Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van liggeld voor woonschepen 2016

Geldend van 23-12-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van liggeld voor woonschepen 2016

DE RAAD VAN DE GEMEENTE BEEMSTER;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 november 2015, nr. 1236144,

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet,

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van liggeld voor woonschepen 2016

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • b.

    woonschip: een schip, bedoeld in artikel 1 van de Wet op Woonwagens en Woonschepen;

  • c.

    overeenkomst: de overeenkomst, gesloten tussen de gemeente en de bewoners van woonschepen op basis van de "Overeenkomst inzake ligplaats voor woonschepen aan de Oostdijk te Zuidoostbeemster tussen het Waterschap "De Beemster" en de gemeente Beemster" d.d. 10 juni 1980.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'liggeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een ligplaats voor een woonschip, daaronder begrepen de diensten die met de ligplaats verband houden.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de ligplaats heeft. Als degene die de ligplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 Belastingtarief

Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt € 87,90 per belastingjaar.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat belastingjaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingjaar verschuldigde recht als er in dat belastingjaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen liggeld woonschepen of andere gemeentelijke heffingen minder bedraagt dan € 75,00 dan wel meer bedraagt dan € 2.400,00 dit bedrag moet worden betaald in één termijn welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaal bedrag op één aanslagbiljet verenigde aanslagen liggeld woonschepen of andere gemeentelijke heffingen minimaal € 75,00 of maximaal €2.400,00 bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien bovengenoemde aanslag(en) in maart of later in het belastingjaar word(t) en opgelegd, is het aantal betaaltermijnen gelijk aan de nog in het desbetreffende belastingjaar overblijvende volle kalendermaanden.

  • 4. In geval van automatische incasso wordt een gehele of gedeeltelijke vermindering van aanslagen verrekend met de nog openstaande betaaltermijnen, te beginnen met de laatste termijn.

  • 5. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien drie van de van toepassing zijnde termijnen, niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. In dat geval gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9 Kwijtschelding

(Vervallen).

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van liggeld.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening liggeld woonschepen 2015, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 2 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening liggeld woonschepen 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad d.d. 15 december 2015
A.J.M. van Beek
voorzitter
M.Timmerman
griffier

Inhoudsopgave

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2 Belastbaar feit

Artikel 3 Belastingplicht

Artikel 4 Belastingtarief

Artikel 5 Belastingjaar

Artikel 6 Wijze van heffing

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Artikel 8 Termijnen van betaling

Artikel 9 Kwijtschelding

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel