Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting Beesel

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting Beesel

De raad van de gemeente Beesel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2016;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting Beesel

(Verordening hondenbelasting Beesel)

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' heffen we een directe belasting voor het houden van een of meerdere honden binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. De houder van een hond is belastingplichtig.

  • 2. Als houder merken we aan: degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Als een lid van het huishouden houder is van een hond, dan wijzen wij een lid van dat huishouden aan die we aanmerken als houder.

Artikel 3 Vrijstellingen

We heffen geen belasting voor honden:

  • a.

    die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

  • b.

    die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel. Onder hondenasiel verstaan we: aan één locatie gebonden ruimte(s) die bestemd zijn of gebruikt worden voor het in bewaring houden van honden. Het betreft hier uitsluitend honden die zwervend zijn aangetroffen of honden waarvan de eigenaar permanent afstand heeft gedaan. Tevens moet de locatie zijn aangemeld als inrichting conform het Besluit houders van dieren (artikel 3.7, lid 1).

  • d.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting heffen we naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

De tarieven hebben we opgenomen in de verordening tarieven hondenbelasting Beesel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

We heffen de belasting door middel van aanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Wanneer de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Ditzelfde geldt wanneer het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt. In dat geval is de belastingplichtige de hogere belasting voor het toegenomen aantal honden verschuldigd vanaf het moment van toename van het aantal honden.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven. Ditzelfde geldt wanneer het aantal honden in de loop van het belastingjaar afneemt. In dat geval kan de belastingplichtige aanspraak maken op ontheffing voor de verschuldigde belasting vanaf het moment van de vermindering van het aantal honden.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald:

    • a.

      Bij niet automatische incasso:

    • In twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

    • b.

      Bij automatische incasso:

    • In zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier en maximaal tien bedraagt.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder b geldt dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke betaaltermijnen, ingeval het totaalbedrag van de op het aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar een aanslag bevat, het bedrag van deze aanslag hoger is dan € 20.000,00. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Overgangsrecht

De “Verordening hondenbelasting Beesel” van 7 december 2015 trekken we in met ingang van 1 januari 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening hondenbelasting Beesel”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van Beesel in zijn openbare vergadering van 12 december 2016.
griffier,
E.Apeldoorn-Feijts
voorzitter,
P.Dassen - Housen