Regeling vervallen per 01-01-2022

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2021

Intitulé

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEMSTER;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 november 2014,

gelet op de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

overwegende, dat de gemeenteraad op grond van het bepaalde in artikel 8b Participatiewet, artikel 35 IOAW en artikel 35 IOAZ verplicht is bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van uitkeringen, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van deze wetten;

BESLUIT

Vast te stellen de hierna volgende Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder uitkering: algemene bijstand, bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag ingevolge de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ.

Hoofdstuk 2 Fraudepreventie en controle

Artikel 2 Voorlichting, communicatie en controle bij aanvraag

Het college voert een actief fraudepreventiebeleid en stelt een uitvoeringsplan en/of beleidsregels vast. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbenden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand of een inkomensvoorziening zijn verbonden, en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het college ten minste de wijze van controle bij de aanvraag, de handelwijze bij inconsistenties in de aanvraag, alsmede het gebruik van risicoprofielen bij de beoordeling van de aanvraag. Het college stelt tevens beleidsregels vast voor het terugvorderen en het verhaal van bijstand en van de kosten van inkomensvoorzieningen.

Artikel 3 Controle

  • 1. Het college doet stelselmatig onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstand of de inkomensvoorziening en kan daarbij gebruikmaken van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen alsmede samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het college onderzoekt daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand of een inkomensvoorziening.

  • 2. Het college doet onderzoek naar de reden van de beëindiging van de bijstand of de inkomensvoorziening en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de verstrekte voorzieningen alsmede de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Gevolgen bij fraude

Artikel 4 Opleggen van een boete / aangifte bij het Openbaar Ministerie

  • 1. Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van invloed zijn of kunnen zijn op het recht op bijstand of een inkomensvoorziening legt het college aan belanghebbende een bestuurlijke boete op conform artikel 18a Participatiewet en 20a IOAW respectievelijk IOAZ en vordert de eventueel ten onrechte ontvangen uitkering terug.

  • 2. Indien een gedraging van belanghebbende, als bedoeld in het vorige lid, leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de ten onrechte ontvangen kosten van uitkering of participatie terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 5 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot het bepaalde in deze verordening.

Artikel 6 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015".

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Op deze datum wordt de Handhavingsverordening Werk en inkomen 2013 ingetrokken

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbarevergadering van de raad d.d. 16 december 2014
H.N.G. Brinkman
voorzitter
M.Timmerman
griffier

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

Hoofdstuk 2 Fraudepreventie en controle

Artikel 2 Voorlichting, communicatie en controle bij aanvraag

Artikel 3 Controle

Hoofdstuk 3 Gevolgen bij fraude

Artikel 4 Opleggen van een boete / aangifte bij het Openbaar Ministerie

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 5 Nadere regels

Artikel 6 Onvoorziene omstandigheden

Artikel 7 Citeertitel

Artikel 8 Inwerkingtreding

Toelichting

Algemeen.

Op 1 januari 2012 zijn de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) ingetrokken. Daarnaast is per 1 januari 2013 de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Wet aanscherping handhaving) in werking getreden. Deze wet voorziet in een strengere bestraffing van misbruik van verschillende sociale zekerheidswetten. Zo wordt schending van de inlichtingenplicht in het kader van de Wet werk en bijstand en vanaf 1 januari 2015 de Participatiewet beboet.

Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving

Met de inwerkingtreding van de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving" is in de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht ingevoerd.

Per 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden.

Hoofdstuk 2 gaat over fraudepreventie en controle. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op bijstand. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat klanten ten onrechte in de bijstand komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de dienst.

Controle op de aanvraag kan onder andere vorm worden gegeven door huisbezoeken en het gebruik van het Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI)-net, waarin actuele gegevens staan van potentiële klanten met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering. Ook gaat het in dit hoofdstuk over de controle tijdens de bijstandsuitkering en na de beëindiging. In het uitvoeringsplan (dit kunnen ook beleidsregels zijn) van de afdeling zullen de termijnen waarbinnen deze onderzoeken moeten worden verricht en de voorwaarden waaronder, worden beschreven. Dit uitvoeringsplan beslaat meerdere jaren en wordt aangepast op het moment dat daar vanuit de uitvoering aanleiding toe is.

Hoofdstuk 3 regelt dat een bestuurlijke boete wordt opgelegd indien sprake is van fraude.

Daarnaast wordt aangifte van fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie. De voorwaarden voor aangifte zijn in overleg met het Openbaar Ministerie door de landelijke overheid vastgesteld.