Regeling vervallen per 01-01-2017

Reglement van orde voor het dagelijks bestuur

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2016

Intitulé

Reglement van orde voor het dagelijks bestuur

Hoofdstuk 1 Voorzitter en secretaris

Artikel 1

  • 1.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde.

  • 2.

    Hij verleent het woord, formuleert de conclusies waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemmingen mede.

  • 3.

    Hij kan het bestuur voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 2

  • 1.

    De directeur van de Belastingsamenwerking Rivierenland is secretaris van het bestuur.

  • 2.

    De secretaris is in elke vergadering van het bestuur aanwezig.

  • 3.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door zijn plaatsvervanger.

  • 4.

    Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Hoofdstuk 2 Verdeling werkzaamheden en onderlinge vervanging

Artikel 3

  • 1.

    Het dagelijks bestuur regelt de verdeling van de werkzaamheden.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur regelt de onderlinge vervanging in geval van verhindering of ontstentenis van één van de leden.

  • 3.

    De directeur van de Belastingsamenwerking Rivierenland treedt op als adviseur van het dagelijks bestuur.

Hoofdstuk 4 Dag en plaats van de vergaderingen

Artikel 4

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert in de regel ten minste zes maal per jaar op een onderling vast te stellen dag en tijdstip en voorts zo dikwijls de voorzitter of één lid het noodzakelijk vinden.

  • 2.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald.

  • 3.

    De vergaderingen worden als regel in het kantoor van het Waterschap Rivierenland gehouden. De voorzitter is bevoegd om, bij wijze van uitzondering, een andere vergaderlocatie te bepalen.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur kan besluiten een openbare vergadering te houden.

  • 5.

    De bepalingen van dit reglement zijn, voor zover mogelijk, ook van toepassing op een openbare vergadering.

Hoofdstuk 5 Agenda

Artikel 5

  • 1.

    Voor elke vergadering wordt, minimaal tien werkdagen voor de dag van vergadering, door de voorzitter aan de leden van het dagelijks bestuur, onder bijvoeging van de ter zake dienende vergaderstukken, een agenda toegezonden.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor vergaderingen die spoedshalve worden belegd.

Hoofdstuk 6 Verslaglegging

Artikel 6

  • 1.

    De secretaris draagt zorg voor het verslag van de vergadering.

  • 2.

    Het verslag bevat tenminste:

    - de namen van de aanwezige en afwezige leden;

    - de namen van andere personen die hebben deelgenomen aan de beraadslagingen;

    - een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    - een formulering van de door het dagelijks bestuur genomen besluit;

    - een zakelijke samenvatting van hetgeen besproken is;

    - vermelding van de aan of voor leden van het  algemeen bestuur toe te zenden of ter inzage te leggen (vergader)stukken

  • 3.

    De stemverhoudingen worden alleen vermeld als een lid van het dagelijks bestuur daar om vraagt.

  • 4.

    Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld en, overeenkomstig de daarvoor geldende regels, gearchiveerd.

Hoofdstuk 7 Quorum

Artikel 7

  • 1.

    In de vergaderingen van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd en besloten indien ten minste twee leden aanwezig zijn.

  • 2.

    Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering.

Hoofdstuk 8 Stemming

Artikel 8

  • 1.

    Indien geen van de leden van het dagelijks bestuur bij het nemen van een besluit stemming vraagt wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur hebben ieder één stem.

  • 3.

    Indien een lid van het dagelijks bestuur bij het nemen van een besluit stemming vraagt wordt mondeling gestemd tenzij het vierde lid wordt toegepast.

  • 4.

    Indien een lid van het dagelijks bestuur dat verlangt wordt bij het nemen van een besluit over een benoeming, voordracht of aanbeveling van personen gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes. Indien daarbij de stemming beperkt is tot één persoon wordt die persoon geacht te zijn benoemd. Indien in de overige gevallen bij een eerste stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen dan heeft een tweede stemming plaats tussen twee personen die bij de eerste stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij die eerste stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de tweede stemming zal plaatshebben. Indien bij de tussenstemming of de tweede stemming de stemmen staken beslist het lot.

Artikel 9

  • 1.

    Een lid van het bestuur neemt niet deel aan de stemming over:

    • a.

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • b.

      de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van één stembriefje.

  • 3.

    Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

 

Artikel 10

  • 1.

    Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

    • b.

      in een vergadering als bedoeld in artikel 7 tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 7, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 11

  • 1.

    Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van één behoorlijk ingevuld stembriefje.

Hoofdstuk 9 Inwerkingtreding

Artikel 12

Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het dagelijks bestuur van 23 november 2011.

 

de plv. directeur,                                               de voorzitter,

 

 

 

G.M. Scholtus                                                  A. Fernhout