstermijnen die door de vereniging Overleg Voorzitters Huurcommissie zijn vastgelegd in het Beleidsboek Huurverhoging na Woonverbetering versie juni 2018 (zie bijlage 1.)

De situatie kan zich voordoen dat er sprake is van een algemeen gebruikelijke renovatie, maar dat de voorziening die cliënt nodig heeft duurder is dan de algemeen gebruikelijke voorziening. Denk bijvoorbeeld aan de meerkosten voor antisliptegels in vergelijking met reguliere tegels. In deze situatie worden op grond van het derde lid enkel de meerkosten vergoed.

Het vierde lid behoeft geen nadere toelichting.

Er worden 2 uitzonderingen gehanteerd op de afschrijvingstermijnen zoals genoemd in het tweede lid, namelijk voor de woningsanering en de woningsanering bij verhuizing, waarbij wordt gewerkt met afschrijvingspercentages. Deze uitzonderingen zijn opgenomen in het vijfde en zesde lid.

In het zevende tot en met het negende lid zijn de afschrijvingstermijnen openomen inzake hulpmiddelen, kinderhulpmiddelen en trapliften.

Artikel 7. Primaat van verhuizen

Ten aanzien van een maatwerkvoorziening gericht op wonen is in artikel 11 tweede lid van de verordening opgenomen dat het college het primaat van verhuizen hanteert. Het primaat van verhuizen betekent dat, voor zover de cliënt kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning binnen een straal van 15 kilometer van de huidige woning, deze mogelijkheid eerst beoordeeld zal worden alvorens een woningaanpassing en/ of traplift wordt verstrekt.

Deze beoordeling vindt echter alleen plaats indien de kosten van een woningaanpassing en/of traplift het door het college bij nadere regels vast te stellen bedrag te boven gaan. Met dit artikel wordt uitvoering gegeven aan de delegatiebepaling in de verordening. Op basis van dit artikel vindt eerder genoemde beoordeling alleen plaats indien de kosten van een woningaanpassing en/of traplift het bedrag van €6.500,00,- te boven gaan.

Artikel 8. Standaard prijsafspraken woningaanpassingen

Momenteel ontbreken er nog standaard prijsafspraken voor standaard woningaanpassingen. Derhalve is in het eerste lid opgenomen dat indien het een standaard woningaanpassing ten behoeve van een koopwoning of particuliere huurwoning betreft, de cliënt aan de hand van een programma van eisen ten minste 2 offertes aan het college te overleggen. Er is bewust gekozen voor het overleggen van ten minste 2 offertes om te kunnen bepalen wat de goedkoopst compenserende offerte is. De insteek is om op termijn te komen tot standaard prijsafspraken waardoor het overleggen van offertes voor standaard woningaanpassingen niet langer aan de orde is.

Het tweede lid ziet op de situaties waarin er geen sprake is van een standaard woningaanpassing ten behoeve van een koopwoning of particuliere huurwoning. De cliënt dient dan aan de hand van een programma van eisen ten minste twee offertes aan het college te overleggen.

Voor woningcorporaties geldt een andere werkwijze. In het derde lid is namelijk opgenomen dat indien het een woningaanpassing betreft ten behoeve van een door een woningcorporatie verhuurde woning, de woningcorporatie aan het college een goedkoopst compenserende offerte dient te overleggen. In deze situaties is bewust niet gekozen voor het moeten overleggen van 2 offertes. Dit omdat de ervaring leert dat woningcorporaties veelal werken met een vaste aannemer, waardoor prijstechnisch volumevoordeel behaald wordt. Het verplicht moeten overleggen van 2 offertes levert dan onnodige bureaucratie op. Uiteraard kan een woningcorporatie er wel voor kiezen om in de gevallen waarin het een uitzonderlijke woningaanpassing betreft, 2 offertes op te vragen.

In het eerste tot en met het derde lid wordt voor wat betreft de kosten die zijn toegestaan in een offerte verwezen naar bijlage 1.

Artikel 9. Uitbreiden bestaande woningen dan wel groter bouwen van een nieuw te bouwen woning

Als het gaat om uitbreiding van ruimten en het aanbrengen van eventuele padverharding wordt rekening gehouden met de maximale oppervlakte zoals beschreven in bijlage 2. In uitzonderlijke situaties kan, indien hiervoor een medische noodzaak bestaat, van de genoemde maxima worden afgeweken. Deze medische noodzaak dient door een onafhankelijk adviserend arts te worden vastgesteld.

Bij het vergroten van de woning wordt er overigens van uitgegaan dat de eigenaar van de woning zijn opstalverzekering aan de hogere herbouwwaarde van de woning aanpast.

HOOFDSTUK 4: Kwaliteit en veiligheid

Artikel 10. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

In dit artikel wordt een verband gelegd tussen de kwaliteitseisen zoals genoemd in artikel 29 eerste lid van de verordening en de kwaliteitseisen zoals opgenomen in de diverse aanbestedingsdocumenten. Conform dit artikel zijn ook de in de aanbestedingsdocumenten opgenomen kwaliteitseisen van toepassing op maatwerkvoorzieningen welke worden verstrekt in het kader van de verordening en deze nadere regels.

HOOFDSTUK 5: Overgangsregels en slotbepalingen

Artikel 11. Intrekking oude nadere regels

Deze bepaling behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 12. Overgangsregels

In dit artikel zijn de overgangsregels vastgelegd.

In het eerste lid is duidelijk gemaakt dat bestaande rechten doorlopen, totdat een nieuwe beoordeling heeft plaatsgevonden. Een nieuwe beoordeling vindt normaliter plaats na het verstrijken van een indicatie, maar kan ook tussentijds plaatsvinden in het geval van gewijzigde omstandigheden, bijvoorbeeld: het overlijden van een partner of een gewijzigde ondersteuningsvraag.

In het tweede lid is als hoofdregel neergelegd dat aanvragen die nog bij het college in behandeling zijn, op grond van deze nadere regels beoordeeld zullen worden.

In het derde lid is als hoofdregel neergelegd dat beslissingen op bezwaarschriften die nog in behandeling zijn, met inachtneming van de nadere regels op grond waarvan het besluit is genomen, zullen worden beoordeeld.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze bepaling behoeft geen nadere toelichting.