Regeling vervallen per 28-03-2019

Beleidsregelambtshalve vermindering BSR

Geldend van 01-05-2017 t/m 27-03-2019

Intitulé

Beleidsregelambtshalve vermindering BSR

Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Rivierenland (hierna de BSR);

Gelet op het bepaalde in artikel 1 van bovengenoemde gemeenschappelijke regeling, waarin de gemeentelijke en waterschapsbelastingen, alsmede de afvalstoffenheffing staan omschreven waarvan de heffing en invordering aan de BSR is overgedragen;

BESLUIT:vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen.

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1.

    De bepalingen van dit voorschrift gelden bij de heffing van waterschaps- en gemeentelijke belastingen, alsmede de afvalstoffenheffing, zoals omschreven in artikel 1 van de gemeenschappelijke regeling.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het voorgaande artikellid, zijn deze beleidsregels niet van toepassing op belastingaanslagen watersysteemheffing gebouwd en de onroerende-zaakbelastingen, waaraan een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering

    onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is.

  • 3.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      ambtshalve vermindering : de vermindering van een onjuiste belastingaanslag of beschikking op voet van artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen alsmede het verlenen van een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling als bedoeld in artikel 134 van de Waterschapswet en artikel 244 van de Gemeentewet;

    • b.

      de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk mede-aansprakelijke heeft betaald;

    • c.

      de driejaarstermijn: een termijn van drie kalenderjaren, door welks verloop de bevoegdheid tot het vaststellen van eenaanslag ex artikel 11, lid 3, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) vervalt;

    • d.

      de belastingaanslag: de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag en de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alsmede het voorlopig gevorderde, het gevorderde en het nagevorderde bedrag als bedoeld in artikel 125a, tweede lid, onder a, van de Waterschapswet en artikel 233a, tweede lid, onder a, van de Gemeentewet;

    • e.

      het bedrag van de vermindering: het bedrag waarmee de belastingaanslag ingevolge artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 134van de Waterschapswet en artikel 244 van de Gemeentewet wordt verminderd, dan wel het bedrag waarvoor ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belasting wordt verleend. Indien bij het vaststellen van de aanslag een boete als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is opgelegd, wordt het terug te geven bedrag met (het eventueel daaraan toe te rekenen gedeelte van) deze boete verhoogd;

    • f.

      de heffingsambtenaar de ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Rivierenland;

    • g.

      de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van de in artikel 1 van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Rivierenland.

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering, ontheffing of teruggaaf wordt verleend

  • 1.

    Indien bij de behandeling van een te laat ingediend bezwaarschrift of een bezwaarschrift dat om andere redenen van formele aard niet-ontvankelijk wordt verklaard, blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld, wordt deze door de ambtenaar belast met de heffing ambtshalve verminderd.

  • 2.

    2.    Indien een aanvraag, betrekking hebbende op een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling niet tijdig wordt gedaan, wordt deze vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling, door de ambtenaar, belast met de heffing, ambtshalve verleend.

Artikel 3 Uitzonderingen

In de volgende gevallen vindt geen ambtshalve vermindering plaats:

  • 1.

    Indien ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift de driejaarstermijn is verstreken;

  • 2.

    Indien het bedrag van de vermindering lager is dan € 5,00.

  • 3.

    Indien aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift dan wel een verzoekschrift ongebruikt heeft gelaten.

Artikel 4 Jurisprudentie

  • 1.

    Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet ligt besloten die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering ontheffing of teruggaaf van belasting indien de belastingaanslag onherroepelijk is komen vast te staan vóór de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, een gerechtshof of van een rechtbank is gedaan, tenzij het dagelijks bestuur op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2.

    Hetgeen in het eerste lid is bepaald, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling van afwijzing

Zowel in het geval dat ambtshalve vermindering wordt toegekend als in het geval waarin daartoe geen redenen aanwezig zijn, wordt belanghebbende daarvan gemotiveerd mededeling gedaan. De mededeling wordt gedaan in de uitspraak op het bezwaarschrift dan wel in de beschikking waarbij op de aanvraag wordt beslist.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 15 april 2017.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als "Beleidsregelambtshalve vermindering BSR".

Tiel, 29 maart 2017

Het dagelijks bestuur voornoemd,

H.C. van Oorschot                                   G.M. Scholtus

Voorzitter                                               Directeur