Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten 2015

Geldend van 30-12-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten 2015

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEMSTER;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2014, nr 1151890,

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten 2015 (Verordening begrafenisrechten 2015)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    beheersverordening: de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats(en) gemeente Beemster 2011, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 oktober 2011.

  • b.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats te Middenbeemster;

  • c.

    graf: een zandgraf;

  • d.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • e.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meerdere asbussen;

  • g.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • h.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • i.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • het doen verstrooien van as;

  • j.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een graf of verstrooiingsplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 5.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 5.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 5.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien dat later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten verschuldigd met ingang van 1 januari van het jaar, volgend op dat waarin de vergunning tot grafbedekking is verleend.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 5.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen begrafenisrechten of andere gemeentelijke heffingen minder bedraagt dan € 75,00 dan wel meer bedraagt dan € 2.400,00 dit bedrag moet worden betaald in één termijn welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaal bedrag op één aanslagbiljet verenigde aanslagen begrafenisrechten of andere gemeentelijke heffingen minimaal € 75,00 of maximaal € 2.400,00 bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien bovengenoemde aanslag(en) in maart of later in het belastingjaar word(t) en opgelegd, is het aantal betaaltermijnen gelijk aan de nog in het desbetreffende belastingjaar overblijvende volle kalendermaanden.

  • 4. In geval van automatische incasso wordt een gehele of gedeeltelijke vermindering van aanslagen verrekend met de nog openstaande betaaltermijnen, te beginnen met de laatste termijn.

  • 5. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de van toepassing zijnde termijnen, niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. In dat geval gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 11 Overgangsrecht

  • 1. De Verordening begrafenisrechten 2012 van 13 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening begrafenisrechten 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 2 december 2014
 
H.N.G. Brinkman
voorzitter
M. Timmerman
griffier

Tarieventabel 2016

behorende bij de Verordening begrafenisrechten 2015

tarieven 2016

Inhoudsopgave

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2 Belastbaar feit

Artikel 3 Belastingplicht

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

Artikel 5 Belastingjaar

Artikel 6 Wijze van heffing

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld voor de jaarlijks verschuldigde rechten

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Artikel 9 Termijnen van betaling

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 11 Overgangsrecht

Artikel 12 Inwerkingtreding

Artikel 13 Citeertitel