Regeling vervallen per 04-04-2019

Bomenverordening 2013

Geldend van 10-07-2013 t/m 03-04-2019

Intitulé

Bomenverordening 2013

gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders d.d. 13 mei 2013;

overwegen dat het wenselijk is regels te stellen voor het beschermen van houtopstanden;

gelet op het bepaalde in artikel 15 van de Boswet, in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en in de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende:

BOMENVERORDENING 2013

De werking van deze bomenverordening is uitsluitend bedoeld voor houtopstanden die geplant zijn als solitaire boom, boomgroepen, bomenrijen of laan en behorende tot gemeentelijke en particuliere houtopstanden in de gemeente Beesel. In geval waarin deze verordening niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders van Beesel.

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een diameter van de stam van minimaal 10 centimeter gemeten op 1 meter hoogte boven het maaiveld. Ingeval van meer stammen geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

  • b.

    Houtopstand: één of meer bomen die zijn aangeplant als boom, boomgroep, bomenrij of laan.

  • c.

    Knotten of kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud

  • d.

    Vellen: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of vormverlies van de houtopstand ten gevolge hebben.

  • e.

    Dunnen: het selectief vellen binnen een houtopstand ter bevordering van de ontwikkeling van de houtopstand.

  • f.

    Bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1 lid 5 van de Boswet.

  • g.

    Boomwaarde: het bedrag dat wordt berekend volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Beëdigde Taxateurs van Bomen (N.V.B.T.B.).

Hoofdstuk 1: Het beschermen en handhaven van particuliere houtopstanden

Artikel 1. Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde gezag een houtopstand te vellen of te laten vellen.

  • 2. Het verbod geldt niet voor een houtopstand buiten de bebouwde kom als het betreft:

    • a.

      Houtopstanden die vallen onder het regime van de boswet.

    • b.

      Houtopstanden die zijn aangelegd in het kader van het Limburgs Erf.

    • c.

      Particuliere bomen, met een diameter minder dan 40 centimeter of omtrek van 125 cm. en die deel uitmaken van erven en tuinen. De diameter/omtrek wordt gemeten op 1 m. boven het maaiveld.

    • d.

      Houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet.

    • e.

      Bomen of houtopstanden met een slechte vitaliteit die een gevaar vormen voor mensen, dieren en zaken in de directe omgeving van de boom, zulks ter beoordeling van de door het college aangewezen toezichthouders.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bomen binnen de bebouwde kom inzake de Boswet als het betreft:

    • a.

      Particuliere bomen met een diameter minder dan 40 cm of omtrek van 125 cm. De diameter/omtrek wordt gemeten op 1 m. hoogte boven het maaiveld.

    • b.

      Houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet.

    • c.

      Houtopstanden die zijn aangelegd in het kader van het Limburgs Erf.

    • d.

      Bomen of houtopstanden met een slechte vitaliteit die een gevaar vormen voor mensen, dieren en zaken in de directe omgeving van de boom, zulks ter beoordeling van de door het college aangewezen toezichthouders.

Artikel 2. Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning moet worden aangevraagd door de eigenaar of door een (rechts)persoon met toestemming van de zakelijk gerechtigde.

  • 2. Wanneer het bureau LASER aan het college een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwt het college dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.

Artikel 3. Weigeringsgronden

  • 1. De vergunning kan worden geweigerd indien de boom of houtopstand deel uitmaakt van de vastgestelde lijst monumentale bomen.

  • 2. De vergunning kan worden geweigerd als de boom behoort tot de waardevolle bomen en de aanvraag is getoetst volgens BIJLAGE 1.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen onder voorwaarden.

  • 4. Verleende vergunningen gelden niet eerder dan 6 weken na bekendmaking ervan aan de aanvrager.

  • 5. Lid 4 is niet van toepassing wanneer vergunning is verleend, ter afwending van gevaar voor mensen, dieren en zaken in de directe omgeving van de boom.

  • 6. De vergunning wordt geacht te zijn geweigerd, indien geen beslissing is genomen binnen de wettelijke beslissingstermijn.

Artikel 4. Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het college te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

Artikel 5. Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het college is geveld dan wel op andere wijze tenietgegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, ernstig in het voortbestaan wordt bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste tot en met derde lid is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 6. Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 13 en artikel 17, vierde lid, van de Boswet.

Artikel 7. Verhouding tussen kap- en bouw- of aanlegvergunning

  • 1. Een kapvergunning kan worden geweigerd op grond van dat de bouw- of aanlegplannen nog niet definitief zijn.

  • 2. Een kapvergunning kan worden geweigerd, nadat een bouw- of aanlegvergunning is verleend, indien de rechthebbende aanvrager van een kapvergunning niet, of niet tijdig, of niet volledig de aanwezigheid heeft gemeld van een monumentale of waardevolle houtopstand aan burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 2: Het beschermen en handhaven van gemeentelijk bomen en houtopstanden

Voorgesteld wordt voor gemeente Beesel het nee/tenzij principe te hanteren.

Dit houdt in dat gemeentelijke bomen niet worden gekapt, tenzij daar goede redenen voor zijn.

Als bomen behoren tot gemeentelijke monumentale en waardevolle bomen of tot de hoofd- of bijstructuur van het gemeentelijk bomenbestand moeten zij zo veel mogelijk worden beschermd en gehandhaafd. Op deze manier genieten de meeste gemeentelijke bomen bescherming.

Indien het verzoek wordt ingediend een gemeentelijke boom of bomen te kappen moet een aanvraag omgevingsvergunning voor het kappen worden ingediend als de boom of bomen een doorsnee hebben van meer dan 40 cm of een omvang groter dan 125 cm gemeten op 100 cm boven het maaiveld. Gemeentelijke houtopstanden die vallen onder het regime van de boswet zijn vrijgesteld.

In geval van een vergunningaanvraag gelden de volgende regels.

Artikel 8. Aanvraag vergunning

De vergunning moet worden aangevraagd door de eigenaar of door een (rechts)persoon met toestemming van de zakelijk gerechtigde.

Artikel 9. Weigeringsgronden

  • 1. Het verzoek tot kappen kan worden geweigerd indien de boom of houtopstand deel uitmaakt van de vastgestelde lijst monumentale bomen of hoort tot de hoofd- of bijstructuur gemeentelijke bomen.

  • 2. Het verzoek tot kappen kan worden geweigerd als de boom niet behoort tot de vastgestelde lijst monumentale bomen en hoofd- en bijstructuur en de aanvraag is getoetst volgens BIJLAGE 2.

  • 3. Verleende vergunningen gelden niet eerder dan 6 weken na publicatie ervan in het plaatselijk weekblad.

  • 4. Lid 3 is niet van toepassing wanneer vergunning is verleend, ter afwending van gevaar voor mensen, dieren en zaken in de directe omgeving van de boom.

Artikel 10. Het vervangen van gemeentelijke houtopstanden.

Het tenzij principe treedt in werking bij de volgende situaties:

  • 1.

    Beheertechnische aspecten: veiligheid, ziekten en plagen, groeiontwikkeling/uitdunnen, verkeerde boomsoortkeuze.

  • 2.

    Overlast voor burgers en verkeer.

  • 3.

    Bouwkundige projecten en andere infrastructurele plannen.

Omschrijving van redenen betreffende deze drie situaties staan in BIJLAGE 4.

Artikel 11. Afstand tot de erfgrens

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op nihil voor bomen, heesters en hagen in eigendom van de gemeente.

Hoofdstuk 3: Lijst met monumentale houtopstanden

Artikel 12. Lijst monumentale bomen.

Het college stelt een lijst vast met monumentale houtopstanden (bomenlijst).

Artikel 13.

De lijst vermeldt monumentale bomen en de plaatselijke aanduiding, de tenaamstelling van de eigenaar en een beschrijving, waarbij de bijzondere waarde van de boom of houtopstand wordt vermeld. Tevens worden één of meer foto's en een kaart bijgevoegd met daarop aangeduid de exacte situering van de monumentale houtopstand.

Artikel 14.

Het college legt criteria vast aan de hand waarvan wordt besloten een boom of houtopstand op de lijst te plaatsen BIJLAGE 3.

Artikel 15.

Het college maakt de bomenlijst bekend aan de belanghebbenden.

Hoofdstuk 4: Slotbepaling

Artikel 16.

Deze verordening kan worden aangehaald als Bomenverordening 2013.

Artikel 17.

Deze verordening treedt in werking na publicatie.

Artikel 18.

Bij het in werking treden van deze verordening vervalt Hoofdstuk 4 afdeling 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 19.

Van toepassing blijven de besluiten die genomen zijn op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Hoofdstuk 4 afdeling 5.

Artikel 20.

Op aanvragen die voor de vaststelling van deze bomenverordening zijn ingediend, blijft de APV, als genoemd onder artikel 19 van toepassing.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Beesel in zijn openbare vergadering van 24 juni 2013.

Bijlage 1

Bijlage 2

Bijlage 3

Bijlage 4